De verdere beoordeling
De feiten
1. De Rechtbank Assen heeft in het vonnis van 19 november 2008, waarvan beroep, in rechtsoverweging 2 (a tot en met k) een aantal feiten vastgesteld. Daarover bestaat tussen partijen geen geschil zodat ook het hof van die feiten zal uitgaan.
Tussen partijen staat - voor zover in hoger beroep van belang - het volgende vast.
1.1 Op [sterfdag] is te Dordrecht overleden [erflater] (hierna: de erflater), vader van [geïntimeerde]. De erflater was in gemeenschap van goederen gehuwd met de moeder van [geïntimeerde]. Zijn enige erfgenamen waren zijn echtgenote en zes kinderen. Tot de (ontbonden) gemeenschap van goederen van erflater en zijn echtgenote behoorde een woning aan de [adres] (hierna: de woning).
1.2 Op 17 juni 2003 heeft [geïntimeerde] optredend als gemachtigde van de erven Brandwijk opdracht gegeven aan [appellante] tot het verlenen van diensten bij de verkoop van de woning.
1.3 Partijen hebben de in dat kader gemaakte afspraken vastgelegd in een overeenkomst van opdracht. Daarin is onder meer het volgende vermeld:
"Met betrekking tot de hoogte van de tarieven zijn de opdrachtgever en de makelaar het volgende overeengekomen: courtage volgens afspraak: 1,25% van de verkoopsom excl. BTW (hierna: de volle courtage).
Op deze opdracht zijn van toepassing de Voorwaarden NVM 2000 (…).De opdrachtgever verklaart de tekst van de Voorwaarden in zijn bezit te hebben. Hij heeft zich verbonden tot het betalen van courtage voor zover dit uit de Voorwaarden voortvloeit.(…)
De opdrachtgever en de makelaar zijn verder overeengekomen: (…)
5. De koopsom is bepaald op € 950.000,-- k.k.
6. Mocht de opdrachtgever de opdracht intrekken of opschorten dan is hij naast de tot dan toe gemaakte kosten als bedoeld onder 1 sub b aan de makelaar een vergoeding verschuldigd van: 10% van de courtage passend bij de laatst gehanteerde vraagprijs, maar ten minste € 225,-- (excl. BTW) bedragend. (…)
Bijzondere afspraken: (…) Verkoper behoudt zich het recht voor het huis te verkopen aan een van de erven die heeft aangegeven bereid te zijn te kopen voor hetzelfde bedrag als het hoogste bod, c.q. de hoogste prijs die na onderhandelingen tot stand komt.(…) De opdracht wordt verstrekt voor een periode van 6 maanden, ingaande na ondertekening door opdrachtgever."
1.4 [geïntimeerde] heeft de opdracht op 30 juni 2003 ondertekend.
1.5 In de Voorwaarden NVM 2000 (hierna: de voorwaarden) is onder meer het volgende opgenomen:
"ALGEMENE BEPALINGEN (…)
4. In geval een opdracht wordt verstrekt door meer dan één persoon, is ieder van hen hoofdelijk aansprakelijk voor de bedragen die uit hoofde van die opdracht aan het NVM-lid verschuldigd zijn. (…)
II DIENSTEN INZAKE TOT STAND KOMEN VAN OVEREENKOMSTEN (…)
COURTAGE
15. De opdrachtgever is aan het NVM-lid courtage verschuldigd indien tijdens de looptijd van de opdracht een overeenkomst tot stand komt, ook als wijkt deze af van de opdracht. (…)
16. De opdrachtgever is eveneens courtage verschuldigd indien de overeenkomst weliswaar tot stand komt na het einde van de opdracht maar het gevolg is van handelen in strijd met artikel II.7 of deze totstandkoming verband houdt met dienstverlening van het NVM-lid aan de opdrachtgever gedurende de looptijd van de opdracht. (…)
17. Wanneer een tot stand gekomen overeenkomst door wanprestatie van een der partijen of om andere reden niet tot uitvoering komt, laat dit het recht van het NVM-lid op courtage onverlet. (…)
19. Onder de totstandkoming van een overeenkomst wordt tevens verstaan het door opdrachtgever meewerken aan een handeling als gevolg waarvan het onroerend goed geheel of gedeeltelijk wordt verkocht, (…) of toebedeeld aan de opdrachtgever en/of een derde en in verband daarmee de uitvoering van de opdracht geen verdere voortgang vindt. (…)
22. Met inachtneming van het bepaalde in artikel II.17 is de courtage verschuldigd en opeisbaar op het moment van het tot stand komen van de overeenkomst."
1.6 [appellante]s, die in 2003 geen potentiële koper voor de beoogde koopsom van
€ 950.000,-- heeft gevonden, is ook in 2004 met medeweten van de erfgenamen blijven zoeken naar gegadigden voor de woning.
1.7 Bij faxbericht van 8 april 2004 heeft [appellante] laten weten dat een potentiële koper een bod van € 800.000,-- had gedaan. Hij heeft de erfgenamen geadviseerd op dat bod in te gaan.