ECLI:NL:GHLEE:2010:BO7557

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
30 november 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-001878-09
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor gewapende overvallen op coffeeshop en juwelier met bewijsverweren

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 30 november 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere veroordeling van de verdachte voor twee gewapende overvallen. De eerste overval vond plaats op 22 november 2008 op een coffeeshop, waarbij de verdachte en zijn medeverdachten met geweld en bedreiging een hoeveelheid weed en geld hebben gestolen. De tweede overval was op 13 december 2008 op een juwelierszaak, waarbij sieraden ter waarde van tussen de 50.000 en 70.000 euro zijn weggenomen. De verdachte ontkende betrokkenheid bij de feiten, maar het hof oordeelde dat er voldoende bewijs was, waaronder belastende verklaringen van medeverdachten en gegevens van mobiele telefoons die de verdachte op de dagen van de overvallen in de buurt van de misdrijven plaatsten. Het hof vernietigde het vonnis van de rechtbank en verklaarde de verdachte schuldig aan beide feiten, waarbij het de rol van de verdachte als medepleger vaststelde. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 40 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk, met aftrek van de tijd die hij in voorlopige hechtenis had doorgebracht. Daarnaast werd de vordering van de benadeelde partij toegewezen tot een bedrag van € 1.565,-. Het hof benadrukte de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers, waaronder de traumatische ervaring van de medewerker van de coffeeshop en de gevolgen voor de eigenaar van de juwelierszaak, die besloot zijn zaak te sluiten.

Uitspraak

Parketnummer: 24-001878-09
Parketnummer eerste aanleg: 17-880159-09
Arrest van 30 november 2010 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Leeuwarden
van 17 juli 2009 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1988] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
thans verblijvende in PI Zuid West, De Dordtse Poorten te Dordrecht,
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsman, mr. R.F. Nelisse, advocaat te Dordrecht.
Het vonnis waarvan beroep
De rechtbank Leeuwarden heeft de verdachte bij het vonnis wegens een tweetal gekwalificeerde diefstallen veroordeeld tot een gevangenisstraf en een beslissing genomen op de vordering van de benadeelde partij en daarbij een maatregel opgelegd, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen in hoger beroep van 30 maart 2010, 2 juli 2010 en 16 november 2010, alsmede het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg van 24 juni 2009 en 3 juli 2009.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte voor het onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 40 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk, met aftrek van de tijd die door verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, en voorts dat het hof de vordering van de benadeelde partij zal toewijzen tot het bedrag van € 1.565,-, in hoofdelijkheid met zijn medeverdachten en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat:
1.
hij op of omstreeks 22 november 2008, te [plaats 1], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een bedrijfspand (van coffeeshop "[bedrijf 1]", gevestigd aan of bij het [straat 1]), heeft weggenomen een hoeveelheid (meerdere zakjes) weed en/of een hoeveelheid voorgedraaide weedjoints en/of een beurs met geld (ongeveer 500/600 euro) en/of een hoeveelheid geld uit de kassa (ongeveer 100 euro), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of coffeeshop "[bedrijf 1]", in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen een medewerker van coffeeshop "[bedrijf 1]", te weten [benadeelde], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededader(s)
- een pistool, althans een (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) op die [benadeelde]
heeft gericht en/of
- die [benadeelde] de woorden heeft toegeroepen: "Geld, geld." en/of "Waar is de hash.",
althans (telkens) woorden van gelijke aard of strekking en/of
- een pistool, althans een (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) op een klant (een onbekend gebleven persoon) van die coffeeshop heeft gericht (welke op dat moment de coffeeshop binnenkwam) en/of die klant heeft toegevoegd: "Liggen, liggen", althans woorden van gelijke aard of strekking;
subsidiair zo het vorenstaande niet mocht leiden tot schuldigverklaring van en strafoplegging aan verdachte
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] op of omstreeks
22 november 2008, te [plaats 1], tezamen en in vereniging, met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening in/uit een bedrijfspand (van coffeeshop "[bedrijf 1]", gevestigd aan of bij het [straat 1]), heeft/hebben weggenomen een
hoeveelheid (meerdere zakjes) weed en/of een hoeveelheid voorgedraaide
weedjoints en/of een beurs met geld (ongeveer 500/600 euro) en/of een
hoeveelheid geld uit de kassa (ongeveer 100 euro), in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of coffeeshop "[bedrijf 1]", in elk geval aan een ander of anderen dan [medeverdachte 1] en/of
[medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of verdachte, welke diefstal werd
voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met
geweld tegen een medewerker van coffeeshop "[bedrijf 1]", te weten
