ECLI:NL:GHLEE:2010:BO3411

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
9 november 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-000668-10
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervolgingskwestie inzake geweldsdelicten met passieve aanwezigheid van verdachte

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 9 november 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Leeuwarden. De verdachte was vervolgd voor geweldsdelicten, waaronder poging tot doodslag en openlijke geweldpleging. De tenlastelegging betrof geweldpleging tegen meerdere slachtoffers op 24 mei 2009 in [plaats]. De rechtbank had de verdachte eerder veroordeeld, maar de verdachte heeft in hoger beroep zijn onschuld volgehouden en ontkende de hem verweten geweldshandelingen. Tijdens de zitting in hoger beroep is het hof tot de conclusie gekomen dat er onvoldoende bewijs was voor een actieve betrokkenheid van de verdachte bij de geweldsdelicten. Het hof oordeelde dat de verdachte slechts passief aanwezig was tijdens de mishandeling en dat er geen overtuigend bewijs was dat hij een significante bijdrage had geleverd aan de geweldpleging. De advocaat-generaal had gevorderd dat het hof de verdachte zou vrijspreken van de ten laste gelegde feiten. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en de verdachte vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten, omdat niet bewezen kon worden dat hij zich schuldig had gemaakt aan de hem verweten geweldshandelingen. De uitspraak benadrukt het belang van bewijs in strafzaken en de noodzaak om de betrokkenheid van een verdachte duidelijk aan te tonen.

Uitspraak

Parketnummer: 24-000668-10
Parketnummer eerste aanleg: 17-675618-09
Arrest van 9 november 2010 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Leeuwarden van 26 februari 2010 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1992] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsman mr. T.W. Delhaye, advocaat te Burgum.
Het vonnis waarvan beroep
De rechtbank Leeuwarden heeft de verdachte bij het vonnis wegens misdrijven veroordeeld tot straffen, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte zal vrijspreken van de hem ten laste gelegde feiten.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat:
1.
hij op of omstreeks 24 mei 2009 te [plaats], (althans) in de gemeente [gemeente], ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer 1] van het leven te beroven, althans zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet (- terwijl die [slachtoffer 1] op de grond lag -) meermalen en/of met kracht die [slachtoffer 1] op en/of tegen het hoofd en/of (in) het gezicht en/of (elders) op en/of tegen het lichaam heeft/hebben geschopt en/of geslagen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op of omstreeks 24 mei 2009 te [plaats], (althans) in de gemeente [gemeente], met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, de [straat], in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3], welk geweld bestond uit
- het (omver)duwen en/of naar de grond werken en/of slaan en/of en/of schoppen van die [slachtoffer 1] en/of
- het (in de bosjes en/of op de grond) duwen en/of slaan en/of schoppen en/of bij de keel grijpen en/of (op de grond) vasthouden van die [slachtoffer 2] en/of
- het (in de bosjes en/of op de grond) duwen en/of slaan en/of schoppen van die [slachtoffer 3];
Subsidiair zo het vorenstaande niet mocht leiden tot schuldigverklaring van en strofoplegging aan verdachte
hij op of omstreeks 24 mei 2009 te [plaats], (althans) in de gemeente [gemeente], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer 1]) omver en/of naar de grond heeft/hebben geduwd en/of op en/of tegen het hoofd en/of (in) het gezicht en/of (elders) op en/of tegen het lichaam heeft/hebben geslagen en/of geschopt, waardoor voornoemde [slachtoffer 1] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden
en/of
opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer 2]) in de bosjes en/of op/naar de grond heeft/hebben geduwd en/of tegen/in het gezicht heeft/hebben geslagen en/of bij de keel heeft/hebben gegerepen en/of op en/of tegen het lichaam heeft/hebben geschopt, waardoor voornoemde [slachtoffer 2] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden
en/of
opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer 3]) in de bosjes en/of op/naar de grond heeft/hebben geduwd en/of geslagen en/of tegen/in het gezicht heeft/hebben geslagen en/of tegen de nek/keel, dan wel op en/of tegen het lichaam heeft/hebben geschopt, waardoor voornoemde [slachtoffer 3] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.
Vrijspraak
Verdachte heeft zowel tegenover de politie, als bij de behandeling van zijn strafzaak ter terechtzitting van rechtbank en gerechtshof consequent de hem verweten geweldshandelingen ontkend.
Op grond van de voorhanden bewijsmiddelen heeft het hof, anders dan de rechtbank, niet de overtuiging gekregen dat het telefoongesprek dat verdachte - kort voor de tenlastegelegde geweldplegingen jegens [slachtoffer 1], [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] - met zijn medeverdachte [medeverdachte] voerde, de strekking heeft gehad om [medeverdachte] 'op te roepen' om ter plaatse te komen om aan een vechtpartij deel te nemen. Uit de bewijsmiddelen vloeit veeleer voort dat ten tijde van dat telefoongesprek nog geen sprake was van enige vechtpartij. Evenmin is naar het oordeel van het hof gebleken dat verdachte op enig moment van plan is geweest om te gaan vechten.
De getuige [getuige] heeft ter terechtzitting van het hof zijn verklaring, zoals hij die tegenover de politie heeft afgelegd, zodanig genuanceerd dat de betrokkenheid van verdachte bij tenlastegelegde geweldhandelingen daar niet langer uit kan worden afgeleid.
Op grond van het voorgaande kan naar het oordeel van het hof slechts gesproken worden van een passieve aanwezigheid van verdachte bij de mishandeling van en de openlijke geweldpleging jegens voornoemde slachtoffers. Dit levert onvoldoende grond op voor een veroordeling wegens poging tot doodslag of poging tot zware mishandeling of wegens openlijke geweldplegen of medeplegen van mishandeling. Van een significante of wezenlijke bijdrage daaraan van de zijde van verdachte is immers niet gebleken, terwijl ook niet is gebleken dat verdachte daar op een andere, strafbare wijze aan heeft deelgenomen.
Het hof acht derhalve niet bewezen hetgeen onder 1 en onder 2 primair en 2 subsidiair aan verdachte is ten laste gelegd, zodat hij daarvan moet worden vrijgesproken.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte onder 1 en onder 2 primair en 2 subsidiair ten laste gelegde niet bewezen en spreekt hem daarvan vrij.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. D.V.E.M. van der Wiel-Rammeloo, voorzitter, mr. H.J. Deuring en mr. A.J. Rietveld, in tegenwoordigheid van mr. A. Meester als griffier, zijnde mr. A.J. Rietveld buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.