ECLI:NL:GHLEE:2010:BO8103

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
7 december 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-001764-10
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen veroordeling voor mishandeling van een politieambtenaar en diefstal

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een veroordeling voor mishandeling van een politieambtenaar en twee diefstallen. De verdachte, geboren in 1967 en zonder vaste woon- of verblijfplaats, is niet verschenen op de zitting, maar werd vertegenwoordigd door zijn raadsvrouw, mr. E.M. Bakx. De politierechter in de rechtbank Assen had de verdachte vrijgesproken van meerdere tenlastegelegde feiten, maar hem wel veroordeeld voor mishandeling van een ambtenaar en diefstal. De verdachte heeft tijdig hoger beroep ingesteld tegen deze veroordeling.

Tijdens de zitting in hoger beroep heeft de raadsvrouw van de verdachte verklaard dat zij uitdrukkelijk gemachtigd is om de verdachte te verdedigen. De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof de verdachte schuldig zal verklaren voor de feiten die in hoger beroep aan de orde zijn en heeft een gevangenisstraf van één maand geëist, met aftrek van voorarrest. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd voor zover het aan hoger beroep onderworpen was en heeft opnieuw recht gedaan.

Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte op 28 februari 2009 een politieambtenaar heeft mishandeld door pepperspray in het gezicht van de ambtenaar te spuiten. Daarnaast heeft de verdachte op 17 oktober 2009 truien gestolen uit een winkel en op 3 november 2009 een camera. Het hof heeft de verdachte strafbaar geacht en de op te leggen straf bepaald op basis van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd. De verdachte is eerder veroordeeld voor soortgelijke feiten, wat meegewogen is in de strafmaat. Uiteindelijk is de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van één maand, met aftrek van voorarrest.

