ECLI:NL:GHLEE:2010:BO8304

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
13 december 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-000076-09
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling tot betaling van ontnemingsbedrag wegens wederrechtelijk verkregen voordeel uit hennepteelt

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 13 december 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Groningen. De veroordeelde, geboren in 1958, was eerder veroordeeld tot betaling van € 10.000,- aan de Staat ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel uit hennepteelt. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan. De advocaat-generaal had gevorderd dat het wederrechtelijk verkregen voordeel op € 16.520,- zou worden geschat, maar het hof heeft dit bedrag vastgesteld op € 4.660,-. Dit bedrag is berekend op basis van de opbrengsten en kosten van de hennepteelt, waarbij het hof gebruik heeft gemaakt van het Boom-rapport, dat normen en standaardberekeningen voor hennepkwekerijen biedt. De veroordeelde had twee kweekruimten en het hof heeft de totale opbrengst van de hennep berekend op € 18.960,-, met kosten van € 9.640,-, wat resulteert in een wederrechtelijk verkregen voordeel van € 9.320,-, dat vervolgens is gedeeld door twee, aangezien er sprake was van een mededader. Het hof heeft de veroordeelde de verplichting opgelegd tot betaling van het vastgestelde bedrag aan de Staat.

Uitspraak

Parketnummer: 24-000076-09
Parketnummer eerste aanleg: 18-653998-07
Arrest van 13 december 2010 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Groningen van 31 december 2008, in de zaak strekkende tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel tegen:
[verdachte],
geboren op [1958] te [geboorteplaats],
wonende te [adres],
verschenen in persoon, bijgestaan door haar raadsman, mr. C. Eenhoorn, advocaat te Groningen.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Groningen heeft bij voormeld vonnis, op tegenspraak gewezen, onder verwijzing naar het vonnis d.d. 17 december 2008 van voormelde politierechter in de rechtbank Groningen in de strafzaak met parketnummer
18/653998-07, het door veroordeelde door middel van het door haar gepleegde strafbare feit wederrechtelijk verkregen voordeel geschat op € 20.000,- en haar de verplichting opgelegd € 10.000,- aan de Staat te betalen, ter ontneming van dat voordeel.
Gebruik van het rechtsmiddel
De veroordeelde is op de voorgeschreven wijze en tijdig van voormelde uitspraak in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het wederrechtelijk verkregen voordeel zal schatten op een bedrag van € 16.520,-, en dat de veroordeelde de verplichting zal worden opgelegd €10.000,- aan de staat te betalen ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis, waarvan beroep, vernietigen en opnieuw recht doen.
De vaststelling van het wederrechtelijk verkregen voordeel
De veroordeelde is bij vonnis van politierechter in de rechtbank Groningen (parketnummer 18/653998-07) ter zake van het opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, veroordeeld tot een straf.
De veroordeelde heeft uit het bewezen verklaarde handelen voordeel verkregen.
Berekening van het voordeel
Voor zover veroordeelde geen inzicht heeft gegeven in de daadwerkelijk door haar genoten opbrengsten en door haar gemaakte kosten zal het hof voor de berekening van het voordeel gebruik maken van het rapport "Wederrechtelijk verkregen voordeel hennepkwekerij bij binnenteelt onder kunstlicht, standaardberekening en normen', zoals door het Bureau Ontnemingswetging Openbaar Ministerie in april 2005 uitgegeven (hierna: het Boom-rapport).
Opbrengst
Veroordeelde heeft ter zitting van het hof verklaard dat zij twee hennep kweekruimten heeft gehad. Het hof gaat er, op basis van hetgeen door veroordeelde is verklaard, vanuit dat kweekruimte I in juni 2006 in werking is getreden en kweekruimte II in augustus 2006.
Gezien het Boom-rapport kan worden uitgegaan van een kweekcyclus van 10 weken, zodat per jaar 5 keer geoogst kan worden. Nu de beide kweekruimten gemiddeld één jaar hebben bestaan gaat het hof uit van 5 oogsten per kwekerij.
Uit de stukken blijkt dat veroordeelde een opbrengst van 200 gram hennep per assimilatielamp had.
Aangezien iedere kweekruimte over vier assimilatielampen beschikte gaat het hof uit van een totale opbrengst van 800 gram hennep per oogst per kweekruimte (4 lampen x 200 gram hennep).
Bij de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel gaat het hof uit van een totale opbrengst van 8000 gram hennep. (800 gram per oogst x 5 oogsten) x 2 kweekruimten.
Uitgaande van de in het Boom-rapport gestelde gemiddelde verkoopprijs levert dit de volgende berekening op:
8 kg. hennep x € 2.370,- (verkoopprijs Boom-rapport) = € 18.960,- totale opbrengst.
Kosten
Het hof zal op deze opbrengst in mindering brengen de afschrijvingskosten en de variabele kosten, beide vastgesteld op basis van de normen die daarvoor worden gehanteerd in het Boom-rapport.
Afschrijvingskosten voor 2 keer 5 oogsten van deze omvang
(5 x € 200,-) x 2 kweekruimten € 2.000,-
Variabele kosten voor 2 keer 5 oogsten
(60 plantjes x € 4.40,- x 5 oogsten) x 2 kweekruimten € 2.640,-
Elektriciteitskosten voor 2 keer 5 oogsten
(4 lampen x € 125,- x 5 oogsten) x 2 kweekruimten € 5.000,-
Totaal aan kosten € 9.640,-
Berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel
Opbrengst € 18.960,-
Kosten € 9.640,-
Wederrechtelijk verkregen voordeel € 9.320.- / 2 (mededader) = € 4.660,-
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
stelt het bedrag waarop het door veroordeelde [verdachte] voornoemd wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat vast op een bedrag van € 4.660,-;
legt de veroordeelde [verdachte] voornoemd de verplichting op tot betaling aan de Staat van een geldbedrag van € 4.660,- ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. P.W.J. Sekeris, voorzitter, mr. J.A.A.M. van Veen en mr. H.J. de Ruijter, in tegenwoordigheid van H. Pool als griffier.