Parketnummer: 24-001079-10
Parketnummer eerste aanleg: 19-810002-10 en 19-605133-10
Arrest van 29 oktober 2010 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Assen van 23 april 2010 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1986] te [geboorteplaats],
zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande,
thans verblijvende in P.I. Noord - De Grittenborgh te Hoogeveen,
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsman mr. M. Baijens, advocaat te Oude Willem.
Het vonnis waartegen het beroep is gericht
De rechtbank Assen heeft de verdachte bij het vonnis wegens misdrijven veroordeeld tot een straf en heeft beslist op vorderingen van benadeelde partijen en maatregelen opgelegd, zoals in dat vonnis is omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De officier van justitie is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen. Hij heeft dit hoger beroep aan verdachte doen betekenen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof de verdachte ter zake het onder 1, 2,
3 primair en 4 meer subsidiair zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaren. De advocaat-generaal heeft voorts gevorderd dat het hof de vorderingen van de benadeelde partijen [benadeelde 1], [benadeelde 2] en [benadeelde 3] hoofdelijk zal toewijzen, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel en de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 4] hoofdelijk zal toewijzen tot een bedrag van € 1542,50 met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat:
1.
hij op of omstreeks 22 december 2009 te[plaats] op de openbare weg de [straat], althans op een openbare weg, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een (fiets)tas, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heter daad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededader(s)
- die [slachtoffer 1], die daar fietste, opzij/weg hebben/heeft geduwd en/of haar (daarbij) (bijna) ten val hebben/heeft gebracht en/of
- dreigend tegen die [slachtoffer 1] hebben/heeft gezegd dat zij/hij een mes had(den), althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- dreigend die [slachtoffer 1] een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, hebben/heeft laten zien en/of
- dreigend aan die [slachtoffer 1] hebben/heeft gevraagd of er ook een portemonnee in die tas zat, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
2.
hij op of omstreeks 22 december 2009 te [plaats] tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [benadeelde 1] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [benadeelde 1] of aan een derde, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededader(s)
- de winkel waarin die [benadeelde 1] zich bevond, zijn/is binnengegaan terwijl hun/zijn gezicht/hoofd (gedeeltelijk) was bedekt met een capuchon en/of een muts, althans textiel, en/of
- dreigend tegen die [benadeelde 1] hebben/heeft gezegd: "Geld" en/of "Geld, schiet op; geld, schiet op", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- een of meer mes(sen), althans scherp(e) en/of puntig(e) voorwerp(en), zichtbaar voor die [benadeelde 1] hebben/heeft vastgehouden en/of
- dreigend met dat/die mes(sen)/voorwerp(en) een of meer stekende beweging(en) naar die [benadeelde 1] hebben/heeft gemaakt;
3.
hij op of omstreeks 24 december 2009 te [plaats] tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een geldbedrag, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 4], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen een of meer medewerksters van die [benadeelde 4], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heter daad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededader(s)
- de winkel van die [benadeelde 4] (aan/nabij de [straat]) waarin die medewerkster(s) aanwezig waren/was, zijn/is binnengegaan waarbij zij/hij hun/zijn gezicht/hoofd (gedeeltelijk) had(den) bedekt met een capuchon en/of een muts en/of een sjaal, in ieder geval textiel, en/of
- dreigend die medewerkster(s) een of meer mes(sen), althans (een) scherp(e) en/of puntig(e) voorwerp(en), hebben/heeft getoond en/of
- dreigend dat/die mes(en)/voorwerp(en) in de richting van die medewerkster(s) hebben/heeft gehouden en/of
- dreigend tegen die medewerkster(s) hebben/heeft gezegd: "Kassa open", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- dreigend tegen die medewerkster(s) hebben/heeft gezegd: "Loop niet te fucken, dit is een overval" en/of "Open die la, open die la", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- dreigend tegen die medewerkster(s) hebben/heeft gezegd: "Ik snij je strot door, ik maak jullie allemaal af, serieus", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- dreigend tegen die medewerkster(s) hebben/heeft gezegd: "Geen geintjes, ik kom wel terug als jullie bellen", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
althans, indien ter zake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen ter zake dat
hij op of omstreeks 24 december 2009 te [plaats] tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld een of meer medewerkster(s) van [benadeelde 4] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 4] of aan een derde, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededader(s)
- de winkel van die [benadeelde 4] (aan/nabij de [straat]) waarin die medewerkster(s) aanwezig waren/was, zijn/is binnengegaan waarbij zij/hij hun/zijn gezicht/hoofd (gedeeltelijk) had(den) bedekt met een capuchon en/of een muts en/of een sjaal, in ieder geval textiel, en/of
- dreigend die medewerkster(s) een of meer mes(sen), althans (een) scherp(e) en/of puntig(e) voorwerp(en), hebben/heeft getoond en/of
- dreigend dat/die mes(en)/voorwerp(en) in de richting van die medewerkster(s) hebben/heeft gehouden en/of
- dreigend tegen die medewerkster(s) hebben/heeft gezegd: "Kassa open", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- dreigend tegen die medewerkster(s) hebben/heeft gezegd: "Loop niet te fucken, dit is een overval" en/of "Open die la, open die la", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- dreigend tegen die medewerkster(s) hebben/heeft gezegd: "Ik snij je strot door, ik maak jullie allemaal af, serieus", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
4.
