ECLI:NL:GHLEE:2010:BO3310

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
5 november 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-000037-10
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling wegens winkeldiefstal met voorwaardelijke taakstraf

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 5 november 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Groningen. De verdachte, geboren in 1985, was eerder veroordeeld voor een misdrijf en had tegen dat vonnis hoger beroep aangetekend. De tenlastelegging betrof winkeldiefstal, gepleegd op 10 april 2009, waarbij de verdachte verschillende goederen had weggenomen uit twee winkels. De advocaat-generaal had een zwaardere straf geëist, maar het hof besloot het vonnis van de politierechter te vernietigen en opnieuw recht te doen. Het hof achtte de verdachte schuldig aan de winkeldiefstal, maar hield rekening met haar persoonlijke omstandigheden, waaronder een periode van drugsverslaving en haar pogingen om haar leven te beteren. Het hof legde een voorwaardelijke taakstraf op van tien uren, met een proeftijd van twee jaren, en vervangende hechtenis voor het geval de taakstraf niet naar behoren zou worden verricht. De uitspraak benadrukt de ernst van winkeldiefstal en de impact daarvan op winkeliers, maar ook de mogelijkheid voor de verdachte om haar leven een positieve wending te geven.

Uitspraak

Parketnummer: 24-000037-10
Parketnummer eerste aanleg: 18-022702-09
Arrest van 5 november 2010 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Groningen van 18 november 2009 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1985] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
verschenen in persoon, bijgestaan door haar raadsvrouw mr. S.M. Klomp, advocaat te Assen.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Groningen heeft de verdachte bij het vonnis wegens een misdrijf veroordeeld tot een straf, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte zal veroordelen tot een werkstraf voor de duur van twintig uren, subsidiair te vervangen door tien dagen hechtenis.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat:
zij op of omstreeks 10 april 2009 te [plaats], in de gemeente [gemeente], met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen twee verpakkingen vlees, 6 stuks cafe smooth, twee verpakkingen chocolade eieren, hondenvoer en/of twee stuks brioche, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan het winkelbedrijf [bedrijf 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte.
Bewezenverklaring
Het hof acht bewezen dat:
zij op 10 april 2009 te [plaats], in de gemeente [gemeente], met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen twee verpakkingen vlees, 6 stuks cafe smooth, twee verpakkingen chocolade eieren, hondenvoer en twee stuks brioche toebehorende aan het winkelbedrijf [bedrijf 2]
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
diefstal.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich op 10 april 2009 schuldig gemaakt aan winkeldiefstal, een ergerlijke vorm van criminaliteit die voor winkeliers veel hinder en schade veroorzaakt. Verdachte heeft met haar handelen inbreuk gemaakt op het eigendomsrecht van het desbetreffende winkelbedrijf.
Uit het verdachte betreffende uittreksel uit het justitieel documentatieregister d.d. 22 juli 2010 blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld ter zake van soortgelijke feiten.
Het hof houdt voorts rekening met hetgeen de verdachte en haar raadsvrouw ter terechtzitting van het hof hebben aangevoerd met betrekking tot de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Verdachte lijkt, na een periode van drugsverslaving, thans gemotiveerd te zijn om haar leven een andere wending te geven. Zo krijgt verdachte hulp van Verslavingszorg Noord-Nederland met betrekking tot haar verslavingsproblematiek en probeert zij via Stichting de Hofstede in Assen een sociale werkplek te realiseren. Daarnaast heeft zij bewindvoering aangevraagd om haar aanzienlijke schuldenlast, ontstaan doordat verdachte lang op straat heeft geleefd en zij geen ziektekosten heeft betaald, op te lossen.
Gelet op het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, zal het hof verdachte veroordelen tot een werkstraf, van hierna te noemen duur. Om verdachtes positieve wending in haar leven niet te zeer te doorkruisen zal het hof deze werkstraf geheel voorwaardelijk opleggen.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 63 en 310 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart dit feit en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot een taakstraf, bestaande uit een werkstraf, voor de duur van tien uren, met bevel voor het geval dat de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis voor de duur van vijf dagen zal worden toegepast;
beveelt dat de werkstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond, dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd van twee jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. G.M. Meijer-Campfens, voorzitter, mr. O. Anjewierden en mr. W.M. van Schuijlenburg, in tegenwoordigheid van K.J. Reinke als griffier.