ECLI:NL:GHLEE:2010:BN5092

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
26 augustus 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-002823-08
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen veroordeling voor bedreiging, mishandeling, vernieling en diefstal

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 26 augustus 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere veroordeling van de verdachte door de politierechter in de rechtbank Groningen. De verdachte was beschuldigd van meerdere strafbare feiten, waaronder bedreiging met de dood, mishandeling, vernieling en diefstal. De feiten vonden plaats tussen januari en maart 2008, waarbij de verdachte zijn ex-vriendin [benadeelde 1] bedreigde en mishandelde, en een DVD-speler wegnam uit het winkelbedrijf [benadeelde 2]. De politierechter had de verdachte eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee maanden, en de benadeelde partijen hadden schadevergoeding gevorderd.

Tijdens de zittingen in hoger beroep op 23 april en 12 augustus 2010 heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof de verdachte opnieuw zou veroordelen tot een gevangenisstraf van twee maanden en de vorderingen van de benadeelde partijen zou toewijzen. Het hof heeft de eerdere veroordeling vernietigd en de verdachte opnieuw veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee maanden. De benadeelde partij [benadeelde 1] werd in haar vordering tot schadevergoeding toegewezen, terwijl de vordering van [benadeelde 2] niet-ontvankelijk werd verklaard.

Het hof heeft in zijn overwegingen rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd, en de eerdere veroordelingen van de verdachte. De verdachte had zich schuldig gemaakt aan ernstige bedreigingen en geweld tegen [benadeelde 1], wat leidde tot aanzienlijke financiële schade voor haar. Het hof heeft de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1] toegewezen tot een bedrag van € 1.017,77, vermeerderd met wettelijke rente, en gelast dat de tijd door de veroordeelde in verzekering doorgebracht, in mindering wordt gebracht op de opgelegde gevangenisstraf.