[benadeelde], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of
gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of
aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van
het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld
hierin bestond(en) dat die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3]
- een pistool, althans een (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) op die
[benadeelde] heeft/hebben gericht en/of
- die [benadeelde] de woorden heeft/hebben toegeroepen: "Geld, geld." en/of
"Waar is de hash", althans (telkens) woorden van gelijke aard of strekking en/of
- een pistool, althans een (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) op een klant (een onbekend gebleven persoon) van die coffeeshop heeft/hebben gericht (welke op dat moment de coffeeshop binnenkwam) en/of die klant heeft/hebben toegevoegd: "Liggen, liggen", althans woorden van gelijke aard of strekking,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 22 november 2008 te [plaats 1] en/of elders in Nederland opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest,
immers heeft verdachte toen en aldaar opzettelijk voornoemde [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] met een auto naar de (omgeving van de) plaats van het misdrijf vervoerd/gereden en/of in de onmiddellijke) nabijheid van de plaats van het misdrijf in die/een auto gewacht, teneinde die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] te helpen vluchten, althans de vlucht mogelijk te maken en/of gemakkelijk te maken en/of zonodig die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] bij onraad te waarschuwen, althans op enigerlei wijze opzettelijk behulpzaam is geweest en/of gelegenheid en/of (een) middel(en) en/of (een) inlichting(en) heeft verschaft;
2.
hij op of omstreeks 13 december 2008, te [plaats 1], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in en/of uit een winkelpand (van juwelierszaak "[bedrijf 2]", gevestigd aan of bij de [straat 2]), heeft weggenomen een hoeveelheid sieraden (gouden kettingen/armbanden, geschat op een waarde tussen de 50.000 en 70.000 euro), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
[slachtoffer 2],in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] (verkoopster), gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededader(s)
- dat winkelpand met een bivakmuts over het hoofd is binnengegaan en/of
- een pistool, althans een (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp), tegen/op het hoofd van
die [slachtoffer 3] heeft gezet en/of gehouden en/of
- die [slachtoffer 3] de woorden heeft toegevoegd: "Kassa open!", althans woorden van
gelijke aarde of strekking, en/of
- een pistool, althans een (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp), omhoog heeft gehouden
en/of getoond aan die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5]
en/of
- een pistool, althans een (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) in dat winkelpand heeft
afgevuurd en/of
- met een moker/hamer, althans een voorwerp, een of meerdere vitrine(s) in dat winkelpand
heeft vernield;
subsidiair zo het vorenstaande niet mocht leiden tot schuldigverklaring van en strafoplegging aan verdachte
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] op of omstreeks 13 december 2008, te [plaats 1], tezamen en in vereniging, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in en/of uit een winkelpand (van juwelierszaak "[bedrijf 2]", gevestigd aan of bij de [straat 2]), heeft/hebben weggenomen een hoeveelheid sieraden (gouden kettingen/armbanden, geschat op een waarde tussen de 50.000 en 70.000 euro), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] (verkoopster), gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3]
- dat winkelpand met een bivakmuts over het hoofd is/zijn binnengegaan en/of
- een pistool, althans een (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp), tegen/op het hoofd van
die [slachtoffer 3] heeft/hebben gezet en/of gehouden en/of
- die [slachtoffer 3] de woorden heeft/hebben toegevoegd: "Kassa open!", althans woorden van
gelijke aard of strekking, en/of
- een pistool, althans een (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp), omhoog heeft/hebben
gehouden en/of getoond aan die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of
[slachtoffer 5] en/of
- een pistool, althans een (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) in dat winkelpand
heeft/hebben afgevuurd en/of
- met een moker/hamer, althans een voorwerp, een of meerdere vitrine(s) in dat winkelpand
heeft/hebben vernield,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 13 december 2008 te [plaats 1] en/of elders in Nederland opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest,
immers heeft verdachte toen en aldaar opzettelijk voornoemde [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] met een auto naar de (omgeving van de) plaats van het misdrijf vervoerd/gereden en/of in de onmiddellijke) nabijheid van de plaats van het misdrijf in die/een auto gewacht, teneinde die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] te helpen vluchten, althans de vlucht mogelijk te maken en/of gemakkelijk te maken en/of zonodig die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] bij onraad te waarschuwen, althans op enigerlei wijze opzettelijk behulpzaam is geweest en/of gelegenheid en/of (een) middel(en) en/of (een) inlichting(en) heeft verschaft.
