ECLI:NL:GHLEE:2010:BO8301

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
13 december 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-000991-09
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen veroordeling voor het voorhanden hebben van een pistool en munitie

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 13 december 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere veroordeling van de verdachte door de politierechter in de rechtbank Groningen. De verdachte was veroordeeld voor het voorhanden hebben van een pistool en munitie, waarvoor hij een werkstraf van 100 uren had gekregen, subsidiair 50 dagen hechtenis. De verdachte, geboren in 1973 en woonachtig in Utrecht, was niet ter terechtzitting verschenen, maar zijn raadsman, mr. D.C. Keuning, was wel aanwezig. De advocaat-generaal had gevorderd dat het hof de verdachte zou veroordelen tot een gevangenisstraf van 3 maanden, maar het hof besloot het vonnis te vernietigen en opnieuw recht te doen.

Het hof achtte bewezen dat de verdachte op 4 juli 2008 in de gemeente een pistool van het merk Glock en munitie van categorie III voorhanden had. Dit werd gekwalificeerd als handelen in strijd met de Wet Wapens en Munitie. Het hof overwoog dat het ongecontroleerde bezit van wapens en munitie een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen met zich meebrengt. Ondanks de ernst van het feit, hield het hof rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn recente verhuizing en het feit dat hij zijn echtgenote vanuit Marokko had laten overkomen.

Uiteindelijk werd de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 100 uren, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis indien hij de werkstraf niet naar behoren zou verrichten. De tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis had doorgebracht, werd in mindering gebracht op de werkstraf. Het hof sprak de verdachte vrij van andere tenlasteleggingen die niet bewezen konden worden.

Uitspraak

Parketnummer: 24-000991-09
Parketnummer eerste aanleg: 18-670260-08
Arrest van 13 december 2010 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Groningen van 30 maart 2009 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1973] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
niet ter terechtzitting verschenen. Wel verschenen is de raadsman van verdachte
mr. D.C. Keuning, advocaat te Groningen.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Groningen heeft de verdachte bij het vonnis wegens een misdrijf veroordeeld tot een straf, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
De raadsman van verdachte heeft verklaard uitdrukkelijk te zijn gemachtigd verdachte ter terechtzitting te verdedigen.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het onder 2. aan verdachte ten laste gelegde bewezen zal verklaren en hem ter zake zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat:
2.
hij op of omstreeks 04 juli 2008 in de gemeente [gemeente] een of meer wapens van categorie III, te weten een pistool (merk Glock, model 26, kal. 9 mm x 19), en/of munitie van categorie III, te weten 9 scherpe centraalvuur patronen (merk G.F.L., kal. 9 mm Luger), voorhanden heeft gehad.
Bewezenverklaring
Het hof acht bewezen dat:
2.
hij op 4 juli 2008 in de gemeente [gemeente] een wapen van categorie III, te weten een pistool (merk Glock, model 26, kal. 9 mm x 19), en munitie van categorie III, te weten scherpe centraalvuur patronen (merk G.F.L., kal. 9 mm Luger), voorhanden heeft gehad.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 2. meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet Wapens en Munitie, begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en Munitie, begeaan met betrekking tot munitie van categorie III.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich op 4 juli 2008 schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van een pistool en munitie. Op het moment van inbeslagname was het pistool geladen met een aantal scherpe patronen, waardoor het wapen nagenoeg schietklaar was.
Het ongecontroleerde bezit van wapens en munitie kan in zijn algemeenheid een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen met zich meebrengen en een gevoel van onveiligheid in de maatschappij veroorzaken. Door te handelen als hij heeft gedaan heeft de verdachte daaraan bijgedragen.
Bij de strafoplegging houdt het hof rekening met een verdachte betreffend uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister d.d. 15 september 2010 waaruit blijkt dat verdachte eerder ter zake strafbare feiten is veroordeeld.
Het hof is van oordeel dat het strafbare feit dat verdachte begaan heeft in beginsel een gevangenisstraf van een aantal maanden rechtvaardigt. Namens verdachte is bepleit aan hem geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf op leggen, aangezien een dergelijke straf het leven van verdachte ernstig zou ontregelen. Verdachte is thans verhuisd naar Utrecht en heeft aldaar een baan gevonden. Ook heeft verdachte onlangs zijn echtgenote laten overkomen vanuit Marokko.
Een gevangenisstraf zou er voor zorgen dat verdachte én geen inkomsten meer kan genereren én het zou het verblijf van zijn echtgenote in Nederland in gevaar brengen.
Nu uit het eerder genoemde uittreksel blijkt dat verdachte na het onderhavige feit niet meer met justitie in aanraking is geweest ziet het hof aanleiding aan verdachte een werkstraf van na te melden duur op te leggen.
Op het bevel tot bewaring, wat zich in het dossier bevindt, staat een ander feit vermeld, dan waar verdachte zich uiteindelijk voor diende te verantwoorden.
Het hof zal echter de tijd die verdachte in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht wel aftrekken van de op te leggen werkstraf, nu het feit waarvoor verdachte thans zal worden veroordeeld is verbonden met het feit waarvoor verdachte destijds in verzekering en in voorlopige hechtenis is gesteld.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 22c en 22d van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte onder 2. ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart dit feit en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 2. meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot taakstraf, bestaande uit een werkstraf, voor de duur van honderd uren, met bevel voor het geval dat de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis voor de duur van vijftig dagen zal worden toegepast;
beveelt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de voormelde werkstraf geheel in mindering wordt gebracht, berekend naar de maatstaf van twee uren werkstraf per dag;
Dit arrest is aldus gewezen door mr. P.W.J. Sekeris, voorzitter, mr. J.A.A.M. van Veen en mr. H.J. de Ruijter, in tegenwoordigheid van H. Pool als griffier.