Parketnummer: 24-001093-10
Parketnummer eerste aanleg: 17-880581-09
Arrest van 5 november 2010 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Leeuwarden van
27 april 2010 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1978] te [geboorteplaats],
postadres: Leeuwarden, van [adres],
thans preventief gedetineerd in PI Noord, gevangenis De Marwei te Leeuwarden,
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsman, mr. H.C.L. Crozier, advocaat te Sneek.
Het vonnis waarvan beroep
De rechtbank Leeuwarden heeft de verdachte bij het vonnis vrijgesproken van het onder 1 en 3 primair ten laste gelegde en voor het onder 2, 3 subsidiair, 4, 5 primair, 6 primair en 7 ten laste gelegde veroordeeld tot een straf en beslissingen genomen op de vorderingen van de benadeelde partijen en daarbij een maatregel opgelegd, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De omvang van het hoger beroep
Voor zover het hoger beroep van verdachte is gericht tegen de vrijspraak ter zake van het onder 1 ten laste gelegde, kan verdachte daarin niet worden ontvangen, nu tegen een dergelijke beslissing ingevolge artikel 404, eerste lid van het Wetboek van Strafvordering voor verdachte geen hoger beroep openstaat.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte zal vrijspreken van het onder 3 primair ten laste gelegde en voor het onder 2, 3 subsidiair, 4, 5 primair, 6 primair en 7 (heling) zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, met aftrek van de tijd die door verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht. Met betrekking tot de vorderingen van de benadeelde partijen heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof de vordering van [benadeelde 1] zal toewijzen tot een bedrag van € 1.168,-, met oplegging van de schadevergoedings-maatregel, en de benadeelde partijen [benadeelde 2] (tweemaal), [benadeelde 3] en [benadeelde 4] niet ontvankelijk zal verklaren in hun vordering.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis, voor zover aan hoger beroep onderworpen, vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is - na aanvulling van de tenlastelegging ex artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering - ten laste gelegd, dat:
2.
hij op of omstreeks 15 december 2009 te [plaats 1], gemeente [gemeente 1], ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een aldaar aan het [straat] gevestigd bedrijf, genaamd [slachtoffer 1] weg te nemen goederen en/of geld, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot voormeld bedrijf te verschaffen en/of die/dat weg te nemen goederen en/of geld onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen, het toegangshek van het bedrijfsterrein heeft/hebben opengebroken en/of geopend en/of over een schutting zijn/is geklommen en/of vervolgens dit terrein heeft/hebben betreden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid, zulks terwijl tijdens het plegen van voornoemd misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een veroordeling van de schuldige tot gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan;
3.
hij in of omstreeks de periode van 11 november 2009 tot en met 10 december 2009 te [plaats 2] met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een aldaar aan de [straat] gelegen schiphuis heeft weggenomen een toer/speedboot van het merk Bella en/of een buitenboordmotor van het merk Honda en/of twee kuipstoeltjes en/of een/twee laptops, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming, zulks terwijl tijdens het plegen van voornoemd misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een veroordeling van de schuldige tot gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan;
subsidiair zo het vorenstaande niet mocht leiden tot schuldigverklaring van en strafoplegging aan verdachte,
hij in of omstreeks de periode van 11 november 2009 tot en met 2 maart 2010 te [plaats 3], in elk geval in Nederland, een buitenboordmotor van het merk Honda en/of twee witte kuipstoelen heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van voormelde goed(eren) wist, althans redelijkerwijs had moet vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof, terwijl tijdens het plegen van voornoemd misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een veroordeling van de schuldige tot gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan;
4.
hij in of omstreeks de periode van 17 november 2009 tot en met 20 november 2009 te [plaats 2] met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een aldaar aan de [straat] geparkeerde personenauto van het merk Ford, type Focus, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, zulks terwijl tijdens het plegen van voornoemd misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een veroordeling van de schuldige tot gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan;
5.
