ECLI:NL:GHLEE:2010:BO1674

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
22 oktober 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-003169-08
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verantwoordelijkheid van een veehouder voor de zorg en registratie van kalveren en de gevolgen van nalatigheid

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 22 oktober 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de economische kamer van de rechtbank Leeuwarden. De verdachte, een veehouder, werd beschuldigd van meerdere overtredingen van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren. De feiten betroffen het niet tijdig aangeven van kadavers van kalveren, het benadelen van de gezondheid van kalveren, en het niet voldoen aan zorgverplichtingen voor hulpbehoevende kalveren. De verdachte had zich schuldig gemaakt aan het niet tijdig ter destructie aangeven van dertig kadavers van kalveren, en had daarnaast verzuimd om de nodige zorg te verlenen aan kalveren die in slechte gezondheid verkeerden. Het hof oordeelde dat de ernst en omvang van de feiten, in combinatie met eerdere veroordelingen van de verdachte voor soortgelijke feiten, in beginsel een (voorwaardelijke) stillegging van zijn onderneming rechtvaardigden. Echter, gezien de omstandigheden, waaronder de opheffing van zijn eenmanszaak en de sloop van de bedrijfsgebouwen, besloot het hof om niet over te gaan tot stillegging. De verdachte werd veroordeeld tot werkstraffen, waarbij de duur van de werkstraffen varieerde afhankelijk van de ernst van de feiten. Het hof vernietigde het eerdere vonnis en deed opnieuw recht, waarbij het de verdachte schuldig bevond aan de ten laste gelegde feiten en hem strafbaar verklaarde.

Uitspraak

Parketnummer: 24-003169-08
Parketnummers eerste aanleg: 17-992460-08, 17-992462-08 en 17-992493-08
Arrest van 22 oktober 2010 van het gerechtshof te Leeuwarden, economische kamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de economische kamer van de rechtbank Leeuwarden van 22 december 2008 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1948] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
verschenen in persoon.
Het vonnis waarvan beroep
De economische kamer van de rechtbank Leeuwarden heeft de verdachte bij het vonnis wegens misdrijven en overtredingen veroordeeld tot straffen en een bijkomende straf, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het verdachte onder 1, 2, 3, 4 en 5 ten laste gelegde bewezen zal verklaren en hem ter zake zal veroordelen tot:
- ter zake van feit 1: een werkstraf voor de duur van 40 uren;
- ter zake van feit 3: een werkstraf voor de duur van 40 uren;
- ter zake van de feiten 2, 4 en 5: een werkstraf voor de duur van 160 uren.
De advocaat-generaal heeft de ad informandum gevoegde feiten bij zijn vordering betrokken.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat:
1.
hij te of bij [plaats], (althans) in de gemeente [gemeente], in elk geval in Nederland, als eigenaar of houder van categorie 1-materiaal of categorie 2-materiaal, als bedoeld in de de artikelen 4 en 5 van de Verordening (EG) nr. 1774/2002, te weten dertig kadavers van kalveren, althans meerdere kadavers van kalveren, niet zo spoedig mogelijk, althans niet uiterlijk op de eerste werkdag, volgend op de dag waarop voornoemd materiaal was ontstaan, aangifte heeft gedaan bij de ondernemer waarvoor op grond van artikel 81f, eerste lid, van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren een werkgebied is vastgesteld en binnen wiens werkgebied het materiaal zich bevond, immers had hij, verdachte, als aangifteplichtige op 6 maart 2008, op welke datum voornoemd materiaal reeds 48 uur of meer oud was, nog geen aangifte gedaan;
2.
