ECLI:NL:GHLEE:2010:BO8017

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
2 december 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-001077-10
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen veroordeling voor mishandeling van echtgenote

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 2 december 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een veroordeling van de politierechter in de rechtbank Assen. De verdachte, geboren in 1955, werd beschuldigd van mishandeling van zijn toenmalige echtgenote op 17 april 2007. De politierechter had de verdachte eerder veroordeeld tot straffen, zoals in dat vonnis omschreven. De advocaat-generaal vorderde in hoger beroep een voorwaardelijke gevangenisstraf van een week en een geldboete van € 500,-. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan. Het hof achtte bewezen dat de verdachte zijn echtgenote opzettelijk heeft mishandeld door haar stevig vast te pakken en haar te duwen, wat leidde tot letsel en pijn. Het hof heeft de verdachte strafbaar geacht en geen strafuitsluitingsgronden aanwezig geacht. Bij de straftoemeting heeft het hof rekening gehouden met de aard en ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon van de verdachte. Het hof heeft in het voordeel van de verdachte meegewogen dat hij na het delict niet meer met politie of justitie in aanraking is gekomen en dat de verhouding met zijn ex-vrouw genormaliseerd is. Uiteindelijk heeft het hof de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke geldboete van € 500,-, met de bepaling dat vervangende hechtenis voor de duur van tien dagen zal worden toegepast indien de geldboete niet wordt betaald. De geldboete zal niet ten uitvoer worden gelegd, tenzij de verdachte zich voor het einde van de proeftijd van twee jaren aan een strafbaar feit schuldig maakt.

Uitspraak

Parketnummer: 24-001077-10
Parketnummer eerste aanleg: 19-606617-07
Arrest van 2 december 2010 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Assen van 22 augustus 2008 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1955] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats] [land], [adres],
verschenen in persoon.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Assen heeft de verdachte bij het vonnis wegens een misdrijf veroordeeld tot straffen, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof de verdachte zal veroordelen tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van een week met een proeftijd van twee jaren en een geldboete van € 500,-.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat:
hij op of omstreeks 17 april 2007 te [plaats], gemeente [gemeente], opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer], zijnde zijn echtgenote), stevig heeft vastgepakt aan haar polsen en/of armen, haar vervolgens heeft meegesleurd en haar, nadat zij op de grond is gevallen en/of gegooid, stevig op de grond heeft geduwd, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.
Bewezenverklaring
Het hof acht bewezen dat:
hij op 17 april 2007 te [plaats], opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer], zijnde zijn echtgenote), stevig heeft vastgepakt aan haar polsen of armen, haar vervolgens heeft meegesleurd waardoor zij pijn heeft ondervonden.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
Mishandeling, begaan tegen zijn echtgenote.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan mishandeling van zijn toenmalige echtgenote [slachtoffer]. Door zo te handelen heeft verdachte pijn bij [slachtoffer] veroorzaakt en haar lichamelijke integriteit aangetast.
Het hof heeft bij de straftoemeting - ten voordele van verdachte - in aanmerking genomen dat verdachte - blijkens een hem betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 1 september 2010 - niet eerder is veroordeeld ter zake van strafbare feiten.
Gelet op het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, is het hof van oordeel dat de door de eerste rechter opgelegde en door de advocaat-generaal gevorderde voorwaardelijke gevangenisstraf van een week in combinatie met een geldboete van € 500,- in beginsel een passende bestraffing is.
Hier staat het volgende tegenover.
Ter zitting heeft verdachte naar voren gebracht dat de verhouding met zijn ex-vrouw inmiddels redelijk genormaliseerd is. Gelet hierop en het feit dat verdachte na het onderhavige delict niet meer met politie of justitie in aanraking is gekomen, acht het hof het opleggen van een geldboete van € 500,- een passende en afdoende bestraffing. Gelet evenwel op het tijdsverloop sinds het incident zal het hof deze geldboete in voorwaardelijke vorm opleggen. Dit heeft mede als doel om verdachte ervan te weerhouden nogmaals (soortgelijke) delicten te plegen.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 23, 24, 24c, 300 en 304 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart dit feit en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot een geldboete van vijfhonderd euro;
beveelt dat vervangende hechtenis voor de duur van tien dagen zal worden toegepast, indien noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt;
beveelt, dat de geldboete niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond, dat veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd van twee jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. P. Koolschijn, voorzitter, mr. A. Dijkstra en
mr. G.M. Meijer-Campfens, in tegenwoordigheid van mr. M. Zevenhuizen als griffier.