Uitspraak

Parketnummer: 24-002823-08
Parketnummer eerste aanleg: 18-651761-08 en 18-680044-05 (tul)
Arrest van 26 augustus 2010 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Groningen van 17 oktober 2008 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1977] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. B. Klunder, advocaat te Leeuwarden.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Groningen heeft de verdachte bij het vonnis wegens misdrijven veroordeeld tot een straf, heeft een maatregel opgelegd en heeft op de vorderingen van de benadeelde partijen en op een vordering tot tenuitvoerlegging beslist, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen in hoger beroep van 23 april 2010 en 12 augustus 2010, alsmede op het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte ter zake van de onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde feiten zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden, de vorderingen van de benadeelde partijen [benadeelde 1] en [benadeelde 2] geheel zal toewijzen en telkens een schadevergoedingsmaatregel zal opleggen en de tenuitvoerlegging zal gelasten van 2 weken gevangenisstraf, de veroordeelde voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter Groningen d.d. 17 maart 2005.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 4 maart 2008 tot en met 16 maart 2008 te [plaats], in de gemeente [gemeente], meermalen, op verschillende tijdstippen, althans eenmaal, (telkens) een persoon genaamd [benadeelde 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers
- heeft verdachte opzettelijk dreigend een mes in de richting van die [benadeelde 1]
gehouden en/of (daarbij) deze dreigend de woorden toegevoegd: "Ik maak je dood",
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/of
- heeft verdachte opzettelijk voornoemde [benadeelde 1] dreigend de woorden
toegevoegd: "Ik maak je dood" en/of "Ik maak je dood op je werk", althans woorden
van gelijke dreigende aard of strekking;
2.
hij op of omstreeks 4 maart 2008 te [plaats], in de gemeente [gemeente], opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [benadeelde 1]), heeft geduwd (ten gevolge waarvan die [benadeelde 1] ten val is gekomen), waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
3.
hij in of omstreeks de periode van 17 maart 2008 tot en met 19 maart 2008 te [plaats], in de gemeente [gemeente], althans in Nederland, meermalen, op verschillende tijdstippen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk en wederrechtelijk
- een ruit van/in een deur, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
[benadeelde 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte heeft vernield
en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt en/of
- een auto, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 1], in
elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd
en/of onbruikbaar gemaakt;
4.
hij op of omstreeks 25 januari 2008 te [plaats], in de gemeente [gemeente], met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een DVD-speler, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan het winkelbedrijf [benadeelde 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte.
Bewezenverklaring
Het hof acht bewezen dat:
1.
hij in de periode van 4 maart 2008 tot en met 16 maart 2008 te [plaats], in de gemeente [gemeente], meermalen, op verschillende tijdstippen, telkens een persoon genaamd [benadeelde 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers
- heeft verdachte opzettelijk dreigend een mes in de richting van die [benadeelde 1]
gehouden en daarbij deze dreigend de woorden toegevoegd: "Ik maak je dood"
en
- heeft verdachte opzettelijk voornoemde [benadeelde 1] dreigend de woorden
toegevoegd van de strekking: "Ik maak je dood" en "Ik maak je dood op je
werk".
2.
hij op 4 maart 2008 te [plaats], in de gemeente [gemeente], opzettelijk mishandelend een persoon te weten [benadeelde 1] heeft geduwd ten gevolge waarvan die [benadeelde 1] ten val is gekomen, waardoor deze letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden;
3.
hij in de periode van 17 maart 2008 tot en met 19 maart 2008 te [plaats], in de gemeente [gemeente], opzettelijk en wederrechtelijk
- een ruit van een deur, toebehorende aan een ander of anderen dan aan verdachte,
heeft vernield en
- een auto, toebehorende aan [benadeelde 1], heeft beschadigd en onbruikbaar heeft
gemaakt;
4.
hij op 25 januari 2008 te [plaats], in de gemeente [gemeente], met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een DVD-speler, toebehorende aan het winkelbedrijf [benadeelde 2].
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1, 2, 3 en 4 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert respectievelijk op de misdrijven:
onder 1:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd;
onder 2:
mishandeling;
onder 3:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen
en
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen en onbruikbaar maken;
onder 4:
diefstal.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van de bewezen verklaarde feiten, de omstandigheden waaronder deze feiten zijn begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Op 25 januari 2008 heeft verdachte een dvd-speler uit het winkelbedrijf [benadeelde 2] weggenomen. Door het plegen van dit feit heeft verdachte niet alleen inbreuk gemaakt op het eigendomsrecht van een ander, maar heeft hij dat winkelbedrijf ook financiële schade berokkend.
In de periode van 4 maart 2008 tot en met 16 maart 2008 heeft verdachte zijn ex-vriendin [benadeelde 1] tweemaal met woorden bedreigd met de dood. Bij één van die bedreigingen heeft verdachte zijn woorden zelfs kracht bijgezet door een mes in de richting van [benadeelde 1] te houden. Deze feiten dienen te worden aangemerkt als ernstige bedreigingen van de lichamelijke integriteit van die [benadeelde 1].
