ECLI:NL:GHLEE:2010:BN7291

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
16 september 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-000723-09
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Inbraak in verzorgingstehuis met gebruik van valse sleutel

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 16 september 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Groningen. De verdachte, geboren in 1983, heeft samen met een mededader ingebroken in een verzorgingstehuis. Tijdens de inbraak maakten zij gebruik van een valse sleutel, namelijk de toegangscode tot het verzorgingstehuis. Ze hebben een kluisje opengebroken en geld weggenomen. De verdediging voerde aan dat de verdachte ontoerekeningsvatbaar was ten tijde van het delict, maar het hof verwierp dit verweer. Het hof oordeelde dat de verdachte wist dat zijn handelen niet goed was en dat hij in staat was om overeenkomstig dat besef te handelen. Hierdoor werd de verdachte als strafbaar beschouwd.

De advocaat-generaal had gevorderd dat de verdachte zou worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 48 dagen, waarvan 30 dagen voorwaardelijk, en een werkstraf van 40 uren. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 48 dagen, waarvan 30 dagen voorwaardelijk, en een werkstraf van 100 uren, met de bijzondere voorwaarde dat hij zich onder toezicht van de Stichting Reclassering Nederland zou stellen. Het hof heeft ook de tenuitvoerlegging gelast van een eerder opgelegde voorwaardelijke straf, omdat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig had gemaakt aan een nieuw strafbaar feit.

Bij de straftoemeting heeft het hof rekening gehouden met de ernst van het delict, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de voorgeschiedenis van de verdachte. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte eerder is veroordeeld voor vergelijkbare strafbare feiten, wat heeft bijgedragen aan de beslissing om een zwaardere straf op te leggen. Het hof heeft de verdachte vrijgesproken van andere tenlastegelegde feiten die niet bewezen zijn verklaard.