hij in of omstreeks de periode van 2 december 2009 tot en met 3 december 2009 te [plaats 2] met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een aldaar aan het [straat] geparkeerde bestelauto heeft weggenomen een grote hoeveelheid gereedschap van het merk [slachtoffer 4] (onder meer draadsnijmachines en/of reciprozagen en/of perstangen en/of elektrische radiaalpersmachines), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 4], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking, zulks terwijl tijdens het plegen van voornoemd misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een veroordeling van de schuldige tot gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan;
subsidiair zo het vorenstaande niet mocht leiden tot schuldigverklaring van en strafoplegging aan verdachte,
hij in of omstreeks de periode van 2 december 2009 tot en met 2 maart 2010 te [plaats 3], in elk geval in Nederland, twee gereedschapskisten met daarin een reciprozaag en/of een radiaalpers en/of een accu heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van voormelde goederen wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof, terwijl tijdens het plegen van voornoemd misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een veroordeling van de schuldige tot gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan;
6.
hij op of omstreeks 1 december 2009 te [plaats 3], gemeente [gemeente 2], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een aldaar aan de [straat] gevestigd bedrijf, genaamd [benadeelde 1] autobedrijf, heeft weggenomen twee bankpasjes en/of een Asus notebook en/of een digitale camera van het merk Olympus en/of een Tom Tom en/of een radiomontageset, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming, zulks terwijl tijdens het plegen van voornoemd misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een veroordeling van de schuldige tot gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan;
subsidiair zo het vorenstaande niet mocht leiden tot schuldigverklaring van en strafoplegging aan verdachte,
hij in of omstreeks de periode van 1 december 2009 tot en met 15 januari 2010 te [plaats 2], in elk geval in Nederland, een digitale fotocamera (van het merk Olympus) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van voormelde fotocamera wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof, zulks terwijl tijdens het plegen van voornoemd misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een veroordeling van de schuldige tot gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan;
7.
hij in of omstreeks de periode van 8 augustus 2008 tot en met 2 maart 2010 te [plaats 3], gemeente [gemeente 2], en/of te [plaats 4] althans de gemeente [gemeente 3] en/of te [plaats 2], met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening,
- (zaak 6) in/uit een aantal zeecontainers die zich bevonden aan de [straat] heeft weggenomen een hoeveelheid gereedschap (onder meer boormachines) en/of een hoeveelheid metalen, in elk geval enig goed geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 5], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en/of
- (zaak 7) in/uit een service-onderhoudsbus en/of van een bedrijfsterrein heeft weggenomen een hoeveelheid gereedschap (onder meer zaagmachines en/of schuurmachines) en/of een aanhangwagen, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 2] en/of [bedrijf], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of
- (zaak 8) in/uit een bedrijfsauto heeft weggenomen een hoeveelheid gereedschap (onder meer een elektrische schaaf en/of een aantal zagen), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 6], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of
- (zaak 9) in/uit een bedrijfsbus heeft weggenomen een hoeveelheid gereedschap (onder meer zaagmachines van het merk Makita), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 7], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of
- (zaak 10) in/uit twee bestelauto's heeft weggenomen een hoeveelheid gereedschap (onder meer schroefmachines en/of zagen), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 8], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of
- (zaak 12) in/uit een bedrijfsbus heeft weggenomen een hoeveelheid gereedschap (onder meer een slijpmachine en/of een schaafmachine en/of een boormachine), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of
- (zaak 15) vanaf een bedrijfsterrein heeft weggenomen een bestelauto van het merk Ford type Escort, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of
- (zaak 16) vanaf een bedrijfsterrein en/of uit een unit en/of een loods heeft weggenomen een personenauto van het merk Volkswagen, type Caddy, en/of gereedschap en/of 6 rode koffers met inhoud en/of een laptop van het merk Acer, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 4] auto's, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,
waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking, inklimming en/of een valse sleutel, zulks terwijl tijdens het plegen van voornoemd misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een veroordeling van de schuldige tot gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan;
hij in of omstreeks de periode van 8 augustus 2008 tot en met 2 maart 2010 te [plaats 2] en/of [plaats 3], in elk geval in Nederland,
- (zaak 6) een compressor en/of
- (zaak 7) een freesmachine en/of een Fein Kitsnijder en/of
- (zaak 8) een zaag en/of een compressor en/of
- (zaak 9) een slagboormachine en/of een boormachine van het merk Makita en/of
- (zaak 10) een acculader en/of een boormachine en/of een schaafmachine en/of een zaag en/of
- (zaak 11) een gereedschapskoffer met onderdelen van een machine en/of
- (zaak 12) een slijpmachine en/of een schaafmachine en/of
- (zaak 15) een bestelauto van het merk Ford, type Escort en/of
- (zaak 16) een laptop van het merk Acer en/of 6 rode koffers met inhoud,
heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van voormelde hoeveelheid gereedschap wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof, zulks terwijl tijdens het plegen van voornoemd misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een veroordeling van de schuldige tot gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan;
Het hof heeft de in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten verbeterd. De verdachte is daardoor niet in zijn belangen geschaad.