hij op of omstreeks 6 maart 2008, althans in of omstreeks de maand maart 2008, te of bij [plaats], (althans) in de gemeente [gemeente], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, zonder redelijk doel of met overschrijding van hetgeen ter bereiking van zodanig doel toelaatbaar was, bij een dier, te weten meerdere kalveren, pijn en/of letsel heeft veroorzaakt en/of de gezondheid van die kalveren heeft benadeeld en/of niet aan zijn verplichting heeft voldaan aan (een) hulpbehoevend(e) kalf/kalveren de nodige zorg te verlenen,immers
- had het kalf met ID-code [nummer] een slechte haarkleur en/of moest het hoesten en/of had het diarree;
en/of
- was het kalf met ID-code [nummer] zodanig verzwakt dat het niet meer kon staan, en/of had dat kalf een onregelmatige en zware ademhaling, hetgeen kon duiden op longproblemen;
en/of
- had het kalf met ID-code [nummer] een dof haarkleed en/of stond het haar recht overeind en/of had dat kalf een aangeboren afwijking waarbij de buig-pezen onvoldoende gestrekt konden worden, tengevolge waarvan, althans mede tengevolge waarvan dat kalf zich voortdurend op de voorknie?n moest voortbewegen;
en/of
- had het kalf met ID-code [nummer] een ruig haarkleed en/of had dat kalf een matige conditie en/of had dat kalf een verkorting van de buig-pezen tengevolge waarvan, althans mede tengevolge waarvan, dat kalf zich niet kon voortbewegen op de klauwtjes;
en/of
- had het kalf met ID-code [nummer] een ruig haarkleed en/of diarree en/of een volle buik hetgeen kon duiden op een ernstige maag-darmstoornis;
en/of
- had het kalf met ID-code [nummer], welk kalf half gelegen was in een kruiwagen, afgedekt met kuilvoer, een zware ademhaling en/of maakte dat kalf een pompende beweging met de borstkas en had dat kalf derhalve problemen met de luchtwegen en/of was dat kalf zeer mager en/of had dat kalf een dof haarkleed en/of verkeerde dat kalf in een terminaal stadium en/of werd dat kalf niet apart gestald en/of behandeld;
en/of
- had het kalf met ID-code [nummer] een dikke rechter voorpoot (mogelijk) tengevolge van een ontsteking, waardoor, althans mede waardoor, dat kalf de rechter voorpoot niet kon belasten;
en/of
- werden de kalveren met de ID-codes [nummer] en/of [nummer] en/of [nummer] en/of [nummer] met minimaal noodzakelijke voedingsmiddelen gevoerd en/of waren die kalveren slecht ontwikkeld en/of hadden dor haar en/of hadden die kalveren een schimmelinfectie en/of werden die kalveren gehouden op smerige roosters;
en/of
- waren de kalveren met de ID-codes [nummer] en/of [nummer] en/of [nummer] en/of [nummer] in hun ontwikkeling achtergebleven tengevolge van, althans mede tengevolge van onvoldoende aanbod van kwantitatief en kwalitatief voer voor groei en ontwikkeling;
en/of
- waren de kalveren met de ID-codes [nummer] en/of [nummer] en/of [nummer] en/of [nummer] en/of [nummer] slecht ontwikkeld en/of hadden die kalveren dof haar en/of werden die kalveren gehouden in hokken met houten en/of smerige roosters en/of hadden die kalveren een huidinfectie en/of huidschimmel;
en/of
- heeft hij, verdachte, en/of zijn haar mededader(s) dat/die kalf/kalveren, welke voornoemde verschijnselen vertoonde(n), niet, dan wel niet tijdig veterinair behandeld en/of laten behandelen door een dierenarts;
3.
hij op of omstreeks 30 september 2008, te of bij [plaats], (althans) in de gemeente [gemeente], meerdere runderen (kalveren) jonger dan zes maanden in de stal van zijn, verdachte's bedrijf, niet heeft gehuisvest en/of verzorgd overeenkomstig punt 6 tweede zin en/of derde zin en/of punt 13 van de Bijlage van Richtlijn 91/629 EEG, laatstelijk gewijzigd bij beschikking 97/182/EG d.d. 24 februari 1997, immers werden zieke en gewonde kalveren niet ge?soleerd in adequate lokalen met droog en comfortabel strooisel en/of kregen kalveren die ziek of gewond leken en/of waren niet onmiddellijk de nodige verzorging en/of werd voor de kalveren, welke niet op de zorgen van de veehouder reageerden, niet zo spoedig mogelijk een dierenarts geraadpleegd en/of konden die kalveren niet beschikken over voldoende water van passende kwaliteit en/of konden die kalveren hun dorst niet met andere vloeistoffen lessen;
4.
