ECLI:NL:GHLEE:2010:BO7449
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep
- K.J. van Dijk
- W. Foppen
- P. Greve
- Rechtspraak.nl
Oordeel over ontvankelijkheid openbaar ministerie en terugverwijzing naar rechtbank na overschrijding redelijke termijn
In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 26 november 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Groningen van 30 mei 2008. De rechtbank had het openbaar ministerie niet-ontvankelijk verklaard in de vervolging van de verdachte, omdat de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens was overschreden. Het hof heeft echter geoordeeld dat deze overschrijding, gezien het arrest van de Hoge Raad van 16 juni 2008, niet kan leiden tot niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie, ook niet in uitzonderlijke gevallen.
Het hof heeft de zaak terugverwezen naar de rechtbank Groningen om opnieuw recht te doen op basis van de bestaande inleidende dagvaarding. De advocaat-generaal had gevorderd dat het hof het vonnis van de eerste rechter zou vernietigen en de zaak zou terugverwijzen. Het hof heeft deze vordering gehonoreerd en het vonnis van de rechtbank vernietigd, waarbij het openbaar ministerie ontvankelijk is verklaard in de vervolging.
De verdachte was bijgestaan door zijn raadsman, mr. H.P. Eckert, en de tenlastelegging omvatte onder andere het opzettelijk gebruik maken van valse of vervalste geschriften in de periode van 1 september 2003 tot en met 31 juli 2004 en deelname aan een organisatie met het oogmerk het plegen van misdrijven zoals oplichting en valsheid in geschrifte. Het hof heeft in zijn overwegingen ook aandacht besteed aan de mogelijkheid van een eerlijk proces, waarbij het horen van getuigen door het tijdsverloop bemoeilijkt zou kunnen worden. Desondanks heeft het hof geoordeeld dat het aan de rechter is om de waarde van eventuele getuigenverklaringen te schatten, ongeacht het tijdsverloop.