Vrijspraak
Het hof acht niet bewezen hetgeen onder 3 primair en subsidiair aan verdachte is ten laste gelegd, zodat hij daarvan moet worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring
Het hof acht bewezen dat:
2.
hij op 15 december 2009 te [plaats 1], gemeente [gemeente 1], ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in een aldaar aan het [straat] gevestigd bedrijf, genaamd [slachtoffer 1], weg te nemen goederen en/of geld, toebehorende aan [slachtoffer 1], met zijn mededader het bedrijfsterrein heeft betreden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid, zulks terwijl tijdens het plegen van voornoemd misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een veroordeling van de schuldige tot gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan;
4.
hij in de periode van 17 november 2009 tot en met 20 november 2009 te [plaats 2] met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een aldaar aan de [straat] geparkeerde personenauto van het merk Ford, type Focus, toebehorende aan [slachtoffer 3], waarbij verdachte het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, zulks terwijl tijdens het plegen van voornoemd misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een veroordeling van de schuldige tot gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan;
5 primair
hij in de periode van 2 december 2009 tot en met 3 december 2009 te [plaats 2], met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een aldaar aan het [straat] geparkeerde bestelauto heeft weggenomen een grote hoeveelheid gereedschap van het merk [slachtoffer 4], onder meer draadsnijmachines en reciprozagen en perstangen en elektrische radiaalpersmachines, toebehorende aan [slachtoffer 4] & Co, waarbij verdachte de weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, zulks terwijl tijdens het plegen van voornoemd misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een veroordeling van de schuldige tot gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan;
6 primair
hij op of omstreeks 1 december 2009 te [plaats 3], gemeente [gemeente 2], tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in een aldaar aan de [straat] gevestigd bedrijf, genaamd [benadeelde 1] autobedrijf, heeft weggenomen twee bankpasjes en een Asus notebook en een digitale camera van het merk Olympus en een Tom Tom en een radiomontageset, toebehorende aan [benadeelde 1], waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak, zulks terwijl tijdens het plegen van voornoemd misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een veroordeling van de schuldige tot gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan;
7.
hij in de periode van 8 augustus 2008 tot en met 2 maart 2010 te [plaats 2] en/of [plaats 3],
- (zaak 6) een compressor en
- (zaak 7) een freesmachine en een Fein Kitsnijder en
- (zaak 8) een zaag en een compressor en
- (zaak 9) een slagboormachine en een boormachine van het merk Makita en
- (zaak 10) een boormachine en
- (zaak 11) een gereedschapskoffer en
- (zaak 12) een slijpmachine en een schaafmachine en
- (zaak 16) een laptop van het merk Acer en 6 rode koffers,
heeft voorhanden gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen wist, dat het door misdrijf verkregen goederen betrof, zulks terwijl tijdens het plegen van voornoemd misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een veroordeling van de schuldige tot gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan;
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 2, 4, 5 primair,
6 primair en 7 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert respectievelijk op de misdrijven:
2.
poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, terwijl tijdens het plegen van het misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een veroordeling van de schuldige tot gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan;
4.
diefstal waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels, terwijl tijdens het plegen van het misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een veroordeling van de schuldige tot gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan;
5.
diefstal waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, terwijl tijdens het plegen van het misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een veroordeling van de schuldige tot gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan;
6.
