ECLI:NL:GHLEE:2010:BO7913

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
30 november 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-000090-10
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor openlijke geweldpleging tijdens confrontatie tussen voetbalsupporters en politie

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 30 november 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden. De verdachte, geboren in 1979 en wonende te [adres], was niet ter terechtzitting verschenen, maar werd vertegenwoordigd door zijn raadsvrouw, mr. J.H.D. van Onna. De verdachte was eerder veroordeeld voor openlijke geweldpleging tegen personen en goederen, waarbij zijn aandeel bestond uit het gooien van een steen tijdens een confrontatie tussen voetbalsupporters van SC Heerenveen en Hertha BSC en de politie. De politierechter had de verdachte een gevangenisstraf van 42 dagen opgelegd, waarvan 38 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, met aftrek van voorarrest.

In hoger beroep heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof het ten laste gelegde bewezen zou verklaren en de verdachte zou veroordelen tot 8 weken gevangenisstraf, met aftrek van voorarrest. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en het ten laste gelegde bewezen verklaard. Het hof heeft geoordeeld dat de verdachte zich samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan openlijke geweldpleging, waarbij de politie werd aangevallen en schade werd toegebracht aan eigendommen van derden. Het hof heeft de verdachte strafbaar geacht en geen strafuitsluitingsgronden aanwezig geacht.

Bij de strafmotivering heeft het hof rekening gehouden met de aard en ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon van de verdachte. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte een beperkt aandeel heeft gehad in het geweld en dat hij niet eerder was veroordeeld voor strafbare feiten. Daarom heeft het hof besloten om een combinatie van onvoorwaardelijke en voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen. De vorderingen van de benadeelde partijen zijn toegewezen, waarbij de verdachte is veroordeeld tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partijen. Het hof heeft ook een schadevergoedingsmaatregel opgelegd en vervangende hechtenis bepaald indien de verdachte niet aan zijn betalingsverplichtingen voldoet.