hij op verschillende tijdstippen, althans op enig tijdstip in of omstreeks de periode van 31 juli 2009 tot en met 28 augustus 2009 in de gemeente(n) [gemeente 1], en/of [gemeente 2] en/of [gemeente 3] en/of [gemeente 4] en/of [gemeente 5] en/of [gemeente 6], in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen (telkens) door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
a) [benadeelde 5] heeft bewogen tot de afgifte van een hoeveelheid geld (te weten 156,75 euro) en/of
b) [benadeelde 6] heeft bewogen tot afgifte van een hoeveelheid geld (te weten 156,75 euro) en/of
c) [benadeelde 7] heeft bewogen tot de afgifte van een hoeveelheid geld (te weten 281,75 euro) en/of
d) [benadeelde 8] heeft bewogen tot de afgifte van een hoeveelheid geld (te weten 157,-- euro) en/of
e) [benadeelde 9] heeft bewogen tot de afgifte van een hoeveelheid geld (te weten 281,75 euro) en/of
f) een of meer andere personen die ook geld gestort hebben op het rekeningnummer [rekeningnummer] heeft bewogen tot de afgifte van een hoeveelheid geld,
in elk geval van enig goed, hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) toen aldaar (telkens) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid:
a) via het internet (op de internetsite Marktplaats.nl) (een) goed(eren), te weten een Nintendo Wii Familie voordeelbundel, te koop aangeboden, en/of toen die [benadeelde 5] aangaf dat/die goed(eren) wilde kopen, aan die [benadeelde 5] gevraagd om een (aan)betaling over te maken op bankrekeningnummer [rekeningnummer], en/of
- (daarbij) gezegd dat het te koop aangeboden goed (per post) naar die [benadeelde 5] opgestuurd zou worden, en/of
- zich in ieder geval tegenover die [benadeelde 5] voorgedaan als bonafide verkoper van dat/die goed(eren),
en/of
b) via het internet (op de internetsite Marktplaats.nl) (een) goed(eren), te weten een Apple I-pod, te koop aangeboden, en/of
- toen die [benadeelde 6] aangaf dat/die goed(eren) wilde kopen, aan die [benadeelde 6] gevraagd om een (aan)betaling over te maken op bankrekeningnummer [rekeningnummer], en/of
- (daarbij) gezegd dat het te koop aangeboden goed (per post) naar die [benadeelde 6] opgestuurd zou worden, en/of
- zich in ieder geval tegenover die [benadeelde 6] voorgedaan als bonafide verkoper van dat/die goed(eren),
en/of
c) via het internet (op de internetsite Marktplaats.nl) (een) goed(eren), te weten een Apple I-phone, te koop aangeboden, en/of
- toen die [benadeelde 7] aangaf dat/die goed(eren) wilde kopen, aan die [benadeelde 7] gevraagd om een (aan)betaling over te maken op bankrekeningnummer [rekeningnummer], en/of
- (daarbij) gezegd dat het te koop aangeboden goed (per post) naar die [benadeelde 7] opgestuurd zou worden, en/of
- zich in ieder geval tegenover die [benadeelde 7] voorgedaan als bonafide verkoper van dat/die goed(eren),
en/of
d) via het internet (op de internetsite Marktplaats.nl) (een) goed(eren), te weten een Apple I-pod, te koop aangeboden, en/of
- toen die [benadeelde 8] aangaf dat/die goed(eren) wilde kopen, aan die [benadeelde 8] gevraagd om een (aan)betaling over te maken op bankrekeningnummer [rekeningnummer], en/of
- (daarbij) gezegd dat het te koop aangeboden goed (per post) naar die [benadeelde 8] opgestuurd zou worden, en/of
- zich in ieder geval tegenover die [benadeelde 8] voorgedaan als bonafide verkoper van dat/die goed(eren),
en/of
e) via het internet (op de internetsite Marktplaats.nl) (een) goed(eren), te weten een Apple I-phone, te koop aangeboden, en/of
- toen die [benadeelde 9] aangaf dat/die goed(eren) wilde kopen, aan die [benadeelde 9] gevraagd om een (aan)betaling over te maken op bankrekeningnummer [rekeningnummer], en/of
- (daarbij) gezegd dat het te koop aangeboden goed (per post) naar die [benadeelde 9] opgestuurd zou worden, en/of
- zich in ieder geval tegenover die [benadeelde 9] voorgedaan als bonafide verkoper van dat/die goed(eren),
en/of
f) via het internet (op de internetsite Marktplaats.nl) een of meer goederen te koop heeft/hebben aangeboden, en/of
- toen die andere perso(o)n(en) aanga(f)(ven) dat/die goed(eren) wilde(n) kopen, aan die personen gevraagd om een (aan)betaling over te maken op bankrekeningnummer [rekeningnummer] en/of
- (daarbij) gezegd dat het/de te koop aangeboden goed(eren) (per post) naar die andere perso(o)n(en) opgestuurd zouden worden, en/of
- zich in ieder geval tegenover die andere perso)o)n(en) voorgedaan als bonafide verkoper van dat/die goed(eren)
waardoor [benadeelde 5] en/of [benadeelde 6] en/of [benadeelde 7] en/of [benadeelde 8] en/of [benadeelde 9] en/of (telkens) die andere perso(o)n(en) werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgifte, zulks terwijl verdachte en/of zijn mededader (telkens) niet beschikte en/of niet kon beschikken over dat/die door die persoon gewenste goed(eren);
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, ter zake dat,
[medeverdachte 1] op verschillende tijdstippen, althans op enig tijdstip in of omstreeks de periode van 31 juli 2009 tot en met 28 augustus 2009 in de gemeente(n) [gemeente 1], en/of [gemeente 2] en/of [gemeente 3] en/of [gemeente 4] en/of [gemeente 5] en/of [gemeente 6], in elk geval in Nederland , tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
a) [benadeelde 5] heeft bewogen tot de afgifte van een hoeveelheid geld (te weten 156,75 euro) en/of
b) [benadeelde 6] heeft bewogen tot afgifte van een hoeveelheid geld (te weten 156,75 euro) en/of
c) [benadeelde 7] heeft bewogen tot de afgifte van een hoeveelheid geld (te weten 281,75 euro) en/of
d) [benadeelde 8] heeft bewogen tot de afgifte van een hoeveelheid geld (te weten 157,-- euro) en/of
e) [benadeelde 9] heeft bewogen tot de afgifte van een hoeveelheid geld (te weten 281,75 euro) en/of
