Parketnummer: 24-001243-09
Parketnummer eerste aanleg: 19-830013-09
Arrest van 21 september 2010 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Assen van 28 april 2009 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1974] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
niet ter terechtzitting verschenen.
Het vonnis waarvan beroep
De rechtbank Assen heeft de verdachte bij het vonnis wegens misdrijven veroordeeld tot een straf en heeft beslist op beslag, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Het hof heeft verstek verleend tegen de niet verschenen verdachte.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep.
Geldigheid van de inleidende dagvaarding
De rechtbank Assen heeft in haar vonnis overwogen dat zij een gebrek heeft geconstateerd in de formele betekening doch dat dit gebrek geheeld is door de verklaring van de raadsvrouw dat verdachte op hoogte was van de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof stelt vast dat de inleidende dagvaarding aan een door verdachte schriftelijk gemachtigde is uitgereikt. Dit is een rechtsgeldige wijze van betekening. Van een gebrek dat herstel behoeft is dan ook geen sprake.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van vier maanden, waarvan één maand voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren en als bijzondere voorwaarde verplicht reclasseringscontact.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat:
1.
hij op of omstreeks 15 januari 2009 te en in de gemeente [gemeente] opzettelijk mishandelend zijn levensgezel, althans een persoon, te weten [slachtoffer 1], op haar gezicht en/of hoofd heeft geslagen/gestompt, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
2.
hij in of omstreeks de periode van 14 januari 2009 tot en met 15 januari 2009 te [plaats], in elk geval in Nederland, (een) (elektrische) fiets(en) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die fietsen wist dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof.
Bewezenverklaring
Het hof acht bewezen dat:
1.
hij op 15 januari 2009 te en in de gemeente [gemeente] opzettelijk mishandelend zijn levensgezel, te weten [slachtoffer 1], op haar gezicht heeft geslagen, waardoor deze letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden;
2.
hij in de periode van 14 januari 2009 tot en met 15 januari 2009 te [plaats], elektrische fietsen heeft verworven en voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het verwerven en het voorhanden krijgen van die fietsen wist dat het door misdrijf verkregen goederen betrof.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1 en 2 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert respectievelijk op de misdrijven:
onder 1: mishandeling, gepleegd jegens zijn levensgezel;
onder 2: opzetheling.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan mishandeling van zijn vriendin door haar in haar gezicht te slaan. Door zijn handelen heeft verdachte pijn en letsel bij het slachtoffer veroorzaakt en haar lichamelijke integriteit aangetast.
Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan opzetheling. Verdachte heeft een tweetal fietsen gekocht waarvan hij wist dat deze gestolen waren. Verdachte heeft met deze koop meegewerkt aan het in stand houden van een afzetmarkt voor gestolen goederen en daarmee aan de diefstal daarvan.
Het hof heeft bij de straftoemeting in aanmerking genomen dat verdachte blijkens een hem betreffend uittreksel uit het justitiële documentatieregister d.d. 25 juni 2010 veelvuldig is veroordeeld ter zake van geweldsdelicten. Het hof zal deze omstandigheid als strafverzwarend laten meewegen.
Gelet op het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, is het hof van oordeel dat de door de advocaat-generaal gevorderde en door de rechtbank in eerste aanleg opgelegde gevangenisstraf van na te melden duur een passende bestraffing is. Om verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen zal het hof een gedeelte van deze gevangenisstraf voorwaardelijk opleggen, met daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarde van reclasseringstoezicht. Een andere, mildere strafmodaliteit komt, gelet op verdachtes strafrechtelijke verleden, niet meer in aanmerking.
Beslag
De rechtbank Assen heeft de teruggave van een tweetal elektrische fietsen aan
[slachtoffer 2] gelast. Verdachte had tijdens zijn verhoren bij de politie echter al afstand van de beide fietsen gedaan zodat het hof een beslissing op het beslag achterwege zal laten.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 57, 63, 300, 304 en 416 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP bij verstek:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte onder 1 en 2 ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart deze feiten en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1 en 2 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot een gevangenisstraf voor de duur van vier maanden;
beveelt, dat van de gevangenisstraf een gedeelte van één maand, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd van twee jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt, of de hierna te noemen bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd;
stelt als bijzondere voorwaarde:
dat de veroordeelde zich zal stellen onder toezicht van de Stichting Reclassering Nederland en zich zal gedragen naar de aanwijzingen van die instelling;
draagt genoemde instelling op de veroordeelde bij de naleving van de voorwaarden hulp en steun te verlenen;
bepaalt dat dit toezicht door genoemde instelling reeds tijdens de proeftijd kan worden beëindigd;
beveelt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering wordt gebracht;
heft op het - geschorste - bevel tot voorlopige hechtenis van verdachte.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. W.P.M. ter Berg, voorzitter, mr. W. Foppen en mr. E. Pennink, in tegenwoordigheid van mr. M. Koster als griffier, zijnde mr. E. Pennink en mr. M. Koster buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.