Uitspraak

Parketnummer: 24-000090-10
Parketnummer eerste aanleg: 17-880506-09
Arrest van 30 november 2010 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden van 11 januari 2010 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1979] te [geboorteplaats],
wonende te [adres]
niet ter terechtzitting verschenen. Wel verschenen is de raadsvrouw van verdachte
mr. J.H.D. van Onna, advocaat te Nijmegen.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Leeuwarden heeft de verdachte bij het vonnis wegens een misdrijf veroordeeld tot een straf, heeft maatregelen opgelegd en heeft beslist op de vorderingen van de benadeelde partijen, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De officier van justitie en de verdachte zijn op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
De raadsvrouw van verdachte heeft verklaard uitdrukkelijk te zijn gemachtigd verdachte ter terechtzitting te verdedigen.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het ten laste gelegde bewezen zal verklaren en verdachte zal veroordelen tot 8 weken gevangenisstraf, met aftrek van voorarrest. Voorts heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1] zal toewijzen tot een bedrag van € 151,20 en de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2] tot een bedrag van € 949,58, beide met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat:
hij op of omstreeks 5 november 2009, te [plaats], althans in de gemeente [gemeente], met een ander of anderen, op of aan de openbare weg(en), te weten de [straat] en/of de [straat] en/of de [straat], in elk geval op of aan een openbare weg(en), openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een perso(o)n(en), te weten één of meer, aldaar aanwezige politiefunctionarissen en/of (een) goed(eren), welk geweld bestond uit het - het schoppen en/of trappen tegen en/of in de richting van die aldaar aanwezige politiefunctionaris(sen) en/of - het slaan en/of stompen en/of het met kracht duwen en/of trekken op/tegen/aan de/het licha(a)m(en) van die aldaar aanwezige politiefuctionaris(sen) en/of - het (opzettelijk en met kracht) gooien en/of werpen en/of smijten van een of meer ste(e)n(en) en/of een fiets(en) en/of een bloembak(ken) en/of een bloempot(en), althans (telkens) (een) hard(e) en/of stevig(e) en/of zwa(ar)e voorwerp(en), tegen en/of naar en/of in de richting van die, aldaar aanwezige politiefunctionaris(sen) en/of - het schoppen en/of trappen en/of slaan en/of stompen tegen/op een of meer aldaar geparkeerde en/of (voorbijrijdende) personenauto(s) en/of politievoertuigen en/of - het schoppen en/of trappen en/of slaan en/of stompen tegen een ruit(en)/ra(a)m(en) van een (wind)scherm (van een café).
Bewezenverklaring
Het hof acht bewezen dat:
hij op 5 november 2009 te [plaats] met anderen op of aan de openbare wegen, te weten de [straat] en de [straat] en de [straat], openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen personen, te weten aldaar aanwezige politiefunctionarissen en goederen, welk geweld bestond uit het schoppen in de richting van die aldaar aanwezige politiefunctionarissen en het gooien van stenen en fietsen in de richting van die, aldaar aanwezige politiefunctionarissen en het schoppen of trappen of slaan of stompen tegen aldaar geparkeerde personenauto's en het trappen tegen een windscherm van een café.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen en goederen.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich tezamen met anderen schuldig gemaakt aan openlijke geweldpleging tegen personen en goederen. Voorafgaand aan een voetbalwedstrijd tussen SC Heerenveen en Hertha BSC is een groep meegereisde supporters van Hertha BSC in het centrum van [plaats] slaags geraakt met de politie. De politie was daar aanwezig om een confrontatie tussen de supporters van beide voetbalclubs te voorkomen. De agressie van de supporters van Hertha BSC heeft zich tegen de politie gekeerd. Ook is schade toegebracht aan eigendommen van derden.
Het aandeel van verdachte aan de openlijke geweldpleging heeft hierin bestaan dat de verdachte een steen heeft gegooid in de richting van de politie. Daardoor heeft hij bijgedragen aan de openlijke geweldpleging, zoals hierboven bewezen is verklaard.
De verdachte en zijn mededaders hebben door hun gewelddadige optreden een inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van de politiefunctionarissen. Bovendien is schade toegebracht aan de eigendommen van derden, waardoor voor die derden hinder, ergernis en financieel nadeel is ontstaan.
Daarnaast is dergelijk gezamenlijk gewelddadig optreden in het algemeen zeer bedreigend en versterkt het de gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving. De verdachte heeft door zijn handelen hieraan bijgedragen.
Het hof heeft bij het bepalen van de op te leggen straf voorts rekening gehouden met het de verdachte betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie van 26 augustus 2010, waaruit blijkt dat de verdachte in Nederland niet eerder is veroordeeld ter zake van enig strafbaar feit.
Naar het oordeel van het hof is het bewezen verklaarde delict een ernstig strafbaar feit, waarop - uit het oogpunt van normhandhaving en tevens ter vergelding van het door de verdachte begane strafbaar feit - een vrijheidsbenemende straf in beginsel een passende en noodzakelijke reactie is. Ter zake van openlijke geweldpleging hanteert het hof bovendien een oriëntatiepunt voor straftoemeting dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf impliceert. Het hof houdt er evenwel rekening mee dat de verdachte in het plegen van openlijk geweld, zoals bewezen verklaard, een beperkt aandeel heeft gehad. Het hof heeft evenmin aanwijzingen aangetroffen dat de verdachte eerder betrokken is geweest bij voetbalgerelateerd geweld. Daarom kan in dit geval worden volstaan met de oplegging van een combinatie van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf en een grotendeels voorwaardelijke gevangenisstraf van hierna te melden duur.
