ECLI:NL:GHLEE:2010:BO4925

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
17 november 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-002277-09
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in hoger beroep wegens onvoldoende bewijs van opzet bij cocaïnebezit

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 17 november 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden. De verdachte was eerder veroordeeld voor een misdrijf waarbij zij opzettelijk cocaïne zou hebben vervoerd en/of aanwezig gehad. De advocaat-generaal had in hoger beroep een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden en een werkstraf van 100 uren geëist.

Het hof heeft echter geoordeeld dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was dat de verdachte zich bewust was van de inhoud van het pakketje dat cocaïne bleek te bevatten. Het hof heeft de tenlastelegging niet bewezen geacht en heeft de verdachte vrijgesproken. De uitspraak is gedaan na onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en het eerdere onderzoek in eerste aanleg.

De verdachte, geboren in 1986, was bijgestaan door haar raadsman mr. A. Jhingoer. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan, waarbij het hof de verdachte heeft vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten. Deze uitspraak benadrukt het belang van voldoende bewijs in strafzaken en de rol van de rechter in het waarborgen van een eerlijk proces.

Uitspraak

Parketnummer: 24-002277-09
Parketnummer eerste aanleg: 17-754857-08
Arrest van 17 november 2010 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden van 7 september 2009 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1986] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
verschenen in persoon, bijgestaan door haar raadsman mr. A. Jhingoer, advocaat te Rotterdam.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Leeuwarden heeft de verdachte bij het vonnis wegens een misdrijf veroordeeld tot straffen, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof de verdachte zal veroordelen tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden met een proeftijd van twee jaren en een werkstraf van 100 uren subsidiair 50 dagen vervangende hechtenis.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat:
zij op of omstreeks 22 december 2007, te [plaats], (in elk geval) in de gemeente [gemeente], in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), in elk geval alleen, opzettelijk heeft vervoerd, en/in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, (een) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal van (in totaal) ongeveer 53 gram, in elk geval (een) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
Vrijspraak
Het hof acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan verdachte is ten laste gelegd, zodat zij daarvan moet worden vrijgesproken.
Het hof is, anders dan de advocaat-generaal, van oordeel dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is waaruit kan worden afgeleid dat verdachte zich die dag (tot het moment van aanhouding) bewust is geweest van de inhoud van het pakketje, dat later cocaïne bleek te bevatten.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte ten laste gelegde niet bewezen en spreekt haar daarvan vrij.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. G. Dam, voorzitter, mr. W. Foppen en mr. J. Hielkema, in tegenwoordigheid van mr. M. Zevenhuizen als griffier.