Overwegingen omtrent het bewijs van het onder 1 primair en 2 primair ten
laste gelegde
Verdachte ontkent iedere betrokkenheid bij de hem ten laste gelegde feiten. De mede-verdachten [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] hebben echter over de rol van verdachte bij de onder 2 ten laste gelegde overval op juwelier "[bedrijf 2]" te [plaats 1] op 13 december 2008 - en [medeverdachte 2] tevens over de betrokkenheid van verdachte bij de overval op coffeeshop "[bedrijf 1]", eveneens in [plaats 1] - belastende verklaringen afgelegd. Deze beide ten overstaan van verbalisanten op 10 maart 2009 respectievelijk 21 maart 2009 afgelegde verklaringen hebben de basis gevormd voor de veroordeling van verdachte in eerste aanleg. Bij de bewijsvoering was voorts van belang dat de mobiele telefoon, merk Samsung, van de in [woonplaats] woonachtige verdachte op dag en uur van de beide overvallen gepeild was in [plaats 1]. Het scenario van verdachte met betrekking tot dit bewijsmiddel - kort gezegd inhoudende dat hij van november 2008 tot ergens in februari 2009 niet de beschikking had over de betreffende telefoon, omdat hij deze in of omstreeks oktober 2008 moet hebben laten liggen in de auto van [medeverdachte 3] - werd door de rechtbank als niet geloofwaardig terzijde gelegd. Verdachte heeft verklaard dat hij deze telefoon in februari 2009 van [medeverdachte 3], door tussenkomst van zijn (verdachtes) vriend [getuige], in of bij een discotheek in [woonplaats] terug had gekregen.
De raadsman heeft in hoger beroep betoogd dat de medeverdachten [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] hun belastende verklaringen onder druk hadden afgelegd en inmiddels hadden gewijzigd ten gunste van verdachte.
Met het oog op verdachtes consistente ontkenning en ten behoeve van een zorgvuldige rechtsgang heeft het hof in hoger beroep een zevental getuigen gehoord, onder wie ter terechtzitting van 30 maart 2010 de getuige [getuige] voornoemd. Deze heeft de verklaring van verdachte in zoverre bevestigd dat hij heeft verklaard ergens in februari 2009 een telefoon aan verdachte te hebben overhandigd, op verzoek van - waarschijnlijk - [medeverdachte 3]. De door [getuige] afgelegde verklaring beoordeelt het hof echter als weinig specifiek. Het hof stelt vast dat deze verklaring op diverse punten afwijkt van die van verdachte.
Ter terechtzitting van 2 juli 2010 heeft het hof de getuigen [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] gehoord. [medeverdachte 3] heeft bij die gelegenheid verklaard dat hij verdachte (her)kende als [verdachte], maar dat [verdachte] niet bij de overval van 13 december 2008 betrokken is geweest. Zijn destijds andersluidende verklaring bij de politie zou zijn ingegeven door zijn wens (waarvan de inwilliging door verbalisanten min of meer zou zijn toegezegd), dat zijn beperkingen zouden worden opgeheven als hij een ter zake doende verklaring zou afleggen.
De medeverdachte [medeverdachte 2], eveneens als getuige gehoord ter terechtzitting van het hof van 2 juli 2010, heeft verklaard verdachte in het geheel niet te (her)kennen. Hij verklaarde bij die gelegenheid wel dat er een "[verdachte]" bij de betreffende overval was betrokken, maar dat dat niet de persoon betrof die zich als verdachte in de zittingszaal bevond.
Op verzoek van de advocaat-generaal zijn ter terechtzitting van het hof van
16 november 2010 vervolgens vier verbalisanten gehoord, die de verhoren van [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] op 10 maart 2009 respectievelijk 21 maart 2009 hadden afgenomen.
