ECLI:NL:GHLEE:2010:BO0154

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
12 oktober 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-002480-09
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen veroordeling voor bedreiging, belediging en wederspannigheid

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 12 oktober 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een veroordeling van de politierechter in de rechtbank Assen. De verdachte was eerder veroordeeld voor bedreiging, belediging en wederspannigheid, en kreeg een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van een week opgelegd. Het hof heeft de straf bepaald op basis van de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, die op dat moment in een psychiatrische inrichting verbleef. De advocaat-generaal had een geldboete geëist, maar het hof besloot het vonnis te vernietigen en opnieuw recht te doen. De verdachte had zich op 31 juli 2009 schuldig gemaakt aan bedreiging van politieagenten met een drinkglas, belediging van deze agenten en verzet tegen zijn aanhouding. Het hof achtte de verdachte strafbaar en oordeelde dat er geen strafuitsluitingsgronden aanwezig waren. De benadeelde partij, die zich in het geding had gevoegd, werd niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering, omdat de benodigde machtiging ontbrak. Het hof heeft de benadeelde partij veroordeeld in de kosten van het geding, die op nihil zijn begroot. De uitspraak benadrukt de impact van de feiten op de betrokken politieagenten en de noodzaak van respect voor het gezag van de politie.

Uitspraak

Parketnummer: 24-002480-09
Parketnummer eerste aanleg: 19-620734-09
Arrest van 12 oktober 2010 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Assen van 28 september 2009 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1968] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
niet ter terechtzitting verschenen. Wel verschenen is de raadsman van verdachte mr. P.C. van Diest, advocaat te Zuidlaren.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Assen heeft de verdachte bij het vonnis wegens misdrijven veroordeeld tot een straf en heeft voorts op de vordering van de benadeelde partij beslist, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
De raadsman van verdachte heeft verklaard uitdrukkelijk te zijn gemachtigd verdachte ter terechtzitting te verdedigen.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte zal veroordelen tot een geldboete van 125 euro subsidiair 2 dagen vervangende hechtenis en de vordering van de benadeelde partij zal toewijzen
.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat:
1.
verdachte op of omstreeks 31 juli 2009, in de gemeente [pleeggemeente], [verbalisant] en/of [benadeelde] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, bestaande hierin, dat verdachte toen aldaar, zich bevindende op enige/korte afstand van die [verbalisant] en/of die [benadeelde], een drinkglas heeft vastgepakt/vastgehouden en/of dat drinkglas heeft opgeheven en/of (daarbij) dreigend tegen die [verbalisant] en/of die [benadeelde] heeft gezegd dat verdachte dat drinkglas in het gezicht van die [verbalisant] en/of die [benadeelde] zou gaan gooien, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
2.
verdachte op of omstreeks 31 juli 2009, in de gemeente(n) [pleeggemeente] en/of Assen, althans in het arrondissement Assen, opzettelijk beledigend in het openbaar en/of in de tegenwoordigheid van [verbalisant] en/of [benadeelde], zijnde (een) opsporingsambtenaar/ opsporingsambtenaren van regiopolitie Drenthe gedurende en/of ter zake van de rechtmatige uitoefening van haar/zijn/hun bediening, (meermalen) tegen deze heeft gezegd: "kankerlijers, typhuslijers, landverraders, hufters", althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
3.
verdachte op of omstreeks 31 juli 2009, in de gemeente [pleeggemeente], zich met geweld heeft verzet tegen [verbalisant] en/of [benadeelde], zijnde (een) opsporingsambtenaar/ opsporingsambtenaren van regiopolitie Drenthe, die verdachte ingeval van ontdekking op heterdaad had(den) aangehouden verdacht van overtreding van artikel 285 en/of 267 van het Wetboek van Strafrecht en verdachte trachtte(n) ten spoedigste voor een hulpofficier van justitie te geleiden en verdachte daartoe had(den) vastgegrepen en met zicht trachtte(n) te voeren en aldus werkzaam was/waren in de rechtmatige uitoefening zijner/hunner bediening, welk zich met geweld verzetten hierin bestond, dat verdachte om zich heen heeft getrapt/geschopt en/of met kracht rukte en trok in een andere richting dan die waarin die ambtena(a)r(en) verdachte trachtte(n) met zich te voeren.
Bewezenverklaring
Het hof acht bewezen dat:
1.
verdachte op 31 juli 2009, in de gemeente [pleeggemeente], [verbalisant] en [benadeelde] heeft bedreigd met zware mishandeling, bestaande hierin, dat verdachte toen aldaar, zich bevindende op enige afstand van die [verbalisant] en die [benadeelde], een drinkglas heeft vastgepakt en dat drinkglas heeft opgeheven en (daarbij) dreigend tegen die [verbalisant] en die [benadeelde] heeft gezegd dat verdachte dat drinkglas in het gezicht van die [verbalisant] en die [benadeelde] zou gaan gooien;
2.
verdachte op 31 juli 2009, in de gemeente(n) [pleeggemeente] en/of Assen, opzettelijk beledigend in het openbaar en/of in de tegenwoordigheid van [verbalisant] en [benadeelde], zijnde opsporingsambtenaren van regiopolitie Drenthe gedurende en/of ter zake van de rechtmatige uitoefening van hun bediening, (meermalen) tegen deze heeft gezegd: "kankerlijers, tyfuslijers, landverraders, hufters";
3.