f) een of meer andere personen die ook geld hebben gestort op rekeningnummer [rekeningnummer] heeft/hebben bewogen tot de afgifte van een of meer geldbedragen, in elk geval van enig goed,
hebbende die [medeverdachte 1] en/of zijn mededader(s) (telkens) met vorenomschreven
oogmerk valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
- zakelijk weergegeven -
a) via het internet (op de internetsite Marktplaats.nl) (een) goed(eren), te weten een Nintendo Wii Familie voordeelbundel, te koop aangeboden, en/of
- toen die [benadeelde 5] aangaf dat/die goed(eren) wilde kopen, aan die [benadeelde 5] gevraagd om een (aan)betaling over te maken op bankrekeningnummer [rekeningnummer], en/of
- (daarbij) gezegd dat het te koop aangeboden goed (per post) naar die [benadeelde 5] opgestuurd zou worden, en/of
- zich in ieder geval tegenover die [benadeelde 5] voorgedaan als bonafide verkoper van dat/die goed(eren),
en/of
b) via het internet (op de internetsite Marktplaats.nl) (een) goed(eren), te weten een Apple I-pod, te koop aangeboden, en/of
- toen die [benadeelde 6] aangaf dat/die goed(eren) wilde kopen, aan die [benadeelde 6] gevraagd om een (aan)betaling over te maken op bankrekeningnummer [rekeningnummer], en/of
- (daarbij) gezegd dat het te koop aangeboden goed (per post) naar die [benadeelde 6] opgestuurd zou worden, en/of
- zich in ieder geval tegenover die [benadeelde 6] voorgedaan als bonafide verkoper van dat/die goed(eren),
en/of
c) via het internet (op de internetsite Marktplaats.nl) (een) goed(eren), te weten een Apple I-phone, te koop aangeboden, en/of
- toen die [benadeelde 7] aangaf dat/die goed(eren) wilde kopen, aan die [benadeelde 7] gevraagd om een (aan)betaling over te maken op bankrekeningnummer [rekeningnummer], en/of
- (daarbij) gezegd dat het te koop aangeboden goed (per post) naar die [benadeelde 7] opgestuurd zou worden, en/of
- zich in ieder geval tegenover die [benadeelde 7] voorgedaan als bonafide verkoper van dat/die goed(eren),
en/of
d) via het internet (op de internetsite Marktplaats.nl) (een) goed(eren), te weten een Apple I-pod, te koop aangeboden, en/of
- toen die [benadeelde 8] aangaf dat/die goed(eren) wilde kopen, aan die [benadeelde 8] gevraagd om een (aan)betaling over te maken op bankrekeningnummer [rekeningnummer], en/of
- (daarbij) gezegd dat het te koop aangeboden goed (per post) naar die [benadeelde 8] opgestuurd zou worden, en/of
- zich in ieder geval tegenover die [benadeelde 8] voorgedaan als bonafide verkoper van dat/die goed(eren),
en/of
e) via het internet (op de internetsite Marktplaats.nl) (een) goed(eren), te weten een Apple I-phone, te koop aangeboden, en/of
- toen die [benadeelde 9] aangaf dat/die goed(eren) wilde kopen, aan die [benadeelde 9] gevraagd om een (aan)betaling over te maken op bankrekeningnummer [rekeningnummer], en/of
- (daarbij) gezegd dat het te koop aangeboden goed (per post) naar die [benadeelde 9] opgestuurd zou worden, en/of
- zich in ieder geval tegenover die [benadeelde 9] voorgedaan als bonafide verkoper van dat/die goed(eren),
en/of
f) via het internet (op de internetsite Marktplaats.nl) (telkens) een of meer goederen te koop heeft/hebben aangeboden, en/of
- toen die andere perso(o)n(en) aanga(f)(ven) dat/die goed(eren) wilde(n) kopen, aan die personen gevraagd om een (aan)betaling over te maken op bankrekeningnummer [rekeningnummer] en/of
- (daarbij) gezegd dat het/de te koop aangeboden goed(eren) (per post) naar die andere perso(o)n(en) opgestuurd zouden worden, en/of
- zich in ieder geval tegenover die andere perso)o)n(en) voorgedaan als bonafide verkoper van dat/die goed(eren)
waardoor [benadeelde 5] en/of [benadeelde 6] en/of [benadeelde 7] en/of [benadeelde 8] en/of [benadeelde 9] en/of (telkens) die andere perso(o)n(en) werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgifte, zulks terwijl verdachte en/of zijn mededader (telkens) niet beschikte en/of niet kon beschikken over dat/die door die persoon gewenste goed(eren),
tot het plegen van welk misdrijf verdachte (telkens) in of omstreeks de periode van
31 juli 2009 tot en met 28 augustus 2009 te [plaats] en/of elders in Nederland opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door
- aan die [medeverdachte 1] en/of diens mededader(s) het bankrekeningnummer [rekeningnummer] beschikbaar te stellen als middel met behulp waarvan vorenomschreven misdrijf gemakkelijk(er) zou kunnen worden gepleegd;
- aan die [medeverdachte 1] en/of diens mededader(s) het bankpasje met pasnummer eindigend op 371 heeft verschaft en/of
- (telkens) een of meer geldbedragen van voornoemd bankrekening met bankrekening [rekeningnummer] gehaald en/of vervolgens overhandigd aan die [medeverdachte 1];
althans, indien ook ter zake van het laatstvermelde geen veroordeling mocht volgen, ter zake dat
hij op verschillende tijdstippen, althans op enig tijdstip in of omstreeks de periode van 31 juli 2009 tot en met 28 augustus 2009 in de gemeente [gemeente 1], in elk geval in Nederland, een of meer geldbedragen van de rekening met het bankrekeningnummer [rekeningnummer] heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die/dat geldbedrag(en), wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen geld betrof;
Vrijspraak ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde
Aan verdachte is onder feit 1 ten laste gelegd dat hij zich op 22 december 2009 schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van diefstal met geweld tegen aangever [slachtoffer 1].
Verdachte ontkent dit feit te hebben gepleegd. De raadsman bepleit vrijspraak nu naar zijn mening onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is om tot bewezenverklaring van medeplegen te komen.
Het hof overweegt hieromtrent het volgende.
