ECLI:NL:GHLEE:2010:BO0979
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep
- A.J. Rietveld
- S.H. Wachter
- D.V.E.M. van der Wiel-Rammeloo
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van zware en eenvoudige mishandeling na ongelukkige samenloop van omstandigheden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 15 oktober 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Assen. De verdachte was in eerste aanleg vrijgesproken van zware mishandeling en veroordeeld voor eenvoudige mishandeling. In hoger beroep werd de verdachte opnieuw vrijgesproken van zowel het primair als het subsidiair ten laste gelegde. De tenlastelegging betrof primair zware mishandeling en subsidiair eenvoudige mishandeling, waarbij de verdachte opzettelijk een ander, genaamd [slachtoffer], zou hebben geduwd en/of laten struikelen, wat resulteerde in een gebroken schouder van het slachtoffer.
Het hof oordeelde dat er geen bewijs was voor opzet van de verdachte om zwaar lichamelijk letsel toe te brengen. De verdachte had zijn been achter de benen van het slachtoffer gehaakt, wat volgens hem en getuigen bedoeld was als een aanzet tot een stoeipartij. De breuk in de bovenarm van het slachtoffer werd door het hof gekarakteriseerd als een ongelukkige samenloop van omstandigheden. Het hof concludeerde dat uit de gang van zaken niet kon worden afgeleid dat de verdachte opzet had op het toebrengen van pijn of letsel.
De advocaat-generaal had gevorderd dat het hof de verdachte zou vrijspreken van het primair ten laste gelegde en voor het subsidiair ten laste gelegde zou veroordelen tot een werkstraf. Het hof heeft echter het vonnis van de kinderrechter vernietigd en opnieuw recht gedaan, waarbij het de verdachte van beide ten laste gelegde feiten heeft vrijgesproken. De uitspraak benadrukt het belang van bewijs van opzet in strafzaken en de rol van ongelukkige samenlopen van omstandigheden in de beoordeling van de schuld van de verdachte.