ECLI:NL:GHLEE:2010:BO6468

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
26 november 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-002184-08
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen veroordeling voor diefstal en verblijf als ongewenste vreemdeling

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 26 november 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Groningen. De verdachte, geboren in 1969 en zonder bekende woon- of verblijfplaats, was niet ter terechtzitting verschenen, maar werd vertegenwoordigd door zijn raadsvrouw, mr. L.J.P. Mentink. De verdachte was eerder veroordeeld voor diefstal en het als vreemdeling in Nederland verblijven, terwijl hij wist dat hij als ongewenste vreemdeling was verklaard. De politierechter had hem hiervoor een gevangenisstraf van één maand voorwaardelijk opgelegd, met een proeftijd van twee jaren.

De advocaat-generaal heeft in hoger beroep gevorderd dat het hof de verdachte opnieuw zou veroordelen tot dezelfde straf. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan. Het hof achtte bewezen dat de verdachte op 18 maart 2008 in de gemeente [gemeente] een trainingspak had gestolen, toebehorende aan het winkelbedrijf Intersport, en dat hij als vreemdeling in Nederland verbleef, terwijl hij wist dat hij tot ongewenste vreemdeling was verklaard op grond van artikel 67 van de Vreemdelingenwet 2000.

Het hof heeft de verdachte strafbaar geacht en geen strafuitsluitingsgronden aanwezig geacht. Bij de strafoplegging heeft het hof rekening gehouden met de aard en ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, en de persoon van de verdachte. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte veelvuldig was veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten. Gezien het feit dat de verdachte inmiddels naar zijn land van herkomst was vertrokken, heeft het hof de door de advocaat-generaal gevorderde straf passend geacht. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van één maand, die niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij hij zich voor het einde van de proeftijd van twee jaren aan een strafbaar feit schuldig maakt.

Uitspraak

Parketnummer: 24-002184-08
Parketnummer eerste aanleg: 18-650733-08
Arrest van 26 november 2010 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Groningen van 21 augustus 2008 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1969] te [geboorteplaats],
thans zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande,
niet ter terechtzitting verschenen. Wel verschenen is de raadsvrouw van verdachte
mr. L.J.P. Mentink, advocaat te Alkmaar.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Groningen heeft de verdachte bij het vonnis wegens misdrijven veroordeeld tot een straf, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
De raadsvrouw van verdachte heeft verklaard uitdrukkelijk te zijn gemachtigd verdachte ter terechtzitting te verdedigen.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het aan verdachte onder 1. en 2. ten laste gelegde bewezen zal verklaren en hem ter zake zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 1 maand voorwaardelijk, met een proeftijd voor de duur van twee jaren.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat:
1.
hij op of omstreeks 18 maart 2008, in de gemeente [gemeente], met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een trainingspak, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan het winkelbedrijf Intersport, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
2.
hij op of omstreeks 18 maart 2008, in de gemeente [gemeente], in elk geval in Nederland, als vreemdeling heeft verbleven, terwijl hij wist of ernstige reden had te vermoeden dat hij op grond van artikel 67 van de Vreemdelingenwet 2000, in elk geval op grond van enig wettelijk voorschrift, tot ongewenst vreemdeling was verklaard.
Bewezenverklaring
Het hof acht bewezen dat:
1.
hij op 18 maart 2008 in de gemeente [gemeente], met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een trainingspak, toebehorende aan het winkelbedrijf Intersport;
2.
hij op 18 maart 2008 in de gemeente [gemeente], als vreemdeling heeft verbleven, terwijl hij wist dat hij op grond van artikel 67 van de Vreemdelingenwet 2000, tot ongewenst vreemdeling was verklaard.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1. en 2. meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert respectievelijk op de misdrijven:
1. diefstal;
2. als vreemdeling in Nederland verblijven, terwijl hij weet of ernstige reden heeft te vermoeden dat hij op grond van een wettelijk voorschrift tot ongewenste vreemdeling is verklaard.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich op 18 maart 2008 schuldig gemaakt aan diefstal van een trainingspak. Winkeldiefstal is een ergerlijke vorm van criminaliteit die voor winkeliers veel hinder en schade oplevert. Verdachte heeft met zijn handelen inbreuk gemaakt op het eigendomsrecht van het getroffen winkelbedrijf.
Voorts heeft verdachte zich op 18 maart 2008 schuldig gemaakt aan overtreding van artikel 197 van het Wetboek van Strafrecht, door op die datum in Nederland te verblijven, terwijl hij wist dat hij tot ongewenste vreemdeling was verklaard en het hem derhalve niet was toegestaan hier te lande te verblijven.
Het hof houdt bij de strafoplegging rekening met een verdachte betreffend uittreksel uit het Justitiële Documentatieregister d.d. 25 augustus 2010, waaruit blijkt dat verdachte veelvuldig is veroordeeld wegens het plegen van soortgelijke strafbare feiten.
Gelet op het voorgaande en vanwege het feit dat verdachte thans is vertrokken naar het land van herkomst is het hof van oordeel dat de door de advocaat-generaal gevorderde straf passend is.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 57, 197 en 310 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte onder 1. en 2. ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart deze feiten en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1. en 2. meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot gevangenisstraf voor de duur van één maand;
beveelt, dat de gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond, dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd van twee jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. K.J. van Dijk, voorzitter, mr. W. Foppen en
mr. P. Greve, in tegenwoordigheid van H. Pool als griffier, zijnde mr. Van Dijk voornoemd buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.