Aangeefster [slachtoffer 1] fietst op 22 december 2009 op het [straat] in [plaats] en merkt dat ze achtervolgd wordt. Ter hoogte van de voetbalvelden wordt ze opeens geduwd. Ten gevolge van deze duw komt ze te vallen. Dan ziet ze twee jongens. [slachtoffer 1] verklaart dat één jongen haar fietstas pakt en haar onder bedreiging met een mes vraagt of er een portemonnee in de fietstas zit. Dan ziet ze dat de twee jongens weg fietsen.
De aangifte van [slachtoffer 1] komt op essentiële onderdelen overeen met de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 2]. [medeverdachte 2] verklaart tegenover de politie dat hij op 22 december 2009 met verdachte op het [straat] in [plaats] fietst en een vrouw op een fiets nadert en haar een duw geeft waardoor zij in de berm valt. [medeverdachte 2] verklaart dat hij de fietstas van de vrouw pakt en haar - onder bedreiging met een mes - vraagt of haar portemonnee in de tas zit.
[medeverdachte 2] verklaart tegenover de rechtbank - waar hij als getuige in de zaak van verdachte een verklaring aflegt - dat verdachte bij de overval op de fietser aanwezig was, maar niks gedaan heeft.
Uit bovenstaande feitelijke gang van zaken blijkt dat verdachte aanwezig is geweest bij de diefstal met geweld en bedreiging met geweld en zich hiervan niet gedistantieerd heeft. Van een vooropgezet plan dan wel een afgesproken taakverdeling is het hof echter niet gebleken. Daarnaast is van verdachte zelf geen enkele actieve gewelddadige handeling uitgegaan.
Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad is de enkele aanwezigheid bij en het zich niet distantiëren van door een ander of anderen gepleegd geweld niet zonder meer voldoende om tot bewezenverklaring van medeplegen te komen.
Op grond van bovenstaande is het hof - in tegenstelling tot de rechtbank en de advocaat-generaal - van oordeel dat uit de stukken van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting niet blijkt dat verdachte zo nauw en bewust met medeverdachte [medeverdachte 2] heeft samengewerkt dat sprake is van medeplegen. Verdachte dient dientengevolge vrijgesproken te worden van het onder 1 ten laste gelegde.
Bewijsoverweging ten aanzien het onder 2 en 3 ten laste gelegde
Aan verdachte is onder feit 2 en 3 ten laste gelegd dat hij zich samen met medeverdachte [medeverdachte 2] heeft schuldig gemaakt aan afpersing van de [benadeelde 10] in [plaats] en aan diefstal met bedreiging van geweld / afpersing van medewerkers van supermarkt [benadeelde 4] in [plaats].
Verdachte ontkent het onder 2 en 3 ten laste gelegde te hebben begaan.
De raadsman heeft vrijspraak bepleit ten aanzien van genoemde feiten. De raadsman heeft hiertoe aangevoerd dat de belastende verklaringen van medeverdachte [medeverdachte 2] en getuige [getuige 2] ongeloofwaardig zijn en niet tot het bewijs kunnen meewerken. Gelet hierop is de raadsman van mening dat onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is om tot bewezenverklaring van genoemde feiten te komen.
Op grond van de inhoud van het strafdossier en het verhandelde ter terechtzitting stelt het hof ten aanzien van feit 2 de volgende gang van zaken vast.
Op 22 december 2009 komen twee jongens de Readschop in [plaats] binnen. Een van hen komt aan de balie staan en dwingt de medewerker die achter de balie staat, [benadeelde 1], geld af te staan. Hij bedreigt [benadeelde 1] met een mes, maakt stekende bewegingen in zijn richting en houdt een plastic tasje open waar [benadeelde 1] het geld in moet doen. Op de andere hoek van de balie staat de andere jongen, ook met een mes in zijn handen. Deze jongen zegt: 'geld, schiet op'. [benadeelde 1] verklaart dat hij de kassa opendoet en geld in het tasje gooit. Dan verlaten de jongens rennend de winkel.
De aangifte van [benadeelde 1] komt overeen met de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 2].
[medeverdachte 2] verklaart dat hij samen met verdachte een medewerker van de [benadeelde 10] overvallen heeft. [medeverdachte 2] verklaart dat ze beiden gewapend waren met een mes en de medewerker gedwongen hebben tot afgifte van geld. [medeverdachte 2] verklaart dat verdachte stekende bewegingen naar de medewerker maakte en dat de medewerker geld uit de kassa in het tasje stopte dat verdachte geopend hield.
[getuige 2], destijds bevriend met verdachte, verklaart tegenover de politie dat verdachte tegen haar verklaard heeft dat hij met medeverdachte [medeverdachte 2] de [benadeelde 10] heeft overvallen. De verklaring van [getuige 2] is zeer gedetailleerd en komt op essenti?le onderdelen overeen met de aangifte en de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 2].
Op grond van de inhoud van het strafdossier en het verhandelde ter terechtzitting stelt het hof ten aanzien van feit 3 de volgende gang van zaken vast.
Op 24 december 2009 vindt er een overval op medewerkers van [benadeelde 4] in [plaats] plaats.
Caissi?re [benadeelde 3] wordt door twee jongens met bivakmutsen op en messen in hun handen, gedwongen tot afgifte van geld. De jongen die voor de kassa staat maakt zogenaamde 'wippende' bewegingen met het mes. Aangeefster [benadeelde 2] verklaart dat zij de kassa openmaakt omdat dit caissi?re [benadeelde 3] niet lukt. De jongen die voor de kassa staat pakt vervolgens het geld uit de kassa en beide jongens gaan er daarna vandoor.
De aangiftes van [benadeelde 3] en [benadeelde 2] komen overeen met de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 2].
Medeverdachte [medeverdachte 2] heeft tegenover de politie verklaard dat verdachte en hij het plan hadden opgevat om medewerkers van [benadeelde 4] in [plaats] te overvallen. [medeverdachte 2] verklaart dat ze op 24 december 2009 de overval hebben gepleegd en dat zij de medewerkers gedwongen hebben tot afgifte van geld. Verdachte heeft verklaard dat ze beiden gewapend waren met messen en dat verdachte degene was die voor de kassa stond en de caissi?re heeft gedwongen tot het openmaken van de kassa. [medeverdachte 2] verklaart dat verdachte het geld uit de kassa pakte en dat ze vervolgens zijn weggerend.