Uitspraak

Parketnummer: 24-001764-10
Parketnummers eerste aanleg: 19-830062-09 en 19-830258-09
Arrest van 7 december 2010 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Assen van 26 februari 2010 in de oorspronkelijk onder de parketnummers 19-830062-09 en 19-830258-09 afzonderlijk aangebrachte, maar ter terechtzitting in eerste aanleg gevoegde strafzaken, hierna te noemen respectievelijk zaak A en zaak B, tegen:
[verdachte],
geboren op [1967] te [geboorteplaats],
zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande,
niet ter terechtzitting verschenen. Wel verschenen is de raadsvrouw van verdachte,
mr. E.M. Bakx, advocaat te Heerenveen.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Assen heeft de verdachte bij het vonnis vrijgesproken van het hem in zaak A onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde en hem ter zake van de in zaak A onder 5 en in zaak B onder 1 en 2 ten laste gelegde misdrijven veroordeeld tot een straf en heeft beslist op de vorderingen van de benadeelde partijen, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
De raadsvrouw van verdachte heeft verklaard uitdrukkelijk te zijn gemachtigd verdachte ter terechtzitting te verdedigen.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Omvang van het hoger beroep
De raadsvrouw heeft namens verdachte (beperkt) hoger beroep ingesteld tegen het vonnis, voor zover het feit 5 van zaak A en de feiten 1 en 2 van zaak B betreft.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het verdachte in zaak A onder 5 en in zaak B onder 1 en 2 ten laste gelegde bewezen zal verklaren en hem ter zake zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van een maand, met aftrek van voorarrest.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis, voor zover aan hoger beroep onderworpen, vernietigen en in zoverre opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
De tenlastelegging is in eerste aanleg verbeterd gelezen. Aan de verdachte is, met inachtneming van de verbeterde lezing en voor zover aan hoger beroep onderworpen, ten laste gelegd dat:
Zaak A:
5.
hij op of omstreeks 28 februari 2009 te [plaats], opzettelijk mishandelend een ambtenaar, te weten [slachtoffer], gedurende en/of terzake van de rechtmatige uitoefening van zijn/haar bediening, pepperspray, althans een bijtende stof in het gezicht heeft gespoten, en/of een duw heeft gegeven, waardoor voornoemde ambtenaar letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.
Zaak B:
1.
verdachte op of omstreeks 17 oktober 2009, te en in de gemeente [gemeente], met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit de winkelvoorraad van na te noemen rechthebbende(n) heeft weggenomen een of meer truien, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan V&D, in ieder geval aan een ander of anderen dan verdachte;
2.
hij in of omstreeks de periode 3 november 2009 tot en met 4 november 2009 te [plaats] met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een of meer (achterruitkijk) camera.
Bewijsoverweging
De raadsvrouw heeft ten aanzien van het in zaak B onder 2 ten laste gelegde aangevoerd dat de mogelijkheid niet kan worden uitgesloten dat verdachte de camera (op een andere plek) in de winkel heeft teruggelegd. Om die reden moet verdachte worden vrijgesproken van het in zaak B onder 2 ten laste gelegde.
Het hof acht de door de raadsvrouw geschetste mogelijkheid niet aannemelijk. Uit de prints van op 3 november 2009 gemaakte camerabeelden van de desbetreffende winkel, met daarop vermeld de tijdstippen waarop de beelden zijn geregistreerd blijkt dat verdachte, nadat hij een artikel uit de stelling heeft gepakt en in zijn rugzak heeft gestopt, rechtstreeks naar de uitgang is gelopen. Het hof verwerpt het door de raadsvrouw aangevoerde.
Bewezenverklaring
Het hof acht ten aanzien van verdachte wettig en overtuigend bewezen dat:
Zaak A:
5.
hij op 28 februari 2009 te [plaats], opzettelijk mishandelend een ambtenaar, te weten [slachtoffer], gedurende de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, pepperspray in het gezicht heeft gespoten, waardoor voornoemde ambtenaar pijn heeft ondervonden.
Zaak B:
1.
verdachte op 17 oktober 2009, te en in de gemeente [gemeente], met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit de winkelvoorraad van na te noemen rechthebbende heeft weggenomen truien, toebehorende aan V&D;
2.
hij op 3 november 2009 te [plaats] met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een camera.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld in zaak A onder 5 en in zaak B onder 1 en 2 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert respectievelijk op de misdrijven:
zaak A onder 5: mishandeling terwijl het feit wordt gepleegd tegen een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening;
zaak B onder 1 en 2 telkens: diefstal.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan mishandeling van een ambtenaar toen hij werd aangehouden door pepperspray in het gezicht van die ambtenaar te spuiten.
Door zijn handelen heeft verdachte pijn bij het slachtoffer veroorzaakt en zijn lichamelijke integriteit aangetast. Verdachte heeft blijk gegeven van een gebrek aan respect jegens de politieambtenaar en heeft het gezag van de politie ondermijnd. Daarnaast heeft hij de politieambtenaar belemmerd in de rechtmatige uitoefening van haar bediening.
Voorts heeft verdachte zich twee maal schuldig gemaakt aan winkeldiefstal. Winkeldiefstal is een hinderlijk feit dat schade en overlast voor de gedupeerde winkeliers teweegbrengt.
Het hof heeft acht geslagen op een verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie van 2 november 2010. Daaruit volgt dat verdachte meermalen is veroordeeld voor (soortgelijke) strafbare feiten.
Het hof is, gelet op het voorgaande in onderlinge samenhang bezien, van oordeel dat de in eerste aanleg opgelegde - en door de advocaat-generaal in hoger beroep gevorderde - straf passend en noodzakelijk is en zal die straf aan verdachte opleggen.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 57, 63, 300, 304 en 310 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, voor zover aan hoger beroep onderworpen, en in zoverre opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte in zaak A onder 5 en in zaak B onder 1 en 2 ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart deze feiten en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als hiervoor vermeld in zaak A onder 5 en in zaak B onder 1 en 2 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot gevangenisstraf voor de duur van één maand;
beveelt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering wordt gebracht.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. K. Lahuis, voorzitter, mr. J.A.A.M. van Veen en mr. M.F.H.M. van Haastert, in tegenwoordigheid van mr. I.N. Koers als griffier, zijnde mr. M.F.H.M. van Haastert buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.