ECLI:NL:GHLEE:2010:BO8212

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
10 december 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-001303-10
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling wegens openlijke geweldpleging met strafverzwarende omstandigheden

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 10 december 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden. De verdachte was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes weken voor openlijke geweldpleging tegen zijn vriendin, waarbij hij samen met een ander geweld had gepleegd. De advocaat-generaal had in hoger beroep opnieuw een gevangenisstraf van zes weken geëist. Het hof heeft echter, rekening houdend met de omstandigheden waaronder het feit plaatsvond en de persoonlijke situatie van de verdachte, besloten om de eerdere veroordeling te vernietigen en een lichtere straf op te leggen. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee weken, die voorwaardelijk is, en daarnaast tot een werkstraf van tachtig uren. Het hof heeft in zijn overwegingen ook gekeken naar de eerdere veroordelingen van de verdachte en de strafverzwarende omstandigheid van artikel 43a van het Wetboek van Strafrecht toegepast. De uitspraak benadrukt de noodzaak van een evenwichtige straf die zowel vergelding als preventie beoogt, en houdt rekening met de positieve ontwikkelingen in het leven van de verdachte, zoals deelname aan een schuldsanering en re-integratietraject.

Uitspraak

Parketnummer: 24-001303-10
Parketnummer eerste aanleg: 17-754994-09
Arrest van 10 december 2010 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden van 18 mei 2010 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1986] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsman, mr. J.J. de Vries, advocaat te Leeuwarden.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Leeuwarden heeft de verdachte bij voormeld vonnis voor het primair ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zes weken, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte voor het primair ten laste gelegde zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van zes weken.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat:
hij op of omstreeks 11 april 2009 te [plaats], in de gemeente [gemeente], met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, de [straat], in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer], welk geweld bestond uit het opzettelijk
- bij de schouder(s) en/of de armen, althans het lichaam, vastpakken en
(vervolgens) uit een/de woning sleuren/slepen van die [slachtoffer] en/of
- duwen tegen het lichaam en/of op de grond gooien, van die [slachtoffer] en/of
- meermalen, althans eenmaal, slaan en/of stompen tegen het hoofd en/of
(elders) tegen het lichaam van die [slachtoffer] en/of
- meermalen, althans eenmaal, schoppen en/of trappen tegen het lichaam van die
[slachtoffer] en/of
- aan de haren trekken en/of op de haren staan van die [slachtoffer] en/of
- (terwijl die [slachtoffer] op de grond lag) op die [slachtoffer] gaan zitten en/of
(vervolgens) meermalen, althans eenmaal, optillen van het hoofd en
(vervolgens) loslaten van het hoofd van die [slachtoffer] en/of meermalen,
althans eenmaal, vastpakken bij/van de kleding en (vervolgens) bij de kleding
optillen van het lichaam van die [slachtoffer] en (vervolgens) loslaten van de
kleding van die [slachtoffer], waardoor die [slachtoffer] (telkens) met haar
(achter)hoofd op de grond terecht kwam,
zulks terwijl tijdens het plegen van voornoemd misdrijf nog geen vijf jaren zijn
verlopen sedert een veroordeling van verdachte tot gevangenisstraf wegens een
daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan;
subsidiair zo het vorenstaande niet mocht leiden tot schuldigverklaring van en strafoplegging aan verdachte
hij op of omstreeks 11 april 2009 te [plaats], in de gemeente [gemeente], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer])
- bij de schouder(s) en/of de armen, althans het lichaam, heeft vastgepakt en
(vervolgens) uit een/de woning gesleurd/gesleept en/of
- tegen het lichaam heeft geduwd en/of op de grond heeft gegooid en/of
- meermalen, althans eenmaal, tegen het hoofd en/of (elders) tegen het lichaam
heeft geslagen en/of gestompt en/of
- meermalen, althans eenmaal, tegen het lichaam heeft geschopt en/of getrapt
en/of
- aan de haren heeft getrokken en/of op de haren heeft gestaan en/of
- (terwijl die [slachtoffer] op de grond lag) op die [slachtoffer] is gaan zitten en/of
(vervolgens) meermalen, althans eenmaal, het hoofd heeft opgetild en
losgelaten en/of meermalen, althans eenmaal, bij de kleding heeft vastgepakt en
(vervolgens) opgetild en (vervolgens) losgelaten, tengevolge waarvan die
[slachtoffer] (telkens) met haar (achter)hoofd op de grond terecht kwam,
waardoor voornoemde [slachtoffer] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft
ondervonden,
zulks terwijl tijdens het plegen van voornoemd misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een veroordeling van verdachte tot gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan;
Bewezenverklaring
Het hof acht bewezen dat:
