ECLI:NL:GHLEE:2010:BO3689

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
28 oktober 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-000421-10
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen veroordeling voor bedreiging met een misdrijf tegen het leven gericht

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 28 oktober 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een veroordeling van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden. De verdachte was eerder veroordeeld voor bedreiging met een misdrijf tegen het leven gericht, gepleegd op 18 augustus 2009. De politierechter had de verdachte een gevangenisstraf opgelegd, maar het hof heeft deze veroordeling vernietigd en opnieuw recht gedaan. Het hof heeft de verdachte veroordeeld tot een werkstraf van 14 uren en heeft de tenuitvoerlegging van twee eerder voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraffen omgezet naar werkstraffen van respectievelijk 60 en 28 uren.

De advocaat-generaal had gevorderd dat het hof de verdachte zou veroordelen tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van één maand, maar het hof heeft besloten om de verdachte niet verder te straffen dan met de werkstraf. Het hof heeft daarbij rekening gehouden met de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoonlijke situatie van de verdachte, die een positieve ontwikkeling doormaakte in zijn leven. Het hof heeft in zijn overwegingen ook het reclasseringsadvies betrokken, waaruit bleek dat de verdachte woonbegeleiding kreeg en een plan had om zijn schulden aan te pakken.

Het hof heeft de tenuitvoerlegging van de eerder opgelegde gevangenisstraffen gelast, maar deze omgezet in werkstraffen, om te voorkomen dat de positieve ontwikkeling van de verdachte zou worden doorkruist door een (voorwaardelijke) gevangenisstraf. De uitspraak van het hof is daarmee een voorbeeld van de afweging tussen straf en rehabilitatie, waarbij de nadruk ligt op het bevorderen van de positieve ontwikkeling van de verdachte.

Uitspraak

Parketnummer: 24-000421-10
Parketnummers eerste aanleg: 17-755195-09, 17-756458-05 (tul) en 17-758041-07 (tul)
Arrest van 28 oktober 2010 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden van 2 februari 2010 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1984] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsman mr. T. Akkerman, advocaat te Joure.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Leeuwarden heeft de verdachte bij het vonnis wegens een misdrijf veroordeeld tot een straf en heeft op de vorderingen tot tenuitvoerlegging beslist, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte zal veroordelen tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van één maand met een proeftijd van twee jaren. Voorts heeft zij gevorderd dat het hof de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke veroordeling met parketnummer 17-756458-05 van één maand gevangenisstraf zal gelasten en deze straf zal omzetten in een werkstraf van 60 uren en dat het hof de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke veroordeling met parketnummer 17-758041-07 van twee weken gevangenisstraf zal gelasten en de straf zal omzetten in een werkstraf van 28 uren.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat:
hij op of omstreeks 18 augustus 2009, althans in het jaar 2009, te [plaats], in de gemeente [gemeente], althans in het arrondissement Leeuwarden, [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer] dreigend de woorden toegevoegd: "Ik maak je af." en/of - op de opmerking van die [slachtoffer]: Wanneer hou je eens op!! - "Wanneer jij dood bent.", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat:
hij op 18 augustus 2009 te [plaats] [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer] dreigend de woorden toegevoegd: "Ik maak je af." en - op de opmerking van die [slachtoffer]: Wanneer hou je eens op!! - "Wanneer jij dood bent.".
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich op 18 augustus 2009, via het chatprogramma MSN, schuldig gemaakt aan bedreiging. Dit feit dient te worden aangemerkt als een serieuze bedreiging van de lichamelijke integriteit van aangeefster.
Het hof heeft gelet op het de verdachte betreffend uittreksel justitiële documentatie van 11 augustus 2010, waaruit blijkt dat verdachte eerder wegens strafbare feiten is veroordeeld.
Voorts heeft het hof gelet op een verdachte betreffend reclasseringsadvies
d.d. 29 september 2010 waaruit - voor zover hier van belang - blijkt dat er sprake lijkt te zijn van een voorzichtige positieve ontwikkeling in het leven van verdachte. Verdachte heeft een vaste woonruimte, krijgt woonbegeleiding en er is een plan van aanpak met betrekking tot zijn schulden tot stand gekomen.
Gelet op het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, is het hof van oordeel dat een werkstraf van 14 uren een passende en noodzakelijke bestraffing is. Het hof acht het niet wenselijk dat de (voorzichtige) positieve ontwikkeling in het leven van verdachte wordt doorkruist door een (voorwaardelijke) gevangenisstraf.
Tenuitvoerleggingen
17-756458-05
Bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden van 28 juni 2006 met parketnummer 17-756458-05 is verdachte onder meer veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van één maand voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. Dit vonnis is onherroepelijk geworden op 27 oktober 2006 en de proeftijd is op die datum ingegaan. Bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden van 5 september 2007 met parketnummer 17-758041-07 is voormelde proeftijd met één jaar verlengd. De officier van justitie heeft op 3 december 2009 gevorderd dat last zal worden gegeven tot tenuitvoerlegging van voormelde gevangenisstraf omdat veroordeelde zich voor het einde van voormelde proeftijd schuldig zou hebben gemaakt aan het tenlastegelegde feit.
Nu gebleken is dat veroordeelde het hiervoor bewezen verklaarde feit heeft begaan vóór het einde van de verlengde proeftijd, zal het hof op grond van het vorenstaande de tenuitvoerlegging van voormelde gevangenisstraf gelasten, met dien verstande dat het hof in plaats van een last tot tenuitvoerlegging van deze straf te geven, een werkstraf van 60 uren subsidiair 30 dagen hechtenis zal gelasten.
17-758041-07
Bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden van 5 september 2007 met parketnummer 17-758041-07 is verdachte onder meer veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twee weken voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. Dit vonnis is onherroepelijk geworden op 20 september 2007 en de proeftijd is op die datum ingegaan. De officier van justitie heeft op 3 december 2009 gevorderd dat last zal worden gegeven tot tenuitvoerlegging van voormelde gevangenisstraf omdat veroordeelde zich voor het einde van voormelde proeftijd schuldig zou hebben gemaakt aan het tenlastegelegde feit.
Nu gebleken is dat veroordeelde het hiervoor bewezen verklaarde feit heeft begaan v??r het einde van de proeftijd, zal het hof op grond van het vorenstaande de tenuitvoerlegging van voormelde gevangenisstraf gelasten, met dien verstande dat het hof in plaats van een last tot tenuitvoerlegging van deze straf te geven, een werkstraf van 28 uren subsidiair 14 dagen hechtenis zal gelasten.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 14g, 22c, 22d en 285 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart dit feit en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot taakstraf, bestaande uit een werkstraf, voor de duur van veertien uren, met bevel voor het geval dat de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis voor de duur van zeven dagen zal worden toegepast;
gelast (in plaats van het geven van een last tot tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf de veroordeelde voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden van 28 juni 2006 met parketnummer 17-756458-05) taakstraf bestaande uit een werkstraf voor de duur van zestig uren met bevel voor het geval dat de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis voor de duur van dertig dagen zal worden toegepast;
gelast (in plaats van het geven van een last tot tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf de veroordeelde voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden van 5 september 2007 met parketnummer 17-758041-07) taakstraf bestaande uit een werkstraf voor de duur van achtentwintig uren met bevel voor het geval dat de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis voor de duur van veertien dagen zal worden toegepast.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. J.H. Bosch, voorzitter, mr. P. Koolschijn en mr. W. Foppen, in tegenwoordigheid van
S. van Krugten als griffier.