Overwegingen omtrent het bewijs van het in zaak B primair ten laste gelegde
In zaak B is verdachte primair ten laste gelegd dat hij, tezamen met een ander, een scooter heeft gestolen. Verdachte ontkent elke betrokkenheid daarbij. Het hof stelt evenwel vast dat zijn verklaring wordt weersproken door - onder meer - die van getuige [getuige 2]. Zij heeft verklaard dat zij - kort na de diefstal van de scooter bij supermarkt [bedrijf] aan het [straat] te [plaats] - vanuit haar keukenraam twee mannen op een scooter zag rijden. De bestuurder kende zij als "[bijnaam verdachte]", degene die achterop zat als [medeverdachte 2]. Verdachte heeft bevestigd dat "[bijnaam verdachte]" inderdaad zijn bijnaam is. Voorts heeft getuige [getuige 2] verklaard dat zij diezelfde scooter even later voor het perceel [adres] zag staan, met verdachte ernaast. Het betrof de woning waarin verdachte even later werd aangehouden.
Tegen de verklaring van [getuige 2] heeft verdachte slechts ingebracht dat hij niet op de scooter heeft gereden en dat zij waarschijnlijk een belastende verklaring over hem heeft afgelegd, omdat zij een hekel aan hem heeft.
Het hof heeft voorts gelet op de verklaring van de in voornoemde woning aanwezige buurtbewoner [getuige 3], die een frequent bezoeker van het betreffende perceel is, reeds omdat hij tezamen met de hoofdbewoner een abonnement op de Leeuwarder Courant heeft. Zijn verklaring vindt steun in die van de overige personen die zich, naast [getuige 3], in de woning bevonden, te weten [getuige 4], zoon van de hoofdbewoner, en diens vriend [getuige 5]. [getuige 3] verklaart dat verdachte die avond aanbelde en om een sterschroevendraaier vroeg. [getuige 3] stuurt verdachte weg. Even later belt verdachte opnieuw aan, ditmaal vergezeld van de eerdergenoemde medeverdachte [medeverdachte 2], waarbij een scooter met draaiende motor voor de deur staat. Ondanks het feit dat zij beiden in de woning niet gewenst zijn, gaan zij naar binnen op zoek naar gereedschap.
Inmiddels is aangifte gedaan van diefstal van de scooter. Verbalisanten treffen deze scooter, zonder kentekenplaat, aan voor het perceel [adres]. De beschrijving van de scooter alsmede het chassisnummer komen overeen met hetgeen in de aangifte daarover is vermeld. Al degenen die zich in de woning bevinden worden aangehouden. Medeverdachte [medeverdachte 2] heeft dan reeds het pand verlaten door een achteruitgang. Ten aanzien van [getuige 3], [getuige 4] en [getuige 5] staat binnen korte tijd vast dat zij niets met de diefstal van de scooter van doen hebben. Verdachte wordt in verzekering gesteld ter zake van gekwalificeerde diefstal van een scooter.
Op grond van de aangifte, de verklaring van [getuige 2], de waarnemingen van de getuige [getuige 3], welke worden ondersteund door die van [getuige 4] en [getuige 5], alsmede het aantreffen van de scooter voor het pand waarin verdachte zich bevond, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich, tezamen met een ander, schuldig heeft gemaakt aan de hem ten laste gelegde diefstal.