verdachte op 31 juli 2009, in de gemeente [pleeggemeente], zich met geweld heeft verzet tegen [verbalisant] en [benadeelde], zijnde opsporingsambtenaren van regiopolitie Drenthe, die verdachte ingeval van ontdekking op heterdaad hadden aangehouden verdacht van overtreding van artikel 285 en 267 van het Wetboek van Strafrecht en verdachte trachtten ten spoedigste voor een hulpofficier van justitie te geleiden en verdachte daartoe hadden vastgegrepen en met zich trachtten te voeren en aldus werkzaam waren in de rechtmatige uitoefening hunner bediening, welk zich met geweld verzetten hierin bestond, dat verdachte om zich heen heeft getrapt.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld 1, 2 en 3 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert respectievelijk op de misdrijven:
1 bedreiging met zware mishandeling, meermalen gepleegd;
2 eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, meermalen gepleegd;
3 wederspannigheid.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich op 31 juli 2009 schuldig gemaakt aan bedreiging en belediging van politieagenten en heeft zich hevig verzet tegen aanhouding door diezelfde politieagenten.
Verdachte heeft door zijn optreden blijk gegeven van een gebrek aan respect jegens de betreffende politiefunctionarissen en hij heeft het gezag van de politie ondermijnd. Door hen te bedreigen heeft hij bovendien gevoelens van angst en onveiligheid bij de politieagenten veroorzaakt.
De impact die de bewezenverklaarde feiten hebben gehad op de betrokken politieagenten en andere aanwezige personen rechtvaardigt naar het oordeel van het hof oplegging van een hogere straf dan door de politierechter is opgelegd en door de advocaat-generaal is geëist.
Het hof acht in beginsel oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van een week op zijn plaats.
Gelet op de bijzondere persoonlijke omstandigheden van verdachte, zoals ter zitting van het hof door zijn raadsman uitvoerig zijn toegelicht en onderbouwd met een overgelegde beschikking van de rechtbank Assen van 23 augustus 2010 (waaruit blijkt dat het gedwongen verblijf van verdachte in een psychiatrische inrichting voortduurt tot en met 22 augustus 2011), is het hof echter van oordeel dat geheel voorwaardelijke gevangenisstraf in dit geval meer passend is.
Benadeelde partij
Gebleken is dat de benadeelde partij, [benadeelde], zich in het geding in eerste aanleg heeft gevoegd, dat zijn vordering in eerste aanleg niet ontvankelijk is verklaard en dat hij zich binnen de grenzen van zijn eerste vordering in het geding in hoger beroep opnieuw heeft gevoegd.
De raadsman heeft zich ter zitting van het hof op het standpunt gesteld dat de vordering niet ontvankelijk moet worden verklaard. Hij heeft daartoe aangevoerd dat niet vastgesteld kan worden dat mr. J.J.P. Klein Nuland, die bij brief van 28 september 2010 heeft medegedeeld dat de vordering van [benadeelde] in hoger beroep wordt gehandhaafd, daartoe bevoegd was. Uit de stukken blijkt volgens de raadsman niet dat mr. Klein Nuland schriftelijk gemachtigd was om [benadeelde] in hoger beroep te vertegenwoordigen.
Het hof deelt dit standpunt niet. Hoewel een schriftelijk machtiging zoals ingediend in eerste aanleg, waarbij de benadeelde partij [benadeelde], mr. B. Benedick heeft gemachtigd om hem te vertegenwoordigen, ontbreekt, kan uit de brief van 28 september 2010 genoegzaam worden afgeleid dat mr. J.J.P. Klein Nuland bevoegd was om mede te delen dat [benadeelde] zijn vordering in eerste aanleg wenste te handhaven. Het hof leidt dit af uit de vermelding onderaan deze brief van de tekst
"Afzender: [benadeelde] p a B Benedick Bureau Juridische Zaken" in combinatie met de ondertekening door mr. Klein Nuland onder vermelding van de afkorting "n.d.", die naar het hof begrijpt, betekent 'namens deze', welke mededeling het hof verstaat als : namens [benadeelde].
Daar komt bij dat de hiervoor bedoelde brief kennelijk is verstuurd in reactie op een brief van de advocaat-generaal d.d. 16 juli 2010 gericht aan "[benadeelde] p/a mr. B. Benedick ", die zich eveneens bij de stukken bevindt. Afgezien van het door de raadsman gesignaleerde formele punt, zijn geen gronden aangevoerd of gebleken die erop zouden kunnen wijzen dat [benadeelde] zijn vordering niet (door tussenkomst van mr. Klein Nuland) zou willen handhaven.
Derhalve duurt de voeging ter zake van haar in eerste aanleg gedane vordering tot schadevergoeding in het geding in hoger beroep voort.
Het hof is van oordeel dat de vordering niet van zo eenvoudige aard is, dat zij zich leent voor behandeling in het strafgeding. Zonder nader onderzoek kan niet worden vastgesteld dat het hier gaat om rechtstreekse schade, welke is ontstaan ten gevolge van het bewezenverklaarde feit onder 3. Gelet op artikel 361, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering dient de benadeelde partij derhalve in haar vordering niet-ontvankelijk te worden verklaard. De benadeelde partij kan haar vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Gelet op het vorenstaande dient de benadeelde partij, als de in het ongelijk gestelde partij, te worden veroordeeld in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 57, 180, 266, 267 en 285 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte 1, 2 en 3 ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart deze feiten en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld1, 2 en 3 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot gevangenisstraf voor de duur van één week;
beveelt, dat de gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond, dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd van twee jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering;
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten van het geding door de verdachte gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. W. Foppen, voorzitter, mr. H.M.E. Laméris-Tebbenhoff Rijnenberg en mr. H. Heins, in tegenwoordigheid van G.G. Eisma als griffier.