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak, terwijl tijdens het plegen van het misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een veroordeling van de schuldige tot gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan;
7.
opzetheling, meermalen gepleegd, terwijl tijdens het plegen van het misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een veroordeling van de schuldige tot gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een viertal, voor het merendeel gekwalificeerde vermogensdelicten. Uit het dossier komt een beeld naar voren van een verdachte die bij voortduring op strooptocht is in [plaats 2] en het noordelijk deel van de provincie Friesland. Verdachte lijkt daarbij een onmiskenbare voorkeur aan de dag te leggen voor kostbare gereedschappen en in dat kader bedrijven, bedrijfjes en geparkeerde bestelbusjes in voornoemde regio aan te doen.
Daarnaast is op een tweetal locaties die hem toebehoorden, althans waartoe hij vrijelijk toegang had, tal van waardevolle goederen aangetroffen, waarvan vaststaat dat deze van diefstal afkomstig zijn.
Het hof is van oordeel dat de modus operandi van verdachte als brutaal en professioneel kan worden aangemerkt. Dergelijke strafbare feiten veroorzaken niet alleen gevoelens van onrust en onveiligheid in de samenleving, maar ook hinder en, vooral, aanzienlijke schade bij de gedupeerden. Daaronder zijn ook kleine zelfstandigen, die de geleden schade niet altijd kunnen verhalen. Aannemelijk is dat verdachtes gedragingen zowel in economisch als in emotioneel opzicht gevolgen voor hen hebben gehad.
Verdachte ontkent de ten laste gelegde feiten nagenoeg volledig, zelfs indien zijn betrokkenheid daarbij boven redelijke twijfel is verheven. Hoewel deze opstelling hem rechtens toekomt, kan daaruit worden afgeleid dat verdachte iedere verantwoordelijk- heid voor zijn gedragingen afwijst en dat hij, althans op dit gebied, niet wordt gehinderd door enig normbesef.
Het hof heeft voorts gelet op het de verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie van 20 juli 2010. Uit dit 23 pagina's tellend stuk blijkt dat verdachte, thans 32 jaar oud, veelvuldig is veroordeeld voor - met name - gekwalificeerde vermogensdelicten. Daaruit blijkt tevens dat in de tenlastelegging en bewezenverklaring van alle feiten niet zonder reden de strafverzwarende omstandigheid van artikel 43a en 43b van het Wetboek van Strafrecht is opgenomen, inhoudende dat tijdens het plegen van het betreffende misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een onherroepelijke veroordeling van de schuldige tot een gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf.
Alles afwegende is het hof van oordeel dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van langere duur de enige passende reactie is op hetgeen bewezen is verklaard. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen en het daaruit voortvloeiende recidivegevaar is het hof van oordeel dat de duur van de in eerste aanleg opgelegde en door de advocaat-generaal gevorderde gevangenisstraf in onvoldoende mate recht doet aan de ernst van de feiten, met name indien deze worden geplaatst in de context van verdachtes handelwijze, proceshouding en justitiële documentatie. Aan verdachte zal daarom - ondanks het feit dat het hof tot een beperktere bewezenverklaring is gekomen dan in eerste aanleg en door de advocaat-generaal als bewezen is aangenomen - een gevangenisstraf opleggen van na te melden (langere) duur.