De aangifte en de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 2] worden ondersteund door de verklaring die [getuige 2] ter terechtzitting van de rechtbank heeft afgelegd.
[getuige 2] heeft verklaard dat zij wist dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte 2] het plan hadden opgevat om een overval te plegen op medewerkers van [benadeelde 4] in [plaats]. [getuige 2] verklaart dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte 2] na het plegen van de overval bij haar thuis kwamen en het gestolen geld op tafel gooiden en het vervolgens gingen tellen.
Van aanwijzingen op grond waarvan aan de betrouwbaarheid of geloofwaardigheid van medeverdachte [medeverdachte 2] en getuige [getuige 2] getwijfeld dient te worden, zoals door de raadsman is gesteld, is het hof niet gebleken, noch is dit aannemelijk geworden. Het hof acht de verklaringen van [medeverdachte 2] en [getuige 2] geloofwaardig. De verklaringen zijn voldoende gedetailleerd, onderling consistent en vinden steun in overige bewijsmiddelen in het strafdossier.
Op grond van het bovenstaande acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 2 en 3 primair ten laste gelegde heeft begaan.
Bewijsoverweging ten aanzien het onder 4 ten laste gelegde
Aan verdachte is onder feit 4 ten laste gelegd dat hij zich als medepleger of medeplichtige heeft schuldig gemaakt aan oplichting dan wel dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan opzet- dan wel schuldheling.
Verdachte ontkent het onder 4 ten laste gelegde te hebben begaan en de raadsman van verdachte heeft betoogd dat onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is om tot bewezenverklaring te komen nu verdachte onbekend was met het feit dat [medeverdachte 1] de op internet bestelde goederen niet zou leveren.
Het hof overweegt hieromtrent het navolgende.
Het hof is met de rechtbank, de advocaat-generaal en de raadsman van oordeel dat niet wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte zich als medepleger dan wel als medeplichtige heeft schuldig gemaakt aan de hem onder 4 primair en subsidiair ten laste gelegde handelingen, zodat hij daarvan moet worden vrijgesproken.
Ten aanzien van het meer subsidiaire is het hof van oordeel dat verdachte, wetende dat [medeverdachte 1] geen werk had en de bankrekening van [betrokkene] wilde gebruiken voor zijn handel via internet, had moeten vermoeden dat [medeverdachte 1] zich mogelijk bezig zou (gaan) houden met criminele activiteiten en dat de geldbedragen die op de bankrekening werden overgemaakt, van misdrijf afkomstig waren. Verdachte heeft deze bankbedragen desondanks van de bankrekening gehaald en aan [medeverdachte 1] ter beschikking gesteld. Verdachte had moeten vermoeden dat dit geld niet langs legale weg werd verkregen en hij heeft de herkomst van het geld niet daadwerkelijk geverifieerd. Dit brengt mee dat de verdachte met de voor de schuldheling vereiste aanmerkelijke onvoorzichtigheid heeft gehandeld. Het hof is dan ook van oordeel dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het meermalen plegen van schuldheling.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 2, 3 primair en 4 meer subsidiair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
2.
hij op 22 december 2009 te [plaats] tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [benadeelde 1] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag, toebehorende aan die [benadeelde 1], welke bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte en zijn mededader
- de winkel waarin die [benadeelde 1] zich bevond, zijn binnengegaan terwijl hun gezicht gedeeltelijk was bedekt met een capuchon en/of een muts, en
- dreigend tegen die [benadeelde 1] hebben gezegd: "Geld" en "Geld, schiet op; geld, schiet op", en
- messen zichtbaar voor die [benadeelde 1] hebben vastgehouden en
- dreigend met die messen stekende bewegingen naar die [benadeelde 1] hebben gemaakt;
3 primair.
hij op 24 december 2009 te [plaats] tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een geldbedrag, toebehorende aan [benadeelde 4], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen medewerksters van die [benadeelde 4], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welke bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte en zijn mededader
- de winkel van die [benadeelde 4] aan/nabij de [straat] waarin die
medewerksters aanwezig waren zijn binnengegaan waarbij zij hun gezicht gedeeltelijk hadden bedekt met een capuchon en/of een muts en/of een sjaal, en
- dreigend die medewerksters messen hebben getoond en
- dreigend die messen in de richting van die medewerksters hebben gehouden en
- dreigend tegen die medewerksters hebben gezegd: "Kassa open" en
- dreigend tegen die medewerksters hebben gezegd: "Loop niet te fucken, dit is een overval" en "Open die la, open die la", en
- dreigend tegen die medewerksters hebben gezegd: "Ik snij je strot door, ik maak jullie allemaal af, serieus", en
- dreigend tegen die medewerksters hebben gezegd: "Geen geintjes, ik kom wel terug als jullie bellen";
4 meer subsidiair.
hij op verschillende tijdstippen in de periode van 31 juli 2009 tot en met 28 augustus 2009 in de gemeente [gemeente 1] geldbedragen van de rekening met het bankrekeningnummer [rekeningnummer] voorhanden heeft gehad en heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van die geldbedragen redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het door misdrijf verkregen geld betrof.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 2, 3 primair, 4 meer subsidiair meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert respectievelijk op de misdrijven:
2.
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer personen;
3 primair.
diefstal, voorafgegaan of vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
4 meer subsidiair.
schuldheling
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Op 22 december 2009 fietsen verdachte en medeverdachte [medeverdachte 2] naar het winkelcentrum in [plaats]. Daar aangekomen plegen ze een overval op de [benadeelde 10]. Verdachte en medeverdachte [medeverdachte 2] bedreigen de medewerker van de [benadeelde 10] met messen, maken steekbewegingen naar hem en dwingen hem aldus tot afgifte van geld. De medewerker opent de kassa en gooit geld in het plastic tasje dat verdachte bij zich draagt. Dan gaan verdachte en medeverdachte [medeverdachte 2] er vandoor.
