Parketnummer: 24-002716-09
Parketnummer eerste aanleg: 19-620451-09
Arrest van 20 september 2010 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Assen van 26 oktober 2009 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1956] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsman mr. C. Eenhoorn, advocaat te Groningen.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Assen heeft de verdachte bij het vonnis wegens een misdrijf veroordeeld tot een straf, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte zal veroordelen ter zake het hem ten laste gelegde tot een gevangenisstraf voor de duur van één maand.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat:
hij op een of meer tijdstippen, althans enig tijdstip in of omstreeks de periode van 1 maart 2009 tot en met 22 april 2009 te [plaats], gemeente [gemeente], (telkens) opzettelijk (in de uitoefening van een beroep of bedrijf) (telkens) heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan de [adres]), een grote hoeveelheid hennep, te weten 166, althans meer dan 100 hennepplanten en/of delen daarvan, zijnde hennep (telkens) een middel als bedoeld in artikel 1 van de Opiumwet en als bedoeld in de bij deze wet behorende lijst II.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het hem ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij in de periode van 1 maart 2009 tot en met 22 april 2009 te [plaats], gemeente [gemeente], opzettelijk heeft geteeld in een pand aan de [adres], 166 hennepplanten, zijnde hennep een middel als bedoeld in artikel 1 van de Opiumwet en als bedoeld in de bij deze wet behorende lijst II.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
Opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft gedurende een periode van bijna twee maanden - naar eigen zeggen handelend uit winstbejag - hennep geteeld in een bij zijn woning behorende schuur. De strafwaardigheid hiervan is gelegen in de bedreiging die het gebruik van dergelijke stoffen voor de volksgezondheid vormt en de met dit gebruik gepaard gaande criminaliteit.
Uit een verdachte betreffend uittreksel uit het justitiële documentatieregister d.d. 10 juni 2010 blijkt dat verdachte zich eerder schuldig heeft gemaakt aan strafbare feiten. Blijkens ditzelfde uittreksel is verdachte bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Assen d.d. 11 februari 2008 en 4 december 2000 bovendien ter zake van soortgelijke feiten als het onderhavige feit tot een werkstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf respectievelijk een werkstraf veroordeeld.
Mede gelet op de landelijke ori?ntatiepunten die er ten aanzien van het onderhavige feit bestaan, acht het hof de door politierechter opgelegde en de door de advocaat-generaal gevorderde onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend en geboden. Het hof heeft ten nadele van verdachte in dit oordeel laten meewegen dat verdachte eerder is veroordeeld wegens soortgelijke feiten. Vorengenoemde eerdere veroordelingen en opgelegde straffen hebben verdachte er blijkbaar niet van kunnen weerhouden opnieuw soortgelijke strafbare feiten te plegen. Verdachtes enigszins laconieke houding ter terechtzitting in hoger beroep op dit punt spreekt hierbij evenmin in het voordeel van verdachte.
Verdachte heeft betoogd dat hij gezien zijn chauffeurswerkzaamheden in het koeriersbedrijf, dat hij samen met zijn echtgenote runt, geen gevangenisstraf kan ondergaan. Dit zou volgens verdachte betekenen dat hij gedurende zijn afwezigheid een vervanger moet inhuren om zijn bezorgtaak over te nemen, hetgeen gepaard gaat met kosten die verdachte - naar eigen zeggen - moeilijk op kan brengen.
Het strafvorderlijk belang dat gemoeid gaat met het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf - zoals hierboven reeds uiteengezet - weegt naar het oordeel van het hof zwaarder dan voornoemd persoonlijk belang van verdachte. Het hof heeft in dit oordeel mede betrokken het feit dat de chauffeurswerkzaamheden die door verdachte worden verricht, relatief eenvoudig kunnen worden overgenomen, alsmede dat het beperkte aantal uren - naar eigen zeggen ongeveer 18 uren per week - dat verdachte werkzaam is in voornoemd bedrijf, een beperkt financieel nadeel opleveren.
Gelet op het vorenstaande zal aan verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstaf van na te noemen duur worden opgelegd.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet en artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart dit feit en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot gevangenisstraf voor de duur van één maand.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. A.J. Rietveld, voorzitter, mr. H.J. Deuring en mr. J.A. Wiarda, in tegenwoordigheid van mr. L. Keekstra als griffier, zijnde mr. Wiarda voornoemd buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.