ECLI:NL:GHLEE:2010:BN5776

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
1 september 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-003368-09
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in hoger beroep wegens poging tot zware mishandeling en mishandeling

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 1 september 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Groningen. De verdachte was eerder veroordeeld voor een misdrijf en had hoger beroep aangetekend. Het hof heeft de zaak behandeld naar aanleiding van de zittingen op 14 juli 2010 en 18 augustus 2010. De verdachte werd beschuldigd van poging tot zware mishandeling en mishandeling van twee personen, [benadeelde 1] en [benadeelde 2], na een conflict in de nacht van 11 op 12 juli 2009. Tijdens dit conflict had de verdachte een mes ter hand genomen, maar het hof oordeelde dat niet bewezen kon worden dat hij opzet had op het toebrengen van verwondingen of zwaar lichamelijk letsel. Het hof heeft vijf getuigen gehoord en concludeerde dat de verdachte zich had willen onttrekken aan de situatie, maar dat hij niet opzettelijk geweld had gebruikt. De advocaat-generaal had gevorderd dat het hof de verdachte zou vrijspreken van de ten laste gelegde feiten en de vorderingen van de benadeelde partij zou afwijzen. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en de verdachte vrijgesproken van zowel de poging tot zware mishandeling als de mishandeling. Tevens zijn de vorderingen tot tenuitvoerlegging van eerdere straffen afgewezen en is de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering. De kosten van het geding zijn op nihil gesteld.

