ECLI:NL:GHLEE:2010:BO8361

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
13 december 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-003035-08
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van openlijke geweldpleging en mishandeling na hoger beroep

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 13 december 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Groningen. De verdachte was in eerste aanleg veroordeeld voor openlijke geweldpleging en mishandeling, maar heeft tegen deze veroordeling hoger beroep aangetekend. Het hof heeft het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep gevoerd, waarbij zowel de feiten als de eerdere uitspraak zijn heroverwogen. De advocaat-generaal heeft in hoger beroep gevorderd dat de verdachte zou worden vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten en dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk zou worden verklaard in zijn vordering. Het hof heeft geoordeeld dat niet bewezen kon worden wat de verdachte was ten laste gelegd, zowel primair als subsidiair. Hierdoor heeft het hof het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de openlijke geweldpleging en mishandeling. Tevens heeft het hof de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering tot schadevergoeding, omdat er geen veroordeling was uitgesproken tegen de verdachte. De uitspraak van het hof is daarmee een bevestiging van de onschuld van de verdachte in deze zaak.

Uitspraak

Parketnummer: 24-003035-08
Parketnummer eerste aanleg: 18-655206-07
Arrest van 13 december 2010 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Groningen van 12 december 2008 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1989] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. M.S. de Groene, advocaat te Groningen.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Groningen heeft de verdachte bij het vonnis wegens een misdrijf veroordeeld tot een straf en heeft beslist op de vordering van de benadeelde partij, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte zal vrijspreken van het primair en subsidiair ten laste gelegde en de benadeelde partij in de vordering niet ontvankelijk te verklaren.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat:
primair:
hij op of omstreeks 23 september 2007, in de gemeente [gemeente], met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, de [straat], in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [benadeelde], welk geweld bestond uit het een of meerdere malen stompen en/of slaan en/of schoppen van genoemde [benadeelde];
althans, indien ter zake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij op of omstreeks 23 september 2007, in de gemeente [gemeente], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [benadeelde]) een of meerdere malen heeft gestompt en/of geslagen en/of geschopt, waardoor voornoemde [benadeelde] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.
Vrijspraak
Het hof is, met de raadsvrouw en de advocaat-generaal, van oordeel dat niet bewezen kan worden hetgeen primair of subsidiair aan verdachte ten laste is gelegd, zodat hij daarvan moet worden vrijgesproken.
Benadeelde partij
Uit het onderzoek ter 's hofs terechtzitting is gebleken, dat de benadeelde partij, [benadeelde], zich in het geding in eerste aanleg heeft gevoegd, dat zijn vordering in eerste aanleg niet is toegewezen en dat hij zich binnen de grenzen van zijn eerste vordering in het geding in hoger beroep opnieuw heeft gevoegd. Derhalve duurt de voeging ter zake van zijn in eerste aanleg gedane vordering tot schadevergoeding in het geding in hoger beroep voort.
Nu aan verdachte ter zake van primair en subsidiair ten laste gelegde geen straf of maatregel wordt opgelegd, terwijl evenmin artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht wordt toegepast, dient de benadeelde partij, gelet op het bepaalde in artikel 361, tweede lid onder a, van het Wetboek van Strafvordering, in zijn vordering niet ontvankelijk te worden verklaard, met veroordeling van de benadeelde partij in de kosten van het geding door de verdachte gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte primair en subsidiair ten laste gelegde niet bewezen en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart de benadeelde partij [benadeelde] niet-ontvankelijk in de vordering.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. P.W.J. Sekeris, voorzitter, mr. J.A.A.M. van Veen en mr. H.J. de Ruijter, in tegenwoordigheid van H. Pool als griffier.