hij op verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode van 24 september 2008 tot en met 4 oktober 2008, te of bij [plaats], (althans) in de gemeente [gemeente], al dan niet opzettelijk, (telkens) als degene die ingevolge de Regeling identificatie en registratie van dieren gegevens moet melden aan het I&R-systeem, dit niet (telkens) volledig, juist en naar waarheid heeft gedaan, immers heeft hij, verdachte, (telkens) als houder van de runderen (kalveren) met de ID-codes [nummer], [nummer], [nummer], [nummer], [nummer], [nummer], [nummer], [nummer], [nummer], [nummer], [nummer], [nummer], [nummer], [nummer], [nummer] en [nummer], op 1 oktober 2008 en/of 4 oktober 2008 aan het I&R-systeem gemeld dat voornoemde runderen (kalveren) waren aangevoerd in de periode van 24 september 2008 tot met 29 september 2008 en/of op 2 oktober 2008 en/of op 4 oktober 2008 aan het I&R-systeem gemeld dat voornoemde runderen (kalveren) op 2 oktober 2008 en/of op 3 oktober 2008 dood zijn gegaan, zulks terwijl die runderen (kalveren) tijdens een bedrijfscontrole van de Algemene Inspectiedienst op 30 september 2008 niet op, verdachte's, bedrijf aanwezig waren;
5.
hij op of omstreeks 14 oktober 2008, althans op verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode van 30 september tot en met 14oktober 2008, te of bij [plaats], (althans) in de gemeente [gemeente], al dan niet opzettelijk, (telkens) merken, welke krachtens het Besluit identificatie en registratie van dieren en de Regeling identificatie van dieren waren aangebracht, zonder toestemming van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit heeft verwijderd en/of beschadigd en/of onleesbaar gemaakt, immers heeft hij (telkens) van de dode runderen (kalveren) met de ID-codes [nummer], [nummer], [nummer], [nummer], [nummer], [nummer] [nummer], [nummer], [nummer], [nummer], [nummer], [nummer] en [nummer], uit een oor een merk uitgesneden.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat:
1.
hij te [plaats], in de gemeente [gemeente], als eigenaar of houder van categorie 1-materiaal of categorie 2-materiaal, als bedoeld in de artikelen 4 en 5 van de Verordening (EG) nr. 1774/2002, te weten dertig kadavers van kalveren, niet zo spoedig mogelijk, althans niet uiterlijk op de eerste werkdag, volgend op de dag waarop voornoemd materiaal was ontstaan, aangifte heeft gedaan bij de ondernemer waarvoor op grond van artikel 81f, eerste lid, van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren een werkgebied is vastgesteld en binnen wiens werkgebied het materiaal zich bevond, immers had hij, verdachte, als aangifteplichtige op 6 maart 2008, op welke datum voornoemd materiaal reeds 48 uur of meer oud was, nog geen aangifte gedaan;
2.
hij in de maand maart 2008, te [plaats], in de gemeente [gemeente], de gezondheid van kalveren heeft benadeeld en niet aan zijn verplichting heeft voldaan aan hulpbehoevende kalveren de nodige zorg te verlenen, immers
- had het kalf met ID-code [nummer] een slechte haarkleur en moest het hoesten en had het diarree en
- was het kalf met ID-code [nummer] zodanig verzwakt dat het niet meer kon staan en had dat kalf een onregelmatige en zware ademhaling, hetgeen kon duiden op longproblemen en
- had het kalf met ID-code [nummer] een dof haarkleed en stond het haar recht overeind en had dat kalf een aangeboren afwijking waarbij de buigpezen onvoldoende gestrekt konden worden, tengevolge waarvan dat kalf zich voortdurend op de voorknie?n moest voortbewegen en
- had het kalf met ID-code [nummer] een ruig haarkleed en had dat kalf een matige conditie en had dat kalf een verkorting van de buigpezen tengevolge waarvan dat kalf zich niet kon voortbewegen op de klauwtjes en
- had het kalf met ID-code [nummer] een ruig haarkleed en diarree en een volle buik hetgeen kon duiden op een ernstige maag-darmstoornis en
- had het kalf met ID-code [nummer], welk kalf half gelegen was in een kruiwagen, afgedekt met kuilvoer, een zware ademhaling en maakte dat kalf een pompende beweging met de borstkas en had dat kalf derhalve problemen met de luchtwegen en was dat kalf zeer mager en had dat kalf een dof haarkleed en verkeerde dat kalf in een terminaal stadium en werd dat kalf niet apart gestald en behandeld en