Het hof kan uit de door hen afgelegde verklaringen allerminst afleiden dat er sprake is geweest van (ongeoorloofde) druk op de beide genoemde medeverdachten, noch dat er enige toezegging is gedaan zoals door [medeverdachte 3] is gesuggereerd. Voorts hebben de verbalisanten allen, onafhankelijk van elkaar, verklaard dat er slechts één '[verdachte]' een rol speelde in het opsporingsonderzoek en dat was verdachte [verdachte].
Gelet op het vorenstaande zal het hof, evenals de rechtbank, de door [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] in maart 2009 ten overstaan van verbalisanten afgelegde verklaringen gebruiken voor het bewijs. Daargelaten het feit dat er geen aanwijzingen zijn dat voornoemde medeverdachten bij die gelegenheid niet in vrijheid zouden hebben verklaard, acht het hof bedoelde verklaringen - anders dan die zij hebben afgelegd ter terechtzitting van het hof van 2 juli 2010 - betrouwbaar waar het gaat om de betrokkenheid van verdachte [verdachte] bij de overval op '[bedrijf 2]' op 13 december 2008. Het hof heeft daarbij - onder meer - gelet op de omstandigheid dat de verklaringen van maart 2009 relatief kort na de overvallen zijn afgelegd, dat verdachte [verdachte] op dat moment nog niet was aangehouden en, met name, dat de inhoud van de verklaringen blijk geeft van daderkennis. Dat de door [medeverdachte 2] in zijn verklaringen veelvuldig genoemde '[verdachte]' daadwerkelijk verdachte [verdachte] is, leidt het hof - onder meer - af uit hetgeen [medeverdachte 2] op 20 en 21 maart 2009 bij de politie heeft verklaard. Hem wordt op
20 maart 2009 een foto getoond van [verdachte]. [medeverdachte 2] bevestigt dan dat de afgebeelde persoon de hem bekende '[verdachte]' is. Op 21 maart 2009 legt [medeverdachte 2] een gedetailleerde (bekennende) verklaring af over de overval. Daarin beschrijft hij het aandeel van '[verdachte]' - de persoon op de hem een dag eerder getoonde foto - in de overval op 13 december 2008. Het hof acht het dan ook uitgesloten dat er sprake zou kunnen zijn van een persoonsverwisseling.
[medeverdachte 2] heeft tevens verklaard dat dezelfde vier personen die bij die overval betrokken waren ([medeverdachte 3], [medeverdachte 1], [verdachte] en hijzelf, [medeverdachte 2]) ook de onder 1 ten laste gelegde overval op coffeeshop '[bedrijf 1]' hebben gepleegd. Het hof acht de door [medeverdachte 2] geruime tijd later ter terechtzitting van het hof gedane bewering dat hij verdachte niet kende en dat de door hem bedoelde '[verdachte]' een andere persoon was, dan ook volstrekt ongeloofwaardig.
Het hof heeft voorts gelet op de zich in het dossier bevindende gegevens omtrent het gebruik van de mobiele telefoons van verdachte op de dagen, waarop de ten laste gelegde overvallen plaatsvonden. Daarbij zij opgemerkt dat het hof de lezing van verdachte dat hij de telefoon van het merk Samsung met nummer [nummer] in die periode een aantal maanden kwijt is geweest en de door getuige [getuige] hierover ter terechtzitting afgelegde verklaring niet geloofwaardig acht. Voornoemd telefoonnummer werd op 22 november 2008 tussen 16.42 uur en 19.33 uur gepeild in [plaats 1]. Tussen 20.46 uur en 23.31 heeft het betreffende nummer zendmasten aangestraald tussen [plaats 2] en [woonplaats]. De overval op coffeeshop '[bedrijf 1]' te [plaats 1] vond plaats op 22 november 2008 rond 20.15 uur.
Op 13 december 2008 is met datzelfde nummer om 6.26 uur gebeld in [woonplaats] met het nummer dat in gebruik was bij [medeverdachte 2]. Om 10.53 uur - de overval werd om 11.50 uur gepleegd - is door [medeverdachte 2] vanuit [plaats 1] gebeld met de andere bij verdachte in gebruik zijnde telefoon met nummer [nummer].