Twee dagen later, op kerstavond, plegen verdachte en medeverdachte [medeverdachte 2] een overval op medewerkers van [benadeelde 4] in [plaats]. Gewapend met messen bedreigen ze twee caissiëres en dwingen hen tot afgifte van geld. Een caissiÉre maakt de kassa open en verdachte pakt het geld eruit. Dan verlaten ze de supermarkt.
Verdachte heeft door het plegen van genoemde zeer ernstige strafbare feiten een grote mate van gewetenloosheid ten toon gespreid en slechts gehandeld met het oog op eigen financieel gewin ten behoeve van het onderhouden van zijn drugsverslaving. Dit neemt het hof verdachte bijzonder kwalijk.
Gewelddadige feiten als de onderhavige schokken de rechtsorde ernstig en brengen gevoelens van onrust en onveiligheid in de maatschappij teweeg. Slachtoffers kunnen als gevolg van dergelijke feiten - naast de lichamelijke gevolgen - nog langdurig last hebben van nadelige psychische gevolgen, zoals gevoelens van angst en onveiligheid, waarvan te dezen ook is gebleken.
Zo blijkt uit de slachtofferverklaring van caissiëre [benadeelde 3], en uit de schriftelijke toelichting op de vordering van caissiëre [benadeelde 2], dat zij tijdens de overval in de supermarkt grote angst hebben gevoeld en dat het een traumatische ervaring is geweest die in diverse verschijningsvormen invloed heeft gehad en nog steeds heeft op hun dagelijkse leven.
Ten aanzien van de op te leggen straf dienen bij ernstige strafbare feiten als de onderhavige als uitgangspunt te gelden dat de oplegging van een forse onvoorwaardelijke gevangenisstraf geboden is.
Verdachte heeft zich daarnaast nog schuldig gemaakt aan schuldheling.
Verdachte heeft op deze wijze bijgedragen aan de instandhouding van vermogenscriminaliteit, die immers enkel loont wanneer er afnemers zijn voor gestolen goederen.
Bij de strafoplegging houdt het hof rekening met de verdachte betreffend uittreksel uit het justitieel documentatieregister van 1 oktober 2010, waaruit blijkt dat verdachte meermalen voor het plegen van strafbare feiten, waaronder gewelds- en vermogensdelicten tot onder meer werkstraffen, (deels) voorwaardelijke gevangenisstraffen en onvoorwaardelijke gevangenisstraffen is veroordeeld. Bovendien is gebleken dat in het (recente) verleden de tenuitvoerlegging is gelast van een voorwaardelijk opgelegde straf. Deze straffen en voormelde tenuitvoerlegging hebben verdachte er niet van weerhouden de bewezen verklaarde feiten te begaan.
Het hof heeft acht geslagen op de persoonlijke omstandigheden van de verdachte,
voor zover deze ter terechtzitting van het hof door de verdachte en zijn raadsman naar voren zijn gebracht, alsmede op het over verdachte opgemaakt maatregelrapport van de Reclassering d.d. 29 maart 2010.
Uit genoemd maatregelrapport blijkt dat gedegen klinisch onderzoek op zowel psychiatrisch als verslavingsgebied nodig zijn om te komen tot ge?ndiceerde behandeling. Diverse leefgebieden van verdachte zijn jarenlang niet op orde en verdachte is er tot op heden nog nooit in geslaagd om positieve veranderingen in zijn gedrag aan te brengen. Verdachte wenst niet aan hulpverleningsinterventies mee te werken. Het opleggen van een ISD-maatregel wordt door de reclassering afgeraden nu zowel ambulante als klinische trajecten in het verleden voortijdig zijn beëindigd doordat verdachte zich niet aan de opgelegde voorwaarden hield en zijn eigen gang ging. Daarnaast kan, aldus de reclassering, de doelstelling van een 'kale' ISD-maatregel te weten, het beschermen van de samenleving tegen recidive, ook door middel van het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gerealiseerd worden.
Ter terechtzitting van het hof heeft de verdachte verklaard geen behoefte te hebben aan hulp van buitenaf om recidive te voorkomen en niet bereid te zijn om aan enige vorm van hulpverlening mee te werken.
Het hof merkt hierbij op dat verdachte ter terechtzitting niet bepaald de indruk heeft gewekt verantwoordelijkheid voor de hem thans verweten delicten te aanvaarden.
Gelet op het vorenstaande, in onderling verband en samenhang bezien, is het hof van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van 42 maanden passend en geboden is.
Met een lagere straf - zoals door de rechtbank is opgelegd - kan gezien de ernst van de bewezen verklaarde feiten en de recidive naar het oordeel van het hof niet worden volstaan.
Nu het hof komt tot een andere bewezenverklaring dan de advocaat-generaal heeft dit gevolgen voor het verschil in strafhoogte tussen de ge?iste en de opgelegde straf.
Benadeelde partij [benadeelde 1]
Uit het onderzoek ter terechtzitting van het hof is gebleken dat de benadeelde partij zich in het geding in eerste aanleg heeft gevoegd en dat de vordering geheel is toegewezen. Derhalve duurt de voeging ter zake van de gehele vordering tot schadevergoeding in het geding in hoger beroep voort.
De benadeelde partij heeft door het onder 2 bewezen verklaarde feit rechtstreekse schade geleden, welke schade aan de verdachte (en zijn medeverdachte) kan worden toegerekend.
Het hof zal de vordering van € 210,00 toewijzen nu deze niet inhoudelijk van de zijde van verdachte is bestreden en deze het hof niet onredelijk of ongegrond voorkomt, in dier voege, dat indien dit bedrag door zijn mededader geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, de verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Gelet hierop dient de verdachte, als de in het ongelijk gestelde partij, te worden veroordeeld in de kosten van het geding door de hierboven genoemde benadeelde partij gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Aangezien de verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade van € 210,00 die door het onder 2 bewezen verklaarde strafbaar feit is toegebracht en het belang van het slachtoffer ermee is gediend, zal aan de verdachte de verplichting worden opgelegd tot betaling aan de Staat van dit schadebedrag ten behoeve van het slachtoffer, in dier voege, dat indien dit bedrag door zijn mededader geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, de verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Benadeelde partij [benadeelde 4]
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, dat de benadeelde partij zich in het geding in eerste aanleg heeft gevoegd, dat de vordering van deze benadeelde partij in eerste aanleg deels is toegewezen en voor het overige niet-ontvankelijk is verklaard en dat deze benadeelde partij zich in het geding in hoger beroep niet opnieuw heeft gevoegd. Derhalve duurt de voeging ter zake van de in eerste aanleg gedane vordering tot schadevergoeding in het geding in hoger beroep voort tot het bedrag dat in eerste aanleg is toegewezen.