Benadeelde partij I
Uit het onderzoek ter terechtzitting van het hof is gebleken, dat de benadeelde partij [benadeelde 1], gevestigd te [vestigingsplaats] zich in het geding in eerste aanleg heeft gevoegd en dat zijn vordering in eerste aanleg geheel is toegewezen. Derhalve duurt de voeging ter zake van zijn gehele vordering tot schadevergoeding van rechtswege voort in hoger beroep.
De vordering van de benadeelde partij is door of namens verdachte slechts in zoverre weersproken, dat verdachte ontkent het feit (6) waarop de vordering betrekking heeft te hebben begaan. Nu het hof dit feit bewezen heeft verklaard en de door de benadeelde partij gestelde schade rechtstreeks daaruit voorvloeit, zal de vordering worden toegewezen tot het bedrag van
€ 1.168,01, met dien verstande dat indien dit bedrag door de mededader geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, de verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Het hof zal het toe te wijzen bedrag tevens opleggen in de vorm van een schadevergoedingsmaatregel.
Gelet op het vorenstaande dient verdachte, als de in het ongelijk gestelde partij, te worden veroordeeld in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Benadeelde partij II
Uit het onderzoek ter terechtzitting van het hof is voorts gebleken, dat de benadeelde partij, de firma [benadeelde 3], gevestigd te [vestigingsplaats], vertegenwoordigd door
[vertegenwoordiger], zich in het geding in eerste aanleg heeft gevoegd, dat zijn vordering ad € 1.750,- in eerste aanleg niet is toegewezen en dat hij zich binnen de grenzen van zijn eerste vordering in het geding in hoger beroep opnieuw heeft gevoegd. Derhalve duurt de voeging ter zake van zijn gehele in eerste aanleg gedane vordering tot schadevergoeding in het geding in hoger beroep voort.
Het hof stelt vast dat de vordering van de benadeelde partij betrekking heeft op (een deel van) het onder 7 ten laste gelegde, waarvan verdachte is vrijgesproken. Ingevolge artikel 361, tweede lid onder a van het Wetboek van Strafvordering zal het hof zal de benadeelde partij daarom niet ontvankelijk verklaren in zijn vordering.
Gelet op het vorenstaande dient de benadeelde partij, als de in het ongelijk gestelde partij, te worden veroordeeld in de kosten van het geding door de verdachte gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil.
Benadeelde partij III
Uit het onderzoek ter terechtzitting van het hof is voorts gebleken, dat de benadeelde partij, [benadeelde 4], gevestigd te [vestigingsplaats], vertegenwoordigd door
[vertegenwoordiger], zich in het geding in eerste aanleg heeft gevoegd, dat zijn vordering ad € 13.133,64 in eerste aanleg niet is toegewezen en dat hij zich binnen de grenzen van zijn eerste vordering in het geding in hoger beroep opnieuw heeft gevoegd. Derhalve duurt de voeging ter zake van zijn gehele in eerste aanleg gedane vordering tot schadevergoeding in het geding in hoger beroep voort.
Het hof stelt vast dat de vordering van de benadeelde partij vrijwel geheel betrekking heeft op (een deel van) het onder 7 ten laste gelegde, waarvoor geen veroordeling is gevolgd. Ingevolge artikel 361, tweede lid onder a van het Wetboek van Strafvordering zal het hof de benadeelde partij daarom niet ontvankelijk verklaren in zijn vordering.
Voor zover die vordering betrekking heeft op de laptop, merk Acer, heeft het hof bewezen dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan opzetheling. Nu verdachte strafrechtelijk niet verantwoordelijk wordt gehouden voor de diefstal van het betreffende goed, is er geen sprake van rechtstreekse schade, welke is veroorzaakt door het bewezen verklaarde feit. De benadeelde partij zal daarom ook in dit deel van de vordering niet ontvankelijk worden verklaard.
Gelet op het vorenstaande dient de benadeelde partij, als de in het ongelijk gestelde partij, te worden veroordeeld in de kosten van het geding door de verdachte gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil.