- had het kalf met ID-code [nummer] een dikke rechter voorpoot (mogelijk) tengevolge van een ontsteking, waardoor dat kalf de rechter voorpoot niet kon belasten en
- werden de kalveren met de ID-codes [nummer] en/of [nummer] en/of [nummer] en [nummer] met minimaal noodzakelijke voedingsmiddelen gevoerd en waren die kalveren slecht ontwikkeld en hadden dor haar en hadden die kalveren een schimmelinfectie en werden die kalveren gehouden op smerige roosters en
- waren de kalveren met de ID-codes [nummer] en [nummer] en [nummer] en [nummer] in hun ontwikkeling achtergebleven tengevolge van onvoldoende aanbod van kwantitatief en kwalitatief voer voor groei en ontwikkeling en
- waren de kalveren met de ID-codes [nummer] en [nummer] en [nummer] en [nummer] en [nummer] slecht ontwikkeld en hadden die kalveren dof haar en werden die kalveren gehouden in hokken met houten en smerige roosters en hadden die kalveren een huidinfectie en/of huidschimmel en
- heeft hij, verdachte, die kalveren, welke voornoemde verschijnselen vertoonden, niet, dan wel niet tijdig veterinair behandeld of laten behandelen door een dierenarts;
3.
hij op 30 september 2008, te [plaats], in de gemeente [gemeente], meerdere runderen (kalveren) jonger dan zes maanden in de stal van zijn, verdachtes bedrijf, niet heeft gehuisvest en verzorgd overeenkomstig punt 6 tweede zin en/of derde zin en/of punt 13 van de Bijlage van Richtlijn 91/629 EEG, laatstelijk gewijzigd bij beschikking 97/182/EG d.d. 24 februari 1997, immers werden zieke en gewonde kalveren niet ge?soleerd in adequate lokalen met droog en comfortabel strooisel en kregen kalveren die ziek of gewond leken of waren niet onmiddellijk de nodige verzorging of werd voor de kalveren, welke niet op de zorgen van de veehouder reageerden, niet zo spoedig mogelijk een dierenarts geraadpleegd;
4.
hij op verschillende tijdstippen in de periode van 24 september 2008 tot en met 4 oktober 2008, te [plaats], in de gemeente [gemeente], opzettelijk, telkens als degene die ingevolge de Regeling identificatie en registratie van dieren gegevens moet melden aan het I&R-systeem, dit niet telkens volledig, juist en naar waarheid heeft gedaan, immers heeft hij, verdachte, als houder van de runderen (kalveren) met de ID-codes [nummer], [nummer], [nummer], [nummer], [nummer], [nummer], [nummer], [nummer], [nummer], [nummer], [nummer], [nummer], [nummer], [nummer], [nummer] en [nummer], op 1 oktober 2008 en 4 oktober 2008 aan het I&R-systeem gemeld dat voornoemde runderen (kalveren) waren aangevoerd in de periode van 24 september 2008 tot met 29 september 2008 en op 2 oktober 2008 en/of op 4 oktober 2008 aan het I&R-systeem gemeld dat voornoemde runderen (kalveren) op 2 oktober 2008 en op 3 oktober 2008 dood zijn gegaan, zulks terwijl die runderen (kalveren) tijdens een bedrijfscontrole van de Algemene Inspectiedienst op 30 september 2008 niet op verdachtes bedrijf aanwezig waren;
5.
hij in de periode van 30 september tot en met 14 oktober 2008, te [plaats], in de gemeente [gemeente], opzettelijk, telkens merken, welke krachtens het Besluit identificatie en registratie van dieren en de Regeling identificatie van dieren waren aangebracht, zonder toestemming van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit heeft verwijderd, immers heeft hij telkens van de dode runderen (kalveren) met de ID-codes [nummer], [nummer], [nummer], [nummer], [nummer], [nummer] [nummer], [nummer], [nummer], [nummer], [nummer], [nummer] en [nummer], uit een oor een merk uitgesneden.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1, 2, 3, 4 en 5 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert respectievelijk op de misdrijven:
onder 2: zich gedragen in strijd met de voorschriften vastgesteld bij artikel 36 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, meermalen begaan;
onder 4: overtreding van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 96 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, meermalen opzettelijk begaan;
onder 5: overtreding van een voorschrift, gesteld bij artikel 104 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, meermalen opzettelijk begaan.