Uitspraak

Parketnummer: 24-000723-09
Parketnummers eerste aanleg: 18-670475-08 en 18-653521-07 (tul)
Arrest van 16 september 2010 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Groningen van 4 maart 2009 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1983] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. M. Schlepers, advocaat te Hoogezand.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Groningen heeft de verdachte bij het vonnis wegens een misdrijf veroordeeld tot een straf en heeft op een vordering tot tenuitvoerlegging beslist, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 48 dagen, waarvan 30 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren onder de bijzondere voorwaarde dat de verdachte zich zal stellen onder toezicht van de Stichting Reclassering Nederland en zich zal gedragen naar de aanwijzingen van die instelling, ook wanneer deze aanwijzingen inhouden dat verdachte drugscontroles dient te ondergaan. Voorts heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof verdachte zal veroordelen tot een werkstraf van 40 uren, subsidiair 20 dagen hechtenis en de vordering tot tenuitvoerlegging zal toewijzen.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij, op verschillende tijdstippen, althans op enig tijdstip, op of omstreeks 26 september 2008, in de gemeente [gemeente] (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een kluisje in (een personeelsruimte/kleedruimte van) verzorgingstehuis [slachtoffer] heeft weggenomen een of meer geldbedragen, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich (telkens) de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking, inklimming en/of een valse sleutel (te weten een onbevoegd gebruikte cijfercombinatie van een cijferslot).
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat:
hij op 26 september 2008, in de gemeente [gemeente] tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een kluisje in een kleedruimte van verzorgingstehuis [slachtoffer] heeft weggenomen geldbedragen, toebehorende aan [slachtoffer], waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van een valse sleutel (te weten een onbevoegd gebruikte cijfercombinatie van een cijferslot) en de weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
diefstal door twee verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van valse sleutels en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak.
Strafbaarheid
De raadsvrouw van verdachte heeft ter terechtzitting primair aangevoerd dat verdachte wegens ontoerekeningsvatbaarheid dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging omdat er aanwijzingen bestaan dat verdachte ten tijde van het plegen van het delict leed aan een ziekelijke stoornis. Verdachte was niet in staat zijn wil te bepalen vanwege zijn verstandelijke handicap en daarnaast is het waarschijnlijk dat verdachte in de aanloopperiode zat naar een psychose, waarvoor hij nadien bij rechterlijke beschikking d.d. 27 april 2009 in een psychiatrisch ziekenhuis is opgenomen, aldus de raadsvrouw.
Subsidiair heeft de raadsvrouw ter terechtzitting het hof verzocht een onderzoek te gelasten naar de toerekenbaarheid van de feiten aan verdachte.
Het hof overweegt als volgt.
Het is niet aannemelijk geworden dat verdachte ten tijde van het plegen van het delict leed aan een ziekelijke stoornis dan wel een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens op grond waarvan het feit hem niet kan worden toegerekend. Verdachte heeft er ter terechtzitting van het hof genoegzaam blijk van gegeven dat hij ten tijde van het delict wist en begreep dat het niet goed was om bij het verzorgingstehuis [slachtoffer] naar binnen te gaan en daar geld te stelen. Evenmin is aannemelijk geworden dat verdachte niet volledig in staat was om overeenkomstig dat besef te handelen. Derhalve acht het hof verdachte strafbaar. Er bestaat geen noodzaak nader onderzoek te verrichten naar de toerekenbaarheid van het feit aan verdachte. Het hof wijst het verzoek van de raadsvrouw af. Daarbij tekent het hof aan dat het wil aannemen dat de verdachte een beïnvloedbare man is die het feit mede onder invloed van zijn mededader heeft begaan.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich, samen met zijn nicht, de toegang verschaft tot verzorgingstehuis [slachtoffer], waarbij beiden binnen zijn gekomen door gebruik te maken van de kennis van de toegangscode tot het verzorgingstehuis. Die wetenschap had zijn nicht, naar verdachte wist, opgedaan door een aldaar vervulde werkstraf. Voorts heeft verdachte, samen met zijn nicht, een kluisje in de kleedkamer opengebroken en geldbedragen uit dit kluisje weggenomen. Door zijn handelen heeft verdachte een inbreuk gemaakt op het eigendomsrecht van een ander. Bovendien heeft hij hierdoor misbruik gemaakt van het vertrouwen dat de leiding en het personeel van verzorgingstehuis [slachtoffer] in zijn nicht hadden gesteld.
Het hof heeft bij de straftoemeting in aanmerking genomen dat verdachte - blijkens een hem betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 24 juni 2010 - meermalen is veroordeeld ter zake van (vergelijkbare) strafbare feiten.
Voorts heeft het hof acht geslagen op hetgeen ter terechtzitting door
A.C.D. van Willigen, die als reclasseringswerker in het kader van een eerder opgelegd reclasseringstoezicht veelvuldig contact had en heeft met verdachte, naar voren is gebracht. Zij heeft het belang benadrukt van reclasseringstoezicht en drugscontroles, gelet op verdachtes voorgeschiedenis en drugsgebruik.
Op grond van het vorenstaande acht het hof de oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 48 dagen, waarvan 30 dagen voorwaardelijk, gerechtvaardigd en zal het hieraan de bijzondere voorwaarde verbinden dat verdachte zich zal stellen onder toezicht van de Stichting Reclassering Nederland en zich zal gedragen naar de aanwijzingen van die instelling, ook wanneer deze aanwijzingen inhouden dat verdachte drugscontroles dient te ondergaan.
Gelet op de ernst van het delict is het hof van oordeel dat verdachte tevens een werkstraf van 100 uren, subsidiair 50 dagen hechtenis dient te worden opgelegd. Dit is een werkstraf van langere duur dan door de advocaat-generaal is gevorderd. De gevorderde straf acht het hof ontoereikend met het oog op het strafblad van de verdachte en het verwerpelijke karakter van het feit.
Tenuitvoerlegging
Bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Groningen d.d. 21 januari 2008, met parketnummer 18-653521-07, is verdachte veroordeeld tot een werkstraf van 30 uren voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren. Gebleken is dat voormeld vonnis op 5 februari 2008 onherroepelijk is geworden en dat op diezelfde dag de proeftijd is ingegaan.
De officier van justitie heeft bij zijn op 7 januari 2009 ingediende vordering gevorderd dat last zal worden gegeven tot tenuitvoerlegging van voormelde werkstraf, omdat verdachte zich voor het einde van voormelde proeftijd heeft schuldig gemaakt aan een of meer strafbare feiten, zoals ten laste gelegd in de dagvaarding met parketnummer
670475-08 (het thans bewezen verklaarde feit).
Nu gebleken is dat verdachte het hiervoor bewezen verklaarde feit heeft begaan voor het einde van voormelde proeftijd, zal het hof op grond van het vorenstaande de tenuitvoerlegging gelasten van voormelde werkstraf.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 14g, 22c, 22d, 310 en 311, van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart dit feit en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot gevangenisstraf voor de duur van achtenveertig dagen;
beveelt, dat van de gevangenisstraf een gedeelte van dertig dagen, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd van twee jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt, of de hierna te noemen bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd;
stelt als bijzondere voorwaarde:
dat de veroordeelde zich zal stellen onder toezicht van de Stichting Reclassering Nederland en zich zal gedragen naar de aanwijzingen van die instelling, ook wanneer deze aanwijzingen inhouden dat de veroordeelde drugscontroles dient te ondergaan;
draagt genoemde instelling op de veroordeelde bij de naleving van de voorwaarden hulp en steun te verlenen;
veroordeelt verdachte tevens tot een taakstraf, bestaande uit een werkstraf, voor de duur van honderd uren, met bevel voor het geval dat de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis voor de duur van vijftig dagen zal worden toegepast;
beveelt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering wordt gebracht;
gelast de tenuitvoerlegging van de aan veroordeelde bij vonnis van politierechter in de rechtbank Groningen van 21 januari 2008 (met parketnummer 18-653521-07) voorwaardelijk opgelegde straf, te weten:
taakstraf bestaande uit een werkstraf voor de duur van dertig uren met bevel voor het geval dat de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis voor de duur van vijftien dagen zal worden toegepast.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. P. Koolschijn, voorzitter, mr. G. Dam en mr. W. Foppen, in tegenwoordigheid van S. van Krugten als griffier.