De benadeelde partij heeft door het onder 3 bewezen verklaarde feit rechtstreekse schade geleden, welke schade aan de verdachte (en zijn medeverdachte) kan worden toegerekend.
Het hof zal de vordering van € 1542,50 toewijzen nu deze niet inhoudelijk van de zijde van verdachte is bestreden en deze het hof niet onredelijk of ongegrond voorkomt, in dier voege, dat indien dit bedrag door zijn mededader geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, de verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Gelet hierop dient de verdachte, als de in het ongelijk gestelde partij, te worden veroordeeld in de kosten van het geding door de hierboven genoemde benadeelde partij gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Aangezien de verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade van € 1542,50 die door het onder 3 bewezen verklaarde strafbaar feit is toegebracht en het belang van het slachtoffer ermee is gediend, zal aan de verdachte de verplichting worden opgelegd tot betaling aan de Staat van dit schadebedrag ten behoeve van het slachtoffer, in dier voege, dat indien dit bedrag door zijn mededader geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, de verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Benadeelde partij [benadeelde 2]
Uit het onderzoek ter terechtzitting van het hof is gebleken dat de benadeelde partij zich in het geding in eerste aanleg heeft gevoegd en dat de vordering geheel is toegewezen. Derhalve duurt de voeging ter zake van de gehele vordering tot schadevergoeding in het geding in hoger beroep voort.
De benadeelde partij heeft door het onder 3 bewezen verklaarde feit rechtstreekse schade geleden, welke schade aan de verdachte (en zijn medeverdachte) kan worden toegerekend.
Het hof zal de vordering van € 934,41 toewijzen nu deze niet inhoudelijk van de zijde van verdachte is bestreden en deze het hof niet onredelijk of ongegrond voorkomt, in dier voege, dat indien dit bedrag door zijn mededader geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, de verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Gelet hierop dient de verdachte, als de in het ongelijk gestelde partij, te worden veroordeeld in de kosten van het geding door de hierboven genoemde benadeelde partij gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Aangezien de verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade van € 934,41 die door het onder 3 bewezen verklaarde strafbaar feit is toegebracht en het belang van het slachtoffer ermee is gediend, zal aan de verdachte de verplichting worden opgelegd tot betaling aan de Staat van dit schadebedrag ten behoeve van het slachtoffer, in dier voege, dat indien dit bedrag door zijn mededader geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, de verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Benadeelde partij [benadeelde 3]
Uit het onderzoek ter terechtzitting van het hof is gebleken dat de benadeelde partij zich in het geding in eerste aanleg heeft gevoegd en dat de vordering geheel is toegewezen. Derhalve duurt de voeging ter zake van de gehele vordering tot schadevergoeding in het geding in hoger beroep voort.
De benadeelde partij heeft door het onder 3 bewezen verklaarde feit rechtstreekse schade geleden, welke schade aan de verdachte (en zijn medeverdachte) kan worden toegerekend.
Het hof zal de vordering van € 1440,15 toewijzen nu deze niet inhoudelijk van de zijde van verdachte is bestreden en deze het hof niet onredelijk of ongegrond voorkomt, in dier voege, dat indien dit bedrag door zijn mededader geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, de verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Gelet hierop dient de verdachte, als de in het ongelijk gestelde partij, te worden veroordeeld in de kosten van het geding door de hierboven genoemde benadeelde partij gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Aangezien de verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade van € 1440,15 die door het onder 3 bewezen verklaarde strafbaar feit is toegebracht en het belang van het slachtoffer ermee is gediend, zal aan de verdachte de verplichting worden opgelegd tot betaling aan de Staat van dit schadebedrag ten behoeve van het slachtoffer, in dier voege, dat indien dit bedrag door zijn mededader geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, de verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Benadeelde partijen [benadeelde 9], [benadeelde 5], [benadeelde 7], [benadeelde 6] en [benadeelde 8]
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken , dat de benadeelde partijen [benadeelde 9], [benadeelde 5], [benadeelde 7], [benadeelde 6] en [benadeelde 8] zich in het geding in eerste aanleg hebben gevoegd, dat deze benadeelde partijen in eerste aanleg niet-ontvankelijk zijn verklaard in hun vorderingen en dat deze benadeelde partijen zich binnen de grenzen van hun eerste vordering in het geding in hoger beroep opnieuw hebben gevoegd.
Derhalve duren de voegingen ter zake van de in eerste aanleg gedane vorderingen tot schadevergoedingen in het geding in hoger beroep voort.
Het hof is van oordeel dat de door de benadeelde partijen gestelde schade niet in een zodanig verband staat met het onder feit 4 meer subsidiair bewezen verklaarde feit dat deze aan verdachte ten gevolge van zijn handelen kan worden toegerekend.
Gelet hierop dienen de benadeelde partijen niet-ontvankelijk te worden verklaard in hun vorderingen, met bepaling dat de benadeelde partijen hun vordering slechts bij de burgerlijke rechter kunnen aanbrengen.
