ECLI:NL:GHLEE:2010:BN7129

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
3 september 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-001307-10
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Plaatsing in inrichting voor stelselmatige daders na winkeldiefstal met recidive

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 3 september 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Leeuwarden. De verdachte, geboren in 1970 en zonder vaste woon- of verblijfplaats, was eerder veroordeeld voor soortgelijke misdrijven en heeft zich schuldig gemaakt aan winkeldiefstal op 18 januari 2010. Hij heeft een dvd-speler weggenomen uit een winkel, terwijl er nog geen vijf jaren waren verstreken sinds zijn laatste veroordeling voor een vergelijkbaar misdrijf. De rechtbank had eerder de maatregel van plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders opgelegd, welke beslissing door de verdachte in hoger beroep werd aangevochten.

Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en opnieuw recht gedaan. De advocaat-generaal had gevorderd dat de maatregel van plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders zou worden opgelegd, gezien de recidive en de verslavingsproblematiek van de verdachte. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte niet in staat is gebleken om zijn gedrag te veranderen, ondanks eerdere hulpverlening en deelname aan een methadonbehandeling. De verslavingsproblematiek en het recidiverisico zijn als hoog ingeschat, wat de noodzaak voor de ISD-maatregel onderstreept.

Het hof heeft de verdachte voor de maximale termijn van twee jaren geplaatst in een inrichting voor stelselmatige daders, met als doel zowel de recidive te beëindigen als bij te dragen aan de oplossing van zijn verslavingsproblematiek. De uitspraak benadrukt de ernst van winkeldiefstal en de impact daarvan op winkeliers, evenals de noodzaak van een effectieve aanpak van recidivegedrag.