Benadeelde partij IV
Uit het onderzoek ter terechtzitting van het hof is voorts gebleken, dat de benadeelde partij, de [benadeelde 2], gevestigd te [vestigingsplaats], zich met een tweetal vorderingen in het geding in eerste aanleg heeft gevoegd, dat haar vorderingen ad
€ 7.771,- respectievelijk € 265,- in eerste aanleg niet zijn toegewezen en dat zij zich binnen de grenzen van haar eerste vorderingen in het geding in hoger beroep opnieuw heeft gevoegd. Derhalve duurt de voeging ter zake van de beide gehele in eerste aanleg gedane vorderingen tot schadevergoeding in het geding in hoger beroep voort.
Het hof stelt vast dat de vorderingen van de benadeelde partij [benadeelde 2] betrekking hebben op ontvreemde goederen. Ten aanzien van een deel daarvan heeft het hof onder 7 bewezen verklaard dat verdachte deze goederen voorhanden heeft gehad en zich daarmee schuldig heeft gemaakt aan opzetheling. Nu verdachte strafrechtelijk niet verantwoordelijk wordt gehouden voor de diefstal van de betreffende goederen, is er naar het oordeel van het hof geen sprake van rechtstreekse schade, welke is veroorzaakt door het bewezen verklaarde feit. Ingevolge artikel 361, tweede lid onder b van het Wetboek van Strafvordering zal het hof zal de benadeelde partij daarom niet ontvankelijk verklaren in haar vorderingen.
Gelet op het vorenstaande dient de benadeelde partij, als de in het ongelijk gestelde partij, te worden veroordeeld in de kosten van het geding door de verdachte gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 36f, 43a, 43b, 45, 57, 310, 311, en 416 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
verklaart verdachte niet ontvankelijk in zijn hoger beroep voor zover dat is gericht tegen de vrijspraak van het onder 1 ten laste gelegde;
vernietigt het vonnis, voor zover aan hoger beroep onderworpen, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte onder 3 primair en subsidiair ten laste gelegde niet bewezen en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart het verdachte onder 2, 4, 5 primair, 6 primair en 7 ten laste gelegde bewezen, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart deze feiten en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 2, 4, 5 primair, 6 primair en 7 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot gevangenisstraf voor de duur van dertig maanden;
beveelt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering wordt gebracht;
wijst toe de vordering van de benadeelde partij, [benadeelde 1], gevestigd te [vestigingsplaats], tot een bedrag van duizend honderdachtenzestig euro en één cent, met dien verstande, dat indien de mededader van veroordeelde dit bedrag of een gedeelte daarvan heeft betaald, de veroordeelde in zoverre is of zal zijn bevrijd;
veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt - tot aan deze uitspraak begroot op nihil - en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan verdachte tevens de verplichting op tot betaling aan de Staat van duizend honderdachtenzestig euro en één cent ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde 1] te [vestigingsplaats];
beveelt dat vervangende hechtenis voor de duur van eenentwintig dagen zal worden toegepast, indien noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt;
bepaalt dat indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van bovenvermeld bedrag, de verplichting om te voldoen aan de vordering van de benadeelde partij komt te vervallen, alsmede dat, indien veroordeelde aan de vordering van de benadeelde partij heeft voldaan, de verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen, met dien verstande dat indien de mededader van veroordeelde dit bedrag of een gedeelte daarvan heeft betaald, de veroordeelde in zoverre is of zal zijn bevrijd;
verklaart de benadeelde partijen de firma [benadeelde 3] te [vestigingsplaats], [benadeelde 4] te [vestigingsplaats] en [benadeelde 2] te [vestigingsplaats], niet ontvankelijk in hun vorderingen en veroordeelt deze benadeelde partijen in de kosten van het geding door verdachte gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. P. Koolschijn, voorzitter, mr. W. Foppen en mr. H. Heins, in tegenwoordigheid van J.B. Schwerzel als griffier, zijnde Koolschijn voornoemd buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
-