hij op 11 april 2009 te [plaats], in de gemeente [gemeente], met een ander op de openbare weg, de [straat], openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer], welk geweld bestond uit het opzettelijk
- bij het lichaam vastpakken en vervolgens uit de woning slepen van die
[slachtoffer] en
- duwen tegen het lichaam van die [slachtoffer] en
- meermalen schoppen tegen het lichaam van die [slachtoffer] en
- aan de haren trekken van die [slachtoffer] en
- terwijl die [slachtoffer] op de grond lag op die [slachtoffer] gaan zitten en
vervolgens meermalen vastpakken van de kleding en vervolgens bij de kleding
optillen van het lichaam van die [slachtoffer] en vervolgens loslaten van de
kleding van die [slachtoffer], waardoor die [slachtoffer] telkens met haar
achterhoofd op de grond terecht kwam,
zulks terwijl tijdens het plegen van voornoemd misdrijf nog geen vijf jaren zijn
verlopen sedert een veroordeling van verdachte tot gevangenisstraf wegens een
daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld primair meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen, zulks terwijl tijdens het plegen van voornoemd misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een veroordeling van verdachte tot gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich, tezamen met een ander, schuldig gemaakt aan geweldpleging jegens zijn, verdachtes, vriendin. Dat het er daarbij weinig zachtzinnig aan toe is gegaan moge blijken uit de gerelateerde waarnemingen van verbalisanten. Zij zagen dat aangeefster letsel in haar gezicht en nek had, een gezwollen duim en wijsvinger en een blauw verkleurde rechterhand. Ook werd op straat, in de nabijheid van de woning van verdachte en aangeefster, een kennelijk van aangeefster afkomstige pluk hoofdhaar aangetroffen. Verdachte heeft door zijn optreden de lichamelijke integriteit van aangeefster geschonden. Een en ander vond bovendien plaats op de openbare weg, hetgeen de nodige onrust meebracht voor buurtbewoners, die zich met reden genoodzaakt zagen de politie te waarschuwen.
Het hof heeft voorts gelet op het de verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie van 15 september 2010. Daaruit blijkt - onder meer - dat verdachte eerder is veroordeeld voor een soortgelijk feit, hetgeen er toe heeft geleid dat aan de tenlastelegging de strafverzwarende omstandigheid als bedoeld in artikel 43a van het Wetboek van Strafrecht is toegevoegd.
Anderzijds heeft het hof gelet op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde feit plaatsvond. Aangeefster zelf heeft de gewelddadigheden 'geopend' door de mededader, een vriend van verdachte, met een bierflesje zodanig in het gezicht te slaan dat het flesje brak. Deze bepaald niet ongevaarlijke handeling is ook door haarzelf erkend. Verdachte en zijn vriend voelden zich daardoor geroepen om in te grijpen. Dat zij daarmee een grens op strafbare wijze hebben overschreden is evident. Verdachte heeft evenwel verklaard zijn aandeel daarin te betreuren en zijn verantwoordelijkheid daarvoor te nemen. Ter terechtzitting van het hof is voorts naar voren gekomen dat de relatie tussen verdachte en aangeefster nog immer voortduurt en dat zij doende zijn hun leven en toekomst vorm te geven, onder meer door een ingrijpende schuldsanering en deelname aan een traject strekkende tot reïntegratie in het arbeidsproces.
Gelet op het vorenstaande acht het hof, anders dan de advocaat-generaal, oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf thans niet aangewezen. Naar het oordeel van het hof kan worden volstaan met een voorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur, waarmee wordt beoogd verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw over te gaan tot het plegen van strafbare feiten. Daarnaast zal aan verdachte uit het oogpunt van vergelding een werkstraf worden opgelegd van na te melden omvang.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 43a, 43b, 63 en 141 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte primair ten laste gelegde bewezen, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart dit feit en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld primair meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot gevangenisstraf voor de duur van twee weken;
beveelt, dat de gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond, dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd van twee jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
veroordeelt verdachte tevens tot een taakstraf, bestaande uit een werkstraf, voor de duur van tachtig uren, met bevel voor het geval dat de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis voor de duur van veertig dagen zal worden toegepast;
beveelt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de uitvoering van de voormelde werkstraf geheel in mindering wordt gebracht, berekend naar de maatstaf van twee uren werkstraf per dag.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. P. Greve, voorzitter, mr. S.H. Wachter en mr. A.J. Rietveld, in tegenwoordigheid van J.B. Schwerzel als griffier, zijnde mr. S.H. Wachter buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.