ECLI:NL:GHLEE:2010:BN8764
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep
- F.J. Streppel
- R.Ch. Verschuur
- M.M.A. Wind
- Rechtspraak.nl
Aansprakelijkheid voor brand door onrechtmatige daad en bewijslastverdeling
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Leeuwarden diende, ging het om de aansprakelijkheid voor een brand die was ontstaan op de Pikmeerkruiser. De appellante, een onderneming, had in eerste aanleg een eiserespositie en stelde dat de brand was ontstaan door toedoen van een getuige, die de ordners op de kookplaat had gelegd. Het hof had eerder, in een tussenarrest van 2 februari 2010, de appellante opgedragen om bewijs te leveren van deze stelling. Op 15 april 2010 vond een getuigenverhoor plaats, waarbij vier getuigen werden gehoord. De verklaringen van deze getuigen waren echter niet eenduidig en gaven geen sluitend bewijs dat de getuige daadwerkelijk de ordners op een zodanige manier op de kookplaat had gelegd dat deze in werking werd gesteld.
De getuigen gaven aan zich niet veel te herinneren van de precieze omstandigheden op de dag van de brand. De getuige die de ordners op de kookplaat zou hebben gelegd, verklaarde dat zij dit deed, maar haar eerdere verklaringen waren inconsistent. Het hof concludeerde dat de appellante niet was geslaagd in het bewijs dat de brand door de handelingen van de getuige was ontstaan. De overige getuigen konden geen relevante informatie verschaffen die de stelling van de appellante ondersteunde.
Uiteindelijk oordeelde het hof dat de vonnissen van de Rechtbank Leeuwarden, die eerder in deze zaak waren gewezen, moesten worden bekrachtigd. De appellante werd veroordeeld in de proceskosten van de procedure in hoger beroep, die werden begroot op een aanzienlijk bedrag. Dit arrest benadrukt de belangrijke rol van bewijsvoering in aansprakelijkheidszaken en de strikte eisen die aan de bewijslast worden gesteld.