ECLI:NL:GHLEE:2010:BO8947

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
24 december 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-000271-09
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak en veroordeling tot voorwaardelijke gevangenisstraf en werkstraf in hoger beroep na mishandeling en afpersing

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 24 december 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden. De verdachte werd in eerste aanleg veroordeeld voor afpersing en poging tot zware mishandeling. Het hof heeft de verdachte vrijgesproken van het onder 1 primair ten laste gelegde feit van afpersing, omdat niet bewezen kon worden dat het geld toebehoorde aan het slachtoffer of een ander. Eveneens werd de verdachte vrijgesproken van poging tot zware mishandeling, omdat het hof niet kon vaststellen dat de verdachte opzet had op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel.

De verdachte werd echter wel veroordeeld voor de subsidiaire tenlasteleggingen van mishandeling. Het hof oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan twee gevallen van mishandeling van het slachtoffer op 17 december 2007. De verdachte heeft het slachtoffer onder andere tegen het hoofd gestompt en meermalen in het gezicht en op het bovenlichaam geslagen, wat leidde tot pijn en letsel bij het slachtoffer.

De strafmotivering van het hof hield rekening met de aard en ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Het hof besloot tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van één maand, met een proeftijd van twee jaren, en een werkstraf van zestig uren, met vervangende hechtenis indien de werkstraf niet naar behoren wordt verricht. Daarnaast gelastte het hof een werkstraf van honderdtachtig uren in plaats van de eerder opgelegde gevangenisstraf van drie maanden, die voorwaardelijk was opgelegd bij een eerder vonnis.