Op grond van de aangifte, de verklaring van [medeverdachte 2] van 21 maart 2009 alsmede de gegevens betreffende het telefoonverkeer, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte medepleger is geweest van de onder 1 primair ten laste gelegde overval.
Op grond van de aangiften, de verklaringen van [medeverdachte 3] van 10 maart 2009 en [medeverdachte 2] van 21 maart 2009, alsmede de gegevens betreffende het telefoonverkeer, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte medepleger is geweest van de onder 2 primair ten laste gelegde overval.
Dat de betrokkenheid van verdachte gekwalificeerd moet worden als medeplegen en niet als medeplichtigheid leidt het hof af uit de omstandigheid dat verdachte, als vervoerder van zijn mededaders naar de plaats van het delict, een faciliterende rol in de beide overvallen heeft vervuld van essentiële aard en voorts dat hij zich een substantieel deel van de buitgemaakte gelden en goederen heeft toege-eigend.
Bewezenverklaring
Het hof acht bewezen dat:
1.
hij op 22 november 2008, te [plaats 1], tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in een bedrijfspand van coffeeshop "[bedrijf 1]", gevestigd aan het [straat 1], heeft weggenomen zakjes weed en voorgedraaide weedjoints en een beurs met geld (ongeveer 500/600 euro) en geld uit de kassa (ongeveer 100 euro), toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of coffeeshop "[bedrijf 1]", welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen een medewerker van coffeeshop "[bedrijf 1]", te weten [benadeelde], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welke bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte en/of zijn mededaders
- een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op die [benadeelde] heeft gericht en
- die [benadeelde] de woorden heeft toegeroepen: "Geld, geld." en "Waar is de hash.",
en
- een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op een klant (een onbekend gebleven persoon) van die coffeeshop heeft gericht, welke op dat moment de coffeeshop binnenkwam en die klant heeft toegevoegd: "Liggen, liggen";
2.
hij op 13 december 2008, te [plaats 1], tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in een winkelpand van juwelierszaak "[bedrijf 2]", gevestigd aan de [straat 2], heeft weggenomen een hoeveelheid sieraden (gouden kettingen/armbanden, geschat op een waarde tussen de 50.000 en 70.000 euro), toebehorende aan [slachtoffer 2], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] (verkoopster), gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat verdachte en/of zijn mededaders
- dat winkelpand met een bivakmuts over het hoofd is binnengegaan en
- een op een vuurwapen gelijkend voorwerp tegen het hoofd van die [slachtoffer 3] heeft
gezet en gehouden en
- die [slachtoffer 3] de woorden heeft toegevoegd: "Kassa open!" en
- een op een vuurwapen gelijkend voorwerp omhoog heeft gehouden en getoond aan die
[slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] en
- met een moker vitrines in dat winkelpand heeft vernield.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1 primair en
2 primair meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert respectievelijk op de misdrijven:
1 primair
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
2 primair
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van een tweetal gewapende overvallen. Een coffeeshop en een juwelierszaak waren daarbij het doelwit. De buit was in beide gevallen, de uiteenlopende aard van de getroffen bedrijven in aanmerking nemende, aanzienlijk. Blijkens de toelichting op zijn vordering als benadeelde partij is de overval voor de medewerker van de coffeeshop, waarbij hij door twee personen een wapen op zich gericht zag, een traumatische ervaring geweest. Hij vreesde dat er daadwerkelijk op hem geschoten zou worden en heeft lange tijd last gehad van gevoelens van onveiligheid en wantrouwen. De eigenaar van de juwelierszaak was op het moment van de overval nagenoeg 82 jaar oud. Mede naar aanleiding van het onder 2 bewezen verklaarde feit heeft hij besloten zijn zaak voorgoed te sluiten.
Het hof is van oordeel dat het om brutale overvallen gaat, die tevoren overdacht en voorbereid zijn en waarbij niet is geschroomd de zich in beide panden bevindende personen grote vrees aan te jagen. Verdachte heeft deze uitvoeringshandelingen weliswaar niet zelf verricht, maar dat neemt niet weg dat hij nauw en bewust heeft samengewerkt met zijn drie medeverdachten, zijn deel van de voorliggende taken op zich heeft genomen en uitgevoerd en zijn aandeel in de buit heeft geïncasseerd.