Uitspraak

Parketnummer: 24-003368-09
Parketnummers eerste aanleg: 18-640820-09, 18-501297-08 (tul) en 18-641019-06 (tul)
Arrest van 1 september 2010 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Groningen van 18 december 2009 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1992] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsman mr. Th. Pluijter, advocaat te Groningen.
Het vonnis waarvan beroep
De rechtbank Groningen heeft de verdachte bij het vonnis wegens een misdrijf veroordeeld tot straffen en beslist op de vorderingen tenuitvoerlegging en voorts op de vordering van de benadeelde partij, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen in hoger beroep van 14 juli 2010 en 18 augustus 2010, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het aan verdachte primair ten laste gelegde zal bewezen verklaren en verdachte zal ontslaan van alle rechtsvervolging. Voorts heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof de vorderingen tenuitvoerlegging alsmede de vordering van de benadeelde partij zal afwijzen.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is - na wijziging ter terechtzitting in eerste aanleg - ten laste gelegd, dat:
hij op of omstreeks 12 juli 2009, te [plaats], ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan (een) perso(o)n(en) genaamd [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet een mes ter hand heeft genomen en/of daarmee zwaaiende en/of stekende bewegingen heeft gemaakt in de richting van die [benadeelde 1] en/of die [benadeelde 2] en/of [benadeelde 1] in de rechterschouder, althans in het (boven)lichaam en/of [benadeelde 2] in de balzak, althans in het (onder)lichaam heeft gestoken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien ter zake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij op of omstreeks 12 juli 2009, te [plaats], opzettelijk mishandelend (een) perso(o)n(en), te weten [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2], met een mes, heeft gestoken en/of gesneden en/of getroffen, waardoor deze letsel heeft/hebben bekomen en/of pijn heeft/hebben ondervonden.
Vrijspraak
Het hof acht - na het horen van vijf getuigen ter zitting - niet bewezen hetgeen primair en subsidiair aan verdachte is ten laste gelegd, zodat hij daarvan moet worden vrijgesproken.
Daartoe overweegt het hof het volgende.
Verdachte is in de nacht van 11 juli 2009 op 12 juli 2009 - na een korte woordenwisseling waarin de negatieve toon door een discriminerende opmerking richting verdachte door [benadeelde 1] gezet was - agressief bejegend door de twee broers [benadeelde 1 en 3] en hun vriend [benadeelde 2]. Verdachte heeft toen hij al doende was zich aan het conflict te onttrekken een mes uit zijn rugzak gepakt en voor zich gehouden. Desondanks zijn de broers [benadeelde 1 en 3] en [benadeelde 2] in een doldrieste aanval op verdachte ingelopen. Volgens [benadeelde 3] om hem "aan te pakken". Dat verdachte stekende of zwaaiende bewegingen met het mes in de richting van zijn belagers heeft gemaakt is onvoldoende vast komen te staan.
[benadeelde 1] en [benadeelde 2] zijn als gevolg hiervan beide door het mes geraakt en hebben daarbij (lichte) verwondingen opgelopen. Beide slachtoffers wisten na afloop niet hoe of op welk moment zij met het mes in aanraking zijn gekomen. Getuigen konden hier evenmin over verklaren. Wel is door alle drie genoemde personen erkend dat zij voorafgaande aan het incident allen een (behoorlijke) hoeveelheid alcoholische drank hadden genuttigd. Door hun handelen hebben de slachtoffers kennelijk een verwonding voor lief genomen.
Op grond van bovengenoemde omstandigheden acht het hof niet bewezen dat verdachte opzet heeft gehad, ook niet in voorwaardelijke zin, op het toebrengen van verwondingen en/of zwaar lichamelijk letsel bij aangevers [benadeelde 1] en [benadeelde 2]. Naar oordeel van het hof is in dit geval aannemelijk geworden dat verdachte met het mes heeft gedreigd, met de kennelijke bedoeling om zijn belagers af te schrikken, hetgeen hem niet mocht baten.
Op grond van het voorgaande acht het hof niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte primair en subsidiair is tenlastegelegd, zodat hij daarvan moet worden vrijgesproken.
Vordering tenuitvoerlegging 18/641019-06
Bij vonnis van de rechtbank Groningen d.d. 26 april 2007 is verdachte veroordeeld tot (onder meer) een jeugddetentie voor de duur van 150 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. Voormeld vonnis is op 11 mei 2007 onherroepelijk geworden. De proeftijd is ingegaan op 11 mei 2007. De officier van justitie heeft op 9 november 2009 gevorderd dat last zal worden gegeven tot tenuitvoerlegging van voormelde jeugddetentie.
Nu verdachte ter zake van de aan hem primair en subsidiair ten laste gelegde feiten niet zal worden veroordeeld, zal het hof de vordering van de officier van justitie afwijzen.
Vordering tenuitvoerlegging 18/501297-08
Bij vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Groningen d.d. 14 juli 2008 is verdachte veroordeeld tot een werkstraf voor de duur van 60 uren voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. Voormeld vonnis is op 14 juli 2008 onherroepelijk geworden. De proeftijd is ingegaan op 29 juli 2008. De officier van justitie heeft op 9 november 2009 gevorderd dat last zal worden gegeven tot tenuitvoerlegging van voormelde werkstraf.
Nu verdachte ter zake van de primair en subsidiair ten laste gelegde feiten niet zal worden veroordeeld, zal het hof de vordering van de officier van justitie afwijzen.
Benadeelde partij
Uit het onderzoek ter terechtzitting van het hof is gebleken, dat de benadeelde partij [benadeelde 2] zich in het geding in eerste aanleg heeft gevoegd, dat zijn vordering in eerste aanleg niet ontvankelijk is verklaard en dat hij zich in hoger beroep opnieuw heeft gevoegd op 15 april 2010, doch ter zitting van het hof zijn vordering heeft beperkt tot de eigen bijdrage voor de ambulance (€ 155,00). Derhalve duurt de voeging ter zake van zijn in eerste aanleg gedane vordering tot schadevergoeding in het geding in hoger beroep in zoverre voort.
Nu aan de verdachte geen straf of maatregel wordt opgelegd, terwijl evenmin artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht wordt toegepast, dient de benadeelde partij, gelet op het bepaalde in artikel 361, tweede lid, aanhef en onder a, van het Wetboek van Strafvordering, in haar vordering niet-ontvankelijk te worden verklaard, met veroordeling van de benadeelde partij in de kosten van het geding door de verdachte gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte primair en subsidiair ten laste gelegde niet bewezen en spreekt hem daarvan vrij;
wijst af de vordering tot tenuitvoerlegging van de jeugddetentie de veroordeelde voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de meervoudige kamer te Groningen van 26 april 2007 (onder parketnummer 18-641019-06);
wijst af de vordering tot tenuitvoerlegging van de werkstraf de veroordeelde voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de kantonrechter te Groningen van 14 juli 2008 (onder parketnummer 18-501297-08);
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering;
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten van het geding door de verdachte gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. J.H. Bosch, voorzitter, mr. H.J. Deuring en mr. A.J. Rietveld, in tegenwoordigheid van A.L.H. Wilkens als griffier.