Benadeelde partij [benadeelde 2]
Uit het onderzoek ter terechtzitting van het hof is gebleken dat de benadeelde partij [benadeelde 2] zich in het geding in eerste aanleg heeft gevoegd en dat de vordering geheel is toegewezen. Derhalve duurt de voeging ter zake van de gehele vordering tot schadevergoeding van deze benadeelde partij in het geding in hoger beroep voort.
Het hof is van oordeel dat de benadeelde partij door het bewezen verklaarde feit rechtstreekse schade heeft geleden, welke schade aan verdachte kan worden toegerekend. Het hof zal de vordering ter zake van de materiële schade toewijzen tot een bedrag van € 949,58, met dien verstande dat als dit bedrag door één of meer van de mededaders geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, de verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Gelet hierop dient de verdachte, als de in het ongelijk gestelde partij, te worden veroordeeld in de kosten van het geding door de hierboven genoemde benadeelde partij gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Het hof zal voormeld bedrag tevens toewijzen in de vorm van een schadevergoedingsmaatregel.
Benadeelde partij [benadeelde 1]
Uit het onderzoek ter terechtzitting van het hof is gebleken dat de benadeelde partij [benadeelde 1] zich in het geding in eerste aanleg heeft gevoegd en dat de vordering geheel is toegewezen. Derhalve duurt de voeging ter zake van de gehele vordering tot schadevergoeding van deze benadeelde partij in het geding in hoger beroep voort.
Het hof is van oordeel dat de benadeelde partij door het bewezen verklaarde feit rechtstreekse schade heeft geleden, welke schade aan verdachte kan worden toegerekend. Het hof zal de vordering ter zake van de materiële schade toewijzen tot een bedrag van € 151,20, met dien verstande dat als dit bedrag door één of meer van de mededaders geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, de verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Gelet hierop dient de verdachte, als de in het ongelijk gestelde partij, te worden veroordeeld in de kosten van het geding door de hierboven genoemde benadeelde partij gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Het hof zal voormeld bedrag tevens toewijzen in de vorm van een schadevergoedingsmaatregel.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 24c, 36f en 141 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart dit feit en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot gevangenisstraf voor de duur van tweeënveertig dagen;
beveelt, dat van de gevangenisstraf een gedeelte van achtendertig dagen, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond, dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd van twee jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
beveelt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de uitvoering van het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering wordt gebracht;
wijst toe de vordering van de benadeelde partij, [benadeelde 2], gevestigd te [plaats], tot een bedrag van negenhonderdnegenenveertig euro en achtenvijftig cent;
met dien verstande, dat indien één of meer van de mededaders van veroordeelde dit bedrag of een gedeelte daarvan heeft betaald, de veroordeelde in zoverre is of zal zijn bevrijd;
veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij [benadeelde 2] gemaakt - tot aan deze uitspraak begroot op nihil - en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan verdachte tevens de verplichting op tot betaling aan de Staat van negenhonderdnegenenveertig euro en achtenvijftig cent ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde 2], gevestigd te [plaats];
beveelt dat vervangende hechtenis voor de duur van achttien dagen zal worden toegepast, indien noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt;
met dien verstande, dat indien één of meer van de mededaders van veroordeelde dit bedrag of een gedeelte daarvan heeft betaald, de veroordeelde in zoverre is of zal zijn bevrijd;
bepaalt dat indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van bovenvermeld bedrag, de verplichting om te voldoen aan de vordering van de benadeelde partij komt te vervallen, alsmede dat, indien veroordeelde aan de vordering van de benadeelde partij heeft voldaan, de verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen;
wijst toe de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1], wonende te [plaats], tot een bedrag van honderdeenenvijftig euro en twintig cent;
met dien verstande, dat indien één of meer van de mededaders van veroordeelde dit bedrag of een gedeelte daarvan heeft betaald, de veroordeelde in zoverre is of zal zijn bevrijd;
veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij [benadeelde 1] gemaakt - tot aan deze uitspraak begroot op nihil - en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan verdachte tevens de verplichting op tot betaling aan de Staat van honderdeenenvijftig euro en twintig cent ten behoeve van het slachtoffer
[benadeelde 1], wonende te [plaats];
beveelt dat vervangende hechtenis voor de duur van drie dagen zal worden toegepast, indien noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt;
met dien verstande, dat indien één of meer van de mededaders van veroordeelde dit bedrag of een gedeelte daarvan heeft betaald, de veroordeelde in zoverre is of zal zijn bevrijd;
bepaalt dat indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van bovenvermeld bedrag, de verplichting om te voldoen aan de vordering van de benadeelde partij komt te vervallen, alsmede dat, indien veroordeelde aan de vordering van de benadeelde partij heeft voldaan, de verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. H.M.E. Laméris-Tebbenhoff Rijnenberg, voorzitter, mr. A. Dijkstra en mr. G. Dam, in tegenwoordigheid van mr. M.J. Kuiper als griffier.