en de overtredingen:
onder 1: overtreding van een voorschrift, gesteld bij artikel 81g van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren;
onder 3: overtreding van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 38 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft, als drijver van een eenmanszaak, in tweede en derde soort kalveren gehandeld. Het betreft kalveren die fysieke mankementen hebben. Dergelijke kalveren, zo bevestigde verdachte ter zitting, hebben - ten opzichte van gezonde kalveren - extra zorg nodig. Die zorg ontbrak. Verder heeft verdachte zijn bedrijfsvoering niet op orde gehad.
Ten aanzien van verdachte is bewezenverklaard dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan het niet tijdig ter destructie aangeven van kadavers van kalveren, aan benadeling van de gezondheid van kalveren, het niet voldoen aan zijn verplichting aan hulpbehoevende kalveren de nodige zorg te verlenen, het niet huisvesten en verzorgen van kalveren overeenkomstig de geldende regelgeving, het onjuist bijhouden van de registratie van kalveren en het onrechtmatig snijden van oormerken uit dode kalveren. Alles in samenhang beziend, betreft het zeer ernstige feiten.
Het hof heeft acht geslagen op een verdachte betreffend uittreksel uit de justiti?le documentatie van 20 juli 2010, waaruit is gebleken dat verdachte eerder ter zake van economische strafbare feiten is veroordeeld.
Het hof heeft tevens acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van Exploitatie Mij. [bedrijf] d.d. 24 september 2010. Verdachte was bestuurder/enig aandeelhouder van deze onderneming, die op 5 maart 2008 is opgeheven. Uit dat uittreksel is gebleken dat de onderneming veelvuldig is veroordeeld ter zake van (soortgelijke) economische strafbare feiten.
De ernst en omvang van de feiten en de omstandigheid dat verdachte al dan niet als bestuurder van zijn voormalige onderneming meermalen ter zake van (soortgelijke) strafbare feiten is veroordeeld, rechtvaardigt in beginsel een (voorwaardelijke) stillegging van verdachtes onderneming. Het hof zal daartoe echter niet overgaan. Ter zitting van het hof is aannemelijk geworden dat het eenmansbedrijf van verdachte is opgeheven en dat de bedrijfsgebouwen momenteel worden gesloopt. Verdachte heeft aangegeven niet in staat te zijn om eventueel op te leggen geldboetes te betalen. Gelet op deze omstandigheden acht het hof de door de advocaat-generaal gevorderde strafmodaliteit passend en geboden, zij het dat - gelet op de relatief beperkte geldboetes die in eerste aanleg zijn opgelegd- met lagere werkstraffen dan gevorderd kan worden volstaan.
Bij de straftoemeting zijn tevens de ad informandum gevoegde feiten (vermeld op de inleidende dagvaarding met parketnummers 992492-08) in aanmerking genomen. Deze feiten zijn door verdachte ter zitting van het hof erkend. Hiermee zijn die feiten afgedaan.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 22c, 22d, 62 en 63 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 1a, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten, de artikelen 36, 38, 45, 81g, 96, 104, 121 en 122 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren en artikel 3.2 van de Regeling dierlijke bijproducten 2008, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte onder 1, 2, 3, 4 en 5 ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart deze feiten en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als hiervoor vermeld onder 1, 2, 3, 4 en 5 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte]:
ten aanzien van de feiten 2, 4 en 5 tot taakstraf, bestaande uit een werkstraf, voor de duur van 120 uren, met bevel voor het geval dat de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis voor de duur van 60 dagen zal worden toegepast;
ten aanzien van feit 1 tot taakstraf, bestaande uit een werkstraf, voor de duur van 20 uren, met bevel voor het geval dat de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis voor de duur van 10 dagen zal worden toegepast;
ten aanzien van feit 3 tot taakstraf, bestaande uit een werkstraf, voor de duur van 20 uren, met bevel voor het geval dat de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis voor de duur van 10 dagen zal worden toegepast.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. K.J. van Dijk, voorzitter, mr. O. Anjewierden en mr. G.M. Meijer-Campfens, in tegenwoordigheid van mr. L. Keekstra als griffier.
- 1