Gelet op het vorenstaande dienen de benadeelde partijen, als de in het ongelijk gestelde partijen, te worden veroordeeld in de kosten van het geding door de verdachte gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 36f, 57, 310, 312, 317 en 417bis van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte onder feit 1 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart het verdachte onder 4 primair en subsidiair ten laste gelegde niet bewezen en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart het verdachte onder 2, 3 primair, 4 meer subsidiair ten laste gelegde bewezen, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart deze feiten en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 2, 3 primair, 4 meer subsidiair meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij.
veroordeelt verdachte [verdachte] tot gevangenisstraf voor de duur van twee?nveertig maanden;
beveelt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering wordt gebracht;
wijst toe de vordering van de benadeelde partij, [benadeelde 10], tav [benadeelde 1], wonende te [woonplaats], tot een bedrag van tweehonderdtien euro;
met dien verstande, dat indien de mededader van veroordeelde dit bedrag of een gedeelte daarvan heeft betaald, de veroordeelde in zoverre is of zal zijn bevrijd;
veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt - tot aan deze uitspraak begroot op nihil - en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan verdachte tevens de verplichting op tot betaling aan de Staat van tweehonderdtien euro ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde 10] tav [benadeelde 1], wonende te [woonplaats];
beveelt dat vervangende hechtenis voor de duur van vier dagen zal worden toegepast, indien noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt;
met dien verstande, dat indien de mededader van veroordeelde dit bedrag of een gedeelte daarvan heeft betaald, de veroordeelde in zoverre is of zal zijn bevrijd;
bepaalt dat indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van bovenvermeld bedrag, de verplichting om te voldoen aan de vordering van de benadeelde partij komt te vervallen, alsmede dat, indien veroordeelde aan de vordering van de benadeelde partij heeft voldaan, de verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen;
wijst toe de vordering van de benadeelde partij, [benadeelde 4], [plaats], tot een bedrag van duizend vijfhonderdtweeënveertig euro en vijftig cent;
met dien verstande, dat indien de mededader van veroordeelde dit bedrag of een gedeelte daarvan heeft betaald, de veroordeelde in zoverre is of zal zijn bevrijd;
veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt - tot aan deze uitspraak begroot op nihil - en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan verdachte tevens de verplichting op tot betaling aan de Staat van duizend vijfhonderdtweeënveertig euro en vijftig cent ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde 4], [plaats];
beveelt dat vervangende hechtenis voor de duur van dertig dagen zal worden toegepast, indien noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt;
met dien verstande, dat indien de mededader van veroordeelde dit bedrag of een gedeelte daarvan heeft betaald, de veroordeelde in zoverre is of zal zijn bevrijd;
bepaalt dat indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van bovenvermeld bedrag, de verplichting om te voldoen aan de vordering van de benadeelde partij komt te vervallen, alsmede dat, indien veroordeelde aan de vordering van de benadeelde partij heeft voldaan, de verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen;
wijst toe de vordering van de benadeelde partij, [benadeelde 2], wonende te [woonplaats], tot een bedrag van negenhonderdvierendertig euro en eenenveertig cent;
met dien verstande, dat indien de mededader van veroordeelde dit bedrag of een gedeelte daarvan heeft betaald, de veroordeelde in zoverre is of zal zijn bevrijd;
veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt - tot aan deze uitspraak begroot op nihil - en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan verdachte tevens de verplichting op tot betaling aan de Staat van negenhonderdvierendertig euro en eenenveertig cent ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde 2], wonende te [woonplaats];
beveelt dat vervangende hechtenis voor de duur van achttien dagen zal worden toegepast, indien noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt;
met dien verstande, dat indien de mededader van veroordeelde dit bedrag of een gedeelte daarvan heeft betaald, de veroordeelde in zoverre is of zal zijn bevrijd;
bepaalt dat indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van bovenvermeld bedrag, de verplichting om te voldoen aan de vordering van de benadeelde partij komt te vervallen, alsmede dat, indien veroordeelde aan de vordering van de benadeelde partij heeft voldaan, de verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen;
wijst toe de vordering van de benadeelde partij, [benadeelde 3], wonende te [woonplaats], tot een bedrag van duizend vierhonderdveertig euro en vijftien cent;
met dien verstande, dat indien de mededader van veroordeelde dit bedrag of een gedeelte daarvan heeft betaald, de veroordeelde in zoverre is of zal zijn bevrijd;
veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt - tot aan deze uitspraak begroot op nihil - en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan verdachte tevens de verplichting op tot betaling aan de Staat van duizend vierhonderdveertig euro en vijftien cent, ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde 3], wonende te [woonplaats];
beveelt dat vervangende hechtenis voor de duur van achtentwintig dagen zal worden toegepast, indien noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt;
met dien verstande, dat indien de mededader van veroordeelde dit bedrag of een gedeelte daarvan heeft betaald, de veroordeelde in zoverre is of zal zijn bevrijd;
bepaalt dat indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van bovenvermeld bedrag, de verplichting om te voldoen aan de vordering van de benadeelde partij komt te vervallen, alsmede dat, indien veroordeelde aan de vordering van de benadeelde partij heeft voldaan, de verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen;
verklaart de benadeelde partij [benadeelde 9] niet-ontvankelijk in de vordering;
bepaalt dat deze benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
bepaalt dat de benadeelde partij en verdachte ieder de eigen kosten dragen van het geding;
verklaart de benadeelde partij [benadeelde 5] niet-ontvankelijk in de vordering;
bepaalt dat deze benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
bepaalt dat de benadeelde partij en verdachte ieder de eigen kosten dragen van het geding;
verklaart de benadeelde partij [benadeelde 7] niet-ontvankelijk in de vordering;
bepaalt dat deze benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
bepaalt dat de benadeelde partij en verdachte ieder de eigen kosten dragen van het geding;
verklaart de benadeelde partij [benadeelde 6] niet-ontvankelijk in de vordering;
bepaalt dat deze benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
bepaalt dat de benadeelde partij en verdachte ieder de eigen kosten dragen van het geding;
verklaart de benadeelde partij [benadeelde 8] niet-ontvankelijk in de vordering;
bepaalt dat deze benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
bepaalt dat de benadeelde partij en verdachte ieder de eigen kosten dragen van het geding;
Dit arrest is aldus gewezen door mr. S.H. Wachter, voorzitter, mr. D.V.E.M. van der Wiel-Rammeloo en mr. A.J. Rietveld, in tegenwoordigheid van mr. L.W. van Campen als griffier. Mr. Rietveld is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.