Uitspraak

Parketnummer: 24-000271-09
Parketnummer eerste aanleg: 17-753102-08
Arrest van 24 december 2010 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden van 26 mei 2008 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1977] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsman mr. M.C. Mollema, advocaat te Grou.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Leeuwarden heeft de verdachte bij het vonnis wegens misdrijven veroordeeld tot een straf en heeft op een vordering tot tenuitvoerlegging beslist, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte zal veroordelen ter zake van het onder 1 primair en het onder 2 subsidiair ten laste gelegde tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 maanden met aftrek van voorarrest en dat het hof de vordering tot tenuitvoerlegging zal toewijzen.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat:
1.
hij op of omstreeks 17 december 2007, te [plaats], in de gemeente [gemeente], met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van geld (te weten 50 Euro), in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, die [slachtoffer] op/tegen de (linker)slaap, althans op/tegen het hoofd, heeft gestompt;
Subsidiair zo het vorenstaande niet mocht leiden tot schuldigverklaring van en strafoplegging aan verdachte
hij op of omstreeks 17 december 2007, te [plaats], in de gemeente [gemeente], opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer]), op/tegen de (linker)slaap, althans op/tegen het hoofd, heeft gestompt of geslagen of geduwd, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
2.
hij op of omstreeks 17 december 2007, te [plaats], in de gemeente [gemeente], ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet (met kracht) (meermalen) in/tegen het gezicht en/of op/tegen het bovenlichaam gestompt en/of geslagen en/of (met kracht) (meermalen) in/tegen de buik en/of op/tegen de benen heeft getrapt en/of geschopt en/of (vervolgens) heeft hij,verdachte, die [slachtoffer] van de bank getrokken tengevolge waarvan die [slachtoffer] op de grond lag en/of (vervolgens) heeft hij, verdachte, die [slachtoffer] (met kracht) meermalen op/tegen het (gehele) lichaam geschopt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Subsidiair zo het vorenstaande niet mocht leiden tot schuldigverklaring van en strafoplegging aan verdachte
hij op of omstreeks 17 december 2007, te [plaats], in de gemeente [gemeente], opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer]), (met kracht) (meermalen) in/tegen het gezicht en/of op/tegen het bovenlichaam gestompt en/of geslagen en/of (met kracht) (meermalen) in/tegen de buik en/of op/tegen de benen heeft getrapt en/of geschopt en/of (vervolgens) heeft hij, verdachte, die [slachtoffer] van de bank getrokken tengevolge waarvan die [slachtoffer] op de grond lag en/of (vervolgens) heeft hij, verdachte, die [slachtoffer] (met kracht) meermalen op/tegen het (gehele) lichaam geschopt, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.
Vrijspraak
Niet bewezen is hetgeen onder 1 primair aan verdachte is ten laste gelegd, zodat hij daarvan moet worden vrijgesproken. Ter terechtzitting van het hof heeft getuige [slachtoffer] verklaard dat de 50 euro, die zij aan verdachte overhandigd heeft, aan verdachte toebehoorde. Deze verklaring is voldoende aannemelijk en derhalve kan niet bewezen worden dat het geld aan [slachtoffer] of een ander toebehoorde, zoals is tenlastegelegd.
Evenmin is bewezen hetgeen onder 2 primair aan verdachte is ten laste gelegd. Niet wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte opzet had op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel. Verdachte dient dan ook hiervan te worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring
Het hof acht bewezen dat:
1. subsidiair
hij op 17 december 2007, te [plaats], in de gemeente [gemeente], opzettelijk mishandelend een persoon, te weten [slachtoffer], tegen het hoofd heeft gestompt, waardoor deze pijn heeft ondervonden;
2. subsidiair
hij op 17 december 2007, te [plaats], in de gemeente [gemeente], opzettelijk mishandelend een persoon, te weten [slachtoffer], meermalen in het gezicht en op het bovenlichaam heeft geslagen en in de buik en op de benen heeft getrapt en vervolgens die [slachtoffer] van de bank heeft getrokken tengevolge waarvan die [slachtoffer] op de grond lag en vervolgens die [slachtoffer] tegen het lichaam heeft geschopt, waardoor deze letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1 en 2 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen. Door de in de bewezenverklaring van feit 2 subsidiair aangebrachte tekstuele verbeteringen is verdachte niet in zijn belang geschaad.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert telkens op het misdrijf:
mishandeling.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich op 17 december 2007 tweemaal schuldig gemaakt aan mishandeling van [slachtoffer]. Verdachte heeft [slachtoffer] onder andere tegen haar hoofd gestompt, haar meermalen in het gezicht en op het bovenlichaam geslagen en in de buik en op de benen getrapt. Door zijn handelen heeft verdachte inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van die [slachtoffer].
Uit een verdachte betreffend (12 pagina's tellend) uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 22 oktober 2010 blijkt dat verdachte vele malen ter zake van het plegen van strafbare feiten is veroordeeld, waaronder meermalen ter zake van het plegen van mishandeling.
Het hof heeft daarnaast in aanmerking genomen de persoonlijke omstandigheden van verdachte zoals deze door hem en door getuige [slachtoffer] ter terechtzitting van het hof naar voren zijn gebracht. Verdachte en getuige hebben hun verbroken relatie inmiddels weer opgepakt en dit gaat nu al een tijd erg goed. Getuige heeft ter terechtzitting van het hof bovendien verklaard dat verdachte zich niet meer agressief gedraagt. Door verdachte is voorts nog aangevoerd dat hij hulp krijgt van de psycho-sociale hulpverlening, waardoor hij leert anders om te gaan met zijn problemen.
Gelet op de aanzienlijke omvang van het uittreksel uit de Justitiële Documentatie zou een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf op zijn plaats zijn. Volstaan zal echter worden met de oplegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf, om zo de positieve ontwikkeling in het leven van verdachte niet te zeer te doorkruisen. Daarnaast is een werkstraf van na te noemen duur passend en geboden.
Tenuitvoerlegging
Bij vonnis van de politierechter van de rechtbank Leeuwarden d.d. 13 juni 2007, parketnummer 17-753123-06, is verdachte onder meer veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden met een proeftijd van 2 jaren. Gebleken is dat dit vonnis onherroepelijk is geworden op 28 juni 2007 en dat op diezelfde dag de proeftijd is ingegaan.
De advocaat-generaal heeft ter terechtzitting van het hof gevorderd dat het hof de vordering tot tenuitvoerlegging van voormelde gevangenisstraf zal toewijzen.
Nu gebleken is dat verdachte de hiervoor bewezen verklaarde feiten heeft begaan voor het einde van voormelde proeftijd, zal het hof op grond van vorenstaande de tenuitvoerlegging gelasten, met dien verstande dat het hof deze straf zal omzetten in een werkstraf van na te melden duur.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14f, 14g, 22c, 22d, 57, 63 en 300 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte onder 1 primair en onder 2 primair ten laste gelegde niet bewezen en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart het verdachte onder 1 subsidiair en 2 subsidiair ten laste gelegde bewezen, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart deze feiten en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1 subsidiair en 2 subsidiair meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot een gevangenisstraf voor de duur van één maand;
beveelt, dat de gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond, dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd van twee jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
veroordeelt verdachte voorts tot een taakstraf, bestaande uit een werkstraf, voor de duur van zestig uren, met bevel voor het geval dat de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis voor de duur van dertig dagen zal worden toegepast;
gelast (in plaats van het geven van een last tot tenuitvoerlegging van 3 maanden gevangenisstraf de veroordeelde voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter te Leeuwarden van 13 juni 2007 met parketnummer 17-753123-06) een taakstraf bestaande uit een werkstraf voor de duur van honderdtachtig uren met bevel voor het geval dat de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis voor de duur van negentig dagen zal worden toegepast.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. L.T. Wemes, voorzitter, mr. W.P.M. ter Berg en mr. W.M. van Schuijlenburg, in tegenwoordigheid van K.J. Reinke als griffier.