Parketnummer: 24-002080-09
Parketnummer eerste aanleg: 17-675609-08
Arrest van 20 september 2010 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Leeuwarden van 6 augustus 2009 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1991] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsman mr. G.J.P.M. Grijmans, advocaat te Bolsward.
Het vonnis waarvan beroep
De kinderrechter in de rechtbank Leeuwarden heeft de verdachte bij het vonnis wegens een misdrijf veroordeeld tot een straf, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte zal vrijspreken van het hem ten laste gelegde.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat:
hij op of omstreeks 20 april 2008 te [plaats], (althans) in de gemeente [gemeente], met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, de [straat], in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], welk geweld bestond uit het (meermalen en/of met kracht en/of met gebalde vuist(en)) slaan in het gezicht en/of tegen het hoofd en/of (elders) op en/of tegen het lichaam van die [slachtoffer 1] en/of het (meermalen en/of met kracht) schoppen en/of trappen tegen het hoofd en/of de benen en/of (elders) op en/of tegen het lichaam van die [slachtoffer 1], en/of het vastpakken van en/of duwen tegen en/of trekken aan (het lichaam en/of de kleding van) die [slachtoffer 1] en/of het van de fiets duwen, dan wel trekken van die [slachtoffer 2] en/of het vastpakken en/of houden van die [slachtoffer 2];
subsidiair zo het vorenstaande niet mocht leiden tot schuldigverklaring van en strafoplegging aan verdachte
hij op of omstreeks 20 april 2008 te [plaats], (althans) in de gemeente [gemeente], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer 1]), (meermalen en/of met kracht en/of met gebalde vuist(en)) in het gezicht en/of tegen het hoofd en/of (elders) op en/of tegen het lichaam heeft geslagen en/of (meermalen en/of met kracht) tegen het hoofd en/of de benen en/of (elders) op en/of tegen het lichaam heeft geschopt en/of getrapt en/of (tegen het lichaam) heeft geduwd, waardoor voornoemde [slachtoffer 1] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.
Vrijspraak
Onder primair wordt verdachte - zakelijk weergegeven - verweten dat hij openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2].
In de vroege ochtend van 20 april 2008 ontstaat er een woordenwisseling tussen de groep waartoe onder meer verdachte, medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2], en getuige [getuige 1] behoren, en de groep bestaande uit de in de tenlastelegging genoemde [slachtoffer 2] en aangever [slachtoffer 1], alsmede getuige [getuige 2]. Deze woordenwisseling mondt uit in fysiek contact tussen beide groepen. Verdachte duwt de teruggekeerde [slachtoffer 2] van zijn fiets en tussen [medeverdachte 2] en [slachtoffer 1] ontstaat verderop vervolgens een vechtpartij, waarbij over en weer wordt geschopt en geslagen. Medeverdachte [medeverdachte 1] springt tot tweemaal toe tussen beide vechtende partijen. [slachtoffer 1] wordt hierbij door [medeverdachte 1] geschopt. Als de vechtpartij tussen [medeverdachte 2] en [slachtoffer 1] tot een einde is gekomen, geeft [slachtoffer 1] te kennen aangifte te willen doen tegen de groep waartoe [medeverdachte 2] behoort. [slachtoffer 1] heeft namelijk een bloedneus opgelopen en een stuk van zijn tand verloren. Verdachte loopt hierop naar [slachtoffer 1] en pakt hem bij zijn jas vast. Op dat moment arriveert de politie.
Vast staat dat verdachte zowel met [slachtoffer 1] als [slachtoffer 2] fysiek contact heeft gehad. Het hof ziet zich vervolgens voor de vraag gesteld of het geweld van de groep, waartoe verdachte op dat moment behoorde, (ook) was gericht tegen [slachtoffer 2] en voorts of verdachte aan het geweld jegens [slachtoffer 1] een voldoende significante of wezenlijke bijdrage heeft geleverd. Het hof is op grond van de hierboven weergegeven feitelijke gang van zaken van oordeel dat de confrontatie tussen verdachte en [slachtoffer 2] geen relatie had met het openlijk geweld jegens [slachtoffer 1] en voorts dat de gedraging van verdachte jegens [slachtoffer 1] niet kan worden gezien als een wezenlijke bijdrage aan het daaraan voorafgaand gepleegde geweld tegen [slachtoffer 1]. Verdachte zal derhalve worden vrijgesproken van het hem ten laste gelegde.
Onder subsidiair wordt verdachte - kort gezegd - verweten dat hij tezamen en in vereniging met een ander of anderen, of alleen, [slachtoffer 1] heeft mishandeld.
Het enige fysieke contact dat tussen verdachte en [slachtoffer 1] heeft plaatsgevonden, is het vastgrijpen van de jas van [slachtoffer 1] door verdachte. Uit vorenomschreven feitelijke gang van zaken blijkt dat er eveneens een fysieke confrontatie heeft plaatsgevonden tussen [slachtoffer 1] en [medeverdachte 2], als ook tussen [slachtoffer 1] en [medeverdachte 1]. Niet gebleken is echter van feiten en omstandigheden waaruit blijkt dat verdachte enerzijds en de medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] anderzijds in een nauwe en bewuste samenwerking hebben opgetreden. Evenmin is gebleken dat verdachte en voornoemde medeverdachten zich hebben aangesloten bij elkaars handelingen in deze. Het hof beschouwt verdachte derhalve niet als medepleger van de handelingen van medeverdachten [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 1]. In zoverre dient verdachte te worden vrijgesproken van het hem onder subsidiair ten laste gelegde.
Over het incident tussen verdachte en aangever [slachtoffer 1] verklaart aangever - zakelijk weergegeven - : "[verdachte] (het hof begrijpt: verdachte) kwam op het laatst nog even langs. Hij kwam naar mij toe met wat stoer praat. Hij heeft mij geen pijn of letsel toegebracht." Nu het procesdossier onvoldoende bewijsmiddelen bevat voor het feit dat [slachtoffer 1] door de handelingen van verdachte letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden, zal verdachte ook voor het overige van het hem onder subsidiair ten laste gelegde worden vrijgesproken.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte onder primair en subsidiair ten laste gelegde niet bewezen en spreekt hem daarvan vrij.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. H.J. Deuring, voorzitter, mr. A.J. Rietveld en mr. J.A. Wiarda, in tegenwoordigheid van mr. L. Keekstra als griffier, zijnde mr. Wiarda voornoemd buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.