Parketnummer: 24-002861-09
Parketnummer eerste aanleg: 17-754028-09
Arrest van 23 augustus 2010 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden van 26 oktober 2009 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1956] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. J.F. Rouwé-Danes, advocaat te Leeuwarden.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Leeuwarden heeft de verdachte bij het vonnis schuldig verklaard zonder oplegging van straf, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De officier van justitie is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen. Hij heeft dit hoger beroep aan verdachte doen betekenen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof de verdachte ter zake van het ten laste gelegde feit zal veroordelen tot een geldboete van € 1500,--, waarvan € 750,-- voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat:
hij op of omstreeks 23 maart 2009 te [plaats 1], (althans) in de gemeente [gemeente], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, een hoeveelheid van ongeveer 2500 gram, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 23 maart 2009 te [plaats 1], in de gemeente [gemeente], tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk heeft vervoerd een hoeveelheid van ongeveer 2500 gram hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Toepassing van artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht
Bij de bepaling van de in deze zaak passende strafrechtelijke afdoening heeft het hof gelet op de aard en ernst van het bewezen verklaarde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van de verdachte. Het hof heeft in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
Op 23 maart 2009 wordt verdachte samen met zijn medeverdachte staande gehouden ter zake van naleving van de verkeerswetgeving. Bij de staandehouding blijkt dat er in de auto een handelsvoorraad van ongeveer 2500 gram hennep ligt. De verbalisanten besluiten verdachten aan te houden wegens overtreding van de Opiumwetgeving.
Verdachte en zijn medeverdachte - verdachtes partner - hebben verklaard al ruim 23 jaar de eigenaren van de coffeeshop [naam] in [plaats 2] te zijn. Ze hebben hiervoor alle benodigde vergunningen en hebben zich in die periode aan hierin gestelde voorwaarden gehouden.
De exploitatie van de coffeeshop blijft volgens verdachte echter lastig omdat - ondanks de regelgeving "aan de voordeur" - (onder andere) de legale aanvoer van hennep niet geregeld is. Ter terechtzitting van het hof heeft verdachte verklaard dat de gemeente en politie op de hoogte zijn van de wijze van bevoorrading van de coffeeshop door verdachte. Verdachte en zijn medeverdachte hebben hierover zelfs overleg met de gemeente gehad. Uit de verklaring van verdachte ter zitting blijkt voorts dat de politie ook heeft aangegeven dat het oppakken van verdachten geen prioriteit heeft, want 'dat kunnen ze elke dag wel doen'. De keuze om dit geval over te gaan tot vervolging wekt bij verdachte - mede gelet op de regelgeving - bevreemding.
Het hof overweegt dat verdachte de wet heeft overtreden, maar dat die inbreuk van zeer beperkte aard en omvang is. Verdachte bevindt zich als coffeeshophouder in een lastige positie. De aangetroffen hennep, welke hennep was bedoeld ter bevoorrading van de coffeeshop, betrof een voorraad voor vijf dagen. Daar komt bij dat het hof naar aanleiding van verdachtes verklaring ter terechtzitting van het hof aannemelijk acht dat verdachte een persoon is die op gewetensvolle wijze met het coffeeshopbeleid omgaat.
Alles afwegende ziet het hof in deze omstandigheden aanleiding om te bepalen dat - conform het oordeel van de politierechter - aan verdachte geen straf of maatregel zal worden opgelegd.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet en de artikelen 9a en 47 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte als voormeld ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart dit feit en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
bepaalt dat aan [verdachte] geen straf of maatregel wordt opgelegd.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. J. Hielkema, voorzitter, mr. S. Zwerwer en mr. D.V.E.M. van der Wiel-Rammeloo, in tegenwoordigheid van mr. J. Brink als griffier, zijnde mr. D.V.E.M. van der Wiel-Rammeloo buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.