Het hof heeft voorts gelet op het de verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie van 23 november 2010. Daaruit blijkt dat verdachte - overigens alweer geruime tijd geleden, te weten in 2002 en 2003 - meermalen is veroordeeld voor strafbare feiten. In één geval betrof het een soortgelijk delict.
Verdachte ontkent de beide feiten te hebben begaan, een opstelling die hem rechtens toekomt. Dit brengt echter mee dat het hof daardoor geen inzicht heeft verkregen in hetgeen hem hiertoe heeft gebracht en het daarmee samenhangende mogelijke gevaar voor herhaling. Zijn procesopstelling leidt tevens tot de gevolgtrekking dat verdachte de verantwoordelijkheid voor zijn gedragingen afwijst.
Alles afwegende is het hof van oordeel dat de in eerste aanleg opgelegde en in hoger beroep door de advocaat-generaal gevorderde straf passend en geboden is.
De raadsman heeft het hof erop gewezen dat het feit dat een deel van deze straf voorwaardelijk is (en zal worden) opgelegd gevolgen heeft voor het moment waarop verdachte in vrijheid zal worden gesteld. Verdachte zal het onvoorwaardelijke deel van zijn straf in dat geval volledig moeten uitzitten. Het hof acht de waarschuwende werking van een deels voorwaardelijke straf echter aangewezen. Voorts zal het effect van de op te leggen straf niet anders zijn dan dat van de in eerste aanleg opgelegde straf, aangezien de gewijzigde wettelijke bepalingen omtrent de voorwaardelijke invrijheidsstelling ook toen reeds van kracht waren.
Benadeelde partij
Uit het onderzoek ter terechtzitting van het hof is gebleken dat de benadeelde partij,
[benadeelde], zich in het geding in eerste aanleg heeft gevoegd en dat zijn vordering in ad € 1.565,- in eerste aanleg geheel is toegewezen. Derhalve duurt de voeging ter zake van zijn gehele vordering tot schadevergoeding in het geding in hoger beroep voort.
Van de zijde van verdachte is slechts aangevoerd, dat hij zich niet schuldig heeft gemaakt aan het hem ten laste gelegde feit waarop de vordering betrekking heeft. Nu het hof dit feit bewezen heeft verklaard en de benadeelde partij als gevolg daarvan rechtstreeks schade heeft geleden, kan deze vordering worden toegewezen, met dien verstande dat indien dit bedrag door één of meer van de mededaders geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, de verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 57, 63, 310 en 312 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde bewezen, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart deze feiten en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1 primair en 2 primair meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot gevangenisstraf voor de duur van veertig maanden;
beveelt, dat van de gevangenisstraf een gedeelte van acht maanden niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond, dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd van twee jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
beveelt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering wordt gebracht;
wijst toe de vordering van de benadeelde partij, [benadeelde], wonende te [woonplaats], tot een bedrag van duizend vijfhonderdvijfenzestig euro, met dien verstande, dat indien één of meer van de mededaders van veroordeelde dit bedrag of een gedeelte daarvan heeft betaald, de veroordeelde in zoverre is of zal zijn bevrijd;
veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt - tot aan deze uitspraak begroot op nihil - en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan verdachte tevens de verplichting op tot betaling aan de Staat van duizend vijfhonderdvijfenzestig euro ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde], wonende te [woonplaats];
beveelt dat vervangende hechtenis voor de duur van vijfentwintig dagen zal worden toegepast, indien noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, met dien verstande, dat indien één of meer van de mededaders van veroordeelde dit bedrag of een gedeelte daarvan heeft betaald, de veroordeelde in zoverre is of zal zijn bevrijd;
bepaalt dat indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van bovenvermeld bedrag, de verplichting om te voldoen aan de vordering van de benadeelde partij komt te vervallen, alsmede dat, indien veroordeelde aan de vordering van de benadeelde partij heeft voldaan, de verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. H.J. Deuring, voorzitter, mr. S.H. Wachter en mr. F.R. Vermeer, in tegenwoordigheid van J.B. Schwerzel als griffier, zijnde mr. Vermeer voornoemd buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.