Uitspraak

Parketnummer: 24-001307-10
Parketnummer eerste aanleg: 17-880019-10
Arrest van 3 september 2010 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Leeuwarden van 12 mei 2010 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1970] te [geboorteplaats],
zonder vaste woon- of verblijfplaats,
thans verblijvende in PI Noord, gevangenis De Marwei te Leeuwarden,
volgens eigen opgave ter terechtzitting zijn postadres hebbende te: [postadres],
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. B. Klunder, advocaat te Leeuwarden.
Het vonnis waarvan beroep
De rechtbank Leeuwarden heeft bij het vonnis gelast dat aan verdachte wegens een misdrijf de maatregel van plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders wordt opgelegd, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof de verdachte ten aanzien van het ten laste gelegde de maatregel van plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders zal opleggen.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat:
hij op of omstreeks 18 januari 2010 te [plaats] met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/of uit een winkel heeft weggenomen een dvd-speler, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan winkelbedrijf [bedrijf], gevestigd aan of bij de [straat], aldaar, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, terwijl nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan;
Subsidiair zo het vorenstaande niet mocht leiden tot schuldigverklaring van en strafoplegging aan verdachte
hij op of omstreeks 18 januari 2010 te [plaats] opzettelijk een dvd-speler, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan winkelbedrijf [bedrijf], gevestigd aan of bij de [straat], aldaar, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en welk(e) goed(eren) verdachte uit de winkelvoorraad van voornoemde rechthebbende(n) had genomen onder gehoudenheid om, alvorens die winkel te verlaten voornoemd(e) goed(eren) te betalen, in elk geval ter betaling aan te bieden, en aldus dat/die goed(eren) anders dan door misdrijf onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend, terwijl nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
primair
hij op 18 januari 2010 te [plaats] met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een winkel heeft weggenomen een dvd-speler, toebehorende aan winkelbedrijf [bedrijf], gevestigd aan de [straat], aldaar, terwijl nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld primair meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
primair
diefstal, terwijl tijdens het plegen van het misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Motivering van de op te leggen maatregel
Het hof heeft de op te leggen maatregel bepaald op grond van de aard en ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich op 18 januari 2010 schuldig gemaakt aan winkeldiefstal. Verdachte heeft een dvd-speler uit het winkelbedrijf [bedrijf] weggenomen. Aldus heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan een strafbaar feit waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten.
Winkeldiefstal is een ergerlijke vorm van criminaliteit die voor winkeliers veel hinder en schade oplevert.
Blijkens een verdachte betreffend Uittreksel uit het Justitiële Documentatieregister d.d. 16 augustus 2010 (dat 32 pagina's beslaat) is verdachte in de vijf jaren voorafgaande aan het onderhavige feit minstens driemaal onherroepelijk ter zake van een misdrijf tot een vrijheidsbenemende sanctie veroordeeld.
Op 23 maart 2010 is een reclasseringsadvies van Verslavingszorg Noord Nederland (verder: VNN) opgemaakt door F.W. Weegenaar (rapporteur Verslavingsreclassering). Aangezien verdachte geen contact wenste met de reclassering heeft er geen gesprek met hem plaatsgevonden. Gelet hierop is voor het overzicht van criminogene factoren verwezen naar de rapportage van VNN d.d. 21 april 2009, opgemaakt door F.W. Weegenaar (rapporteur Verslavingsreclassering). Dit voorlichtingsrapport houdt onder meer - zakelijk weergegeven - het volgende in:
De criminogene factoren binnen de Risc die gemiddeld scoren zijn: delictgegevens, opleiding werk en leren, druggebruik en houding. Opmerkelijk is dat betrokkene ondanks het feit dat hij als veelpleger aangemerkt is, op geen enkele criminogene factor hoog scoort. Toch blijft druggebruik naast de methadonbehandeling voor verwervingscriminaliteit zorgen.
In het voorlichtingsrapport d.d. 18-10-2007 beschreven wij het volgende: Betrokkene is gemotiveerd om deel te nemen aan de methadonbehandeling, hij heeft zich reeds aangemeld. Daarnaast geeft betrokkene aan dat hij wel begeleid zou willen worden. Betrokkene wil niet meer recidiveren.
We bespreken de mogelijkheid om tijdens de maatregel in het kader van de ISD in een verslavingskliniek opgenomen te worden om daar gediagnosticeerd te worden en een vervolg uit te stippelen. Betrokkene blijft op dit moment nog gereserveerd en zegt er moeite mee te hebben zichzelf centraal te stellen. Na een bespreking ziet hij in dat er verandering nodig is.
Alhoewel betrokkene wel verandering in zijn leven wil is de verslaving en met name de trek, bij tijden zo groot dat hij daar tot op heden te weinig weerstand aan kan bieden. Gevolg is tot op heden dat betrokkene terugvalt in recidive. De deelname aan de methadonbehandeling is in dit geval, gelet op de recidive, niet afdoende. Om het delictpatroon en de verslavingsproblematiek te doorbreken zien wij vanuit reclasseringsperspectief mogelijkheden binnen het kader van de ISD.
Het voornoemde reclasseringsadvies van Verslavingszorg Noord Nederland d.d. 23 maart 2010, houdt voorts onder meer - zakelijk weergegeven - het volgende in:
Betrokkene kent een jarenlange verslavingsproblematiek en is als gevolg daarvan met grote regelmaat in contact geweest met politie en justitie. Betrokkene wordt als veelpleger aangemerkt. Doordat betrokkene blijft recidiveren en daar hij niet afdoende gebruik maakt van de aangeboden hulpverlening, wordt door het OM opnieuw de ISD maatregel gevorderd. Vorig jaar is betrokkene in eerste aanleg veroordeeld tot de ISD maatregel. In hoger beroep is betrokkene niet tot de ISD maatregel veroordeeld. Vorig jaar is gebleken dat ook een, door betrokkene rechtstreeks gemaakte afspraak met het Hof niet tot een andere inzet van hem geleid heeft. Inmiddels is betrokkene gerecidiveerd met als gevolg dat hij opnieuw berecht gaat worden. Evenals de vorige keer is vanuit reclasseringsperspectief, plaatsing in de ISD maatregel de enige mogelijkheid om het delictpatroon en de verslavingsproblematiek te doorbreken.
Het recidiverisico wordt ingeschat als hoog gemiddeld. Ingeschat wordt dat er een hoog risico op onttrekken aan voorwaarden is.
Toezicht op bijzondere voorwaarde en interventies/behandelingen zijn niet ge?ndiceerd. In het verleden is het niet tot gedragsinterventies gekomen, betrokkene werkte niet mee. Inzet is contactherstel tussen betrokkene en de reclassering in het kader van de ISD maatregel. Vanuit die situatie kan verder planvorming gestalte krijgen.
Ondanks de inzet van de reclassering en de extra mogelijkheid die het Hof betrokkene de laatste keer gegeven heeft om samen met de reclassering een hulpverleningstraject op te stellen en uit te werken, blijft betrokkene recidiveren, deze keer ongeveer een week nadat hij uit detentie ontslagen was.
Het hof neemt het in voornoemde rapporten vermelde oordeel met betrekking tot (het verkleinen van) de recidivekans en de noodzaak om de verslavingsproblematiek van verdachte aan te pakken, over en maakt deze tot de zijne.
Op grond van al het bovenstaande is het hof van oordeel dat de veiligheid van goederen de oplegging van de ISD-maatregel aan verdachte eist.
Deze maatregel strekt niet alleen tot beëindiging van de recidive van de verdachte maar ook tot het leveren van een bijdrage aan de oplossing van zijn verslavingsproblematiek. Het hof zal verdachte deze maatregel voor de maximale termijn van twee jaren opleggen.
Gelet op de inhoud van voornoemde rapportages is niet te verwachten dat de hardnekkige problematiek van verdachte kan worden behandeld binnen een kortere tijd dan de maximale duur van de maatregel. Derhalve zal het hof de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht niet in mindering brengen op de duur van de maatregel.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 38m, 38n, 43a en 310 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte primair ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart dit feit en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld primair meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
gelast dat verdachte [verdachte] wordt geplaatst in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van twee jaren.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. S. Zwerwer, voorzitter, mr. A.J. Rietveld en mr. H. Heins, in tegenwoordigheid van mr. J. Brink als griffier, zijnde mr. S. Zwerwer buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.