ECLI:NL:GHLEE:2010:BO1912
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak en veroordeling in hoger beroep wegens onrechtmatig politieoptreden en cocaïne- en wapenbezit
In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 26 oktober 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden. De verdachte was in eerste aanleg veroordeeld voor verschillende misdrijven, waaronder wapenbezit en het bezit van cocaïne. Het hof oordeelde dat er sprake was van onrechtmatig politieoptreden bij de aanhouding van de verdachte, omdat er onvoldoende verdenking was om de controle uit te voeren. Dit leidde tot een onherstelbaar vormverzuim, waardoor de resultaten van het onderzoek, waaronder de in beslag genomen cocaïne, niet mochten bijdragen aan het bewijs voor het ten laste gelegde feit onder B. De verdachte werd daarom vrijgesproken van dit onderdeel van de tenlastelegging.
Echter, het hof oordeelde dat er wel een gerechtvaardigde verdenking was ontstaan op het moment dat de verdachte wegrende bij de verbalisanten. De in beslag genomen cocaïne en het pistool konden daarom wel worden gebruikt als bewijs voor het ten laste gelegde feit onder A. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. Het hof hield rekening met de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze waren begaan, evenals met de eerdere veroordelingen van de verdachte.
De uitspraak van het hof vernietigde het eerdere vonnis en deed opnieuw recht, waarbij de verdachte voor het ten laste gelegde onder A werd veroordeeld, maar voor het ten laste gelegde onder B werd vrijgesproken. Het hof benadrukte het belang van rechtsbescherming en de noodzaak om onrechtmatig verkregen bewijs uit te sluiten.