Daarnaast heeft verdachte op 4 maart 2008 [benadeelde 1] mishandeld door haar te duwen. Als gevolg daarvan is zij ten geval gekomen. Hierdoor heeft zij blauwe plekken bekomen en pijn ondervonden. Verdachte heeft door het plegen van dit feit de lichamelijke integriteit van [benadeelde 1] geschonden.
Voorts heeft verdachte in de periode van 17 maart 2008 tot en met 19 maart 2008 een ruit van een deur van de woning van [benadeelde 1] vernield alsmede haar auto beschadigd en onbruikbaar gemaakt. Hij heeft met een spijker alle banden van de auto lek gestoken en een buitenspiegel van de auto afgebroken. Door het plegen van deze feiten heeft verdachte [benadeelde 1] aanzienlijke financiële schade berokkend.
Uit de schriftelijke slachtofferverklaring van [benadeelde 1] d.d. 8 oktober 2008 blijkt het volgende. [benadeelde 1] heeft na het gebeuren niet alleen thuis durven te slapen en heeft gedurende een paar weken met haar kinderen elders verbleven. Ze is overal bang voor. Door de stress heeft zij nog vaak last van spanningshoofdpijn. Ze wil met behulp van steun van Maatschappelijk Werk, familie en vrienden weer bouwen aan een stabiele veilige omgeving en toekomst, niet alleen voor haarzelf, maar ook voor haar kinderen.
Uit het verdachte betreffende Uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 23 juni 2010 blijkt dat verdachte vóór 25 januari 2008 meermalen wegens het plegen van strafbare feiten, waaronder een diefstal en een mishandeling, tot onder meer werkstraffen en voorwaardelijke gevangenisstraffen is veroordeeld. Daarnaast blijkt uit dat uittreksel dat in het (recente) verleden meermalen de proeftijd, verbonden aan een voorwaardelijk opgelegde straf, is verlengd en dat de bewezen verklaarde feiten zijn gepleegd tijdens een proeftijd verbonden aan een eerdere veroordeling. Desondanks heeft een en ander verdachte er niet van kunnen weerhouden de hiervoor bewezen verklaarde feiten te begaan.
Op grond van het vorenstaande en mede in aanmerking nemende de landelijk gehanteerde oriëntatiepunten voor straftoemeting "Art. 300 Sr eenvoudige mishandeling", acht het hof de oplegging van de door de rechtbank opgelegde gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden, welke straf eveneens door de advocaat-generaal is gevorderd, gerechtvaardigd en geboden.
De omstandigheid, dat er bij verdachte volgens de fax van de Verslavingszorg Noord Nederland d.d. 31 juli 2010 in een andere strafzaak (vonnis rechtbank Groningen d.d. 22 januari 2009 onder parketnummer 18-670417-08) sprake zou zijn van een gedragsverandering in positieve zin, dient naar het oordeel van het hof in de onderhavige zaak niet te leiden tot de oplegging van een andere, mildere strafmodaliteit.
Benadeelde partij [benadeelde 1]
Gebleken is dat de benadeelde partij zich in het geding in eerste aanleg heeft gevoegd, dat haar vordering in eerste aanleg, op de wettelijke rente na, is toegewezen en dat zij zich binnen de grenzen van haar eerste vordering in het geding in hoger beroep opnieuw heeft gevoegd. Derhalve duurt de voeging ter zake van haar in eerste aanleg gedane vordering tot schadevergoeding in het geding in hoger beroep voort.
Vaststaat dat door de onder 1, 2 en 3 bewezen verklaarde feiten door de benadeelde partij rechtstreeks schade is geleden, voor welke schade verdachte jegens genoemd slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is. Verdachte heeft de vordering van de benadeelde partij niet bestreden. De vordering van de benadeelde partij ad € 1.017,77 is dan ook toewijsbaar. Het komt het hof gepast voor om dit bedrag tevens toe te wijzen in de vorm van een schadevergoedingsmaatregel.
De gevorderde wettelijke rente is eveneens voor toewijzing vatbaar.
Gelet op het vorenstaande dient verdachte, als de in het ongelijk gestelde partij, te worden veroordeeld in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Benadeelde partij [benadeelde 2]
Gebleken is, dat de benadeelde partij zich in het geding in eerste aanleg heeft gevoegd, dat haar vordering in eerste aanleg niet is toegewezen en dat zij zich binnen de grenzen van haar eerste vordering in het geding in hoger beroep opnieuw heeft gevoegd. Derhalve duurt de voeging ter zake van haar in eerste aanleg gedane vordering tot schadevergoeding in het geding in hoger beroep voort.
Het hof is van oordeel, dat de vordering van de benadeelde partij niet van zo eenvoudige aard is, dan zij zich leent voor behandeling in het strafgeding. Gelet op het bepaalde in artikel 316, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering, dient de benadeelde partij in haar vordering niet ontvankelijk te worden verklaard, met bepaling, dat de benadeelde partij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
De benadeelde partij dient, als de in het ongelijk gestelde partij, te worden veroordeeld in de kosten van het geding door de verdachte gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil.
Tenuitvoerlegging
Bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Groningen d.d. 17 maart 2005 is verdachte veroordeeld tot onder meer gevangenisstraf voor de duur van 2 weken voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren. Gebleken is dat voormeld vonnis op 1 juni 2005 onherroepelijk is geworden en dat op diezelfde dag de proeftijd is ingegaan. Bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Groningen d.d. 8 februari 2006 is voormelde proeftijd verlengd met 1 jaar. Laatstgenoemd vonnis is onherroepelijk geworden op 23 februari 2006.
De officier van justitie heeft bij zijn op 27 augustus 2008 ingediende vordering gevorderd dat last zal worden gegeven tot tenuitvoerlegging van voormelde gevangenisstraf, omdat verdachte zich voor het einde van voormelde proeftijd heeft schuldig gemaakt aan een of meer strafbare feiten, zoals ten laste gelegd in de dagvaarding met parketnummer
651761-08 (de thans bewezen verklaarde feiten).
Nu gebleken is dat verdachte de hiervoor bewezen verklaarde feiten heeft begaan voor het einde van voormelde verlengde proeftijd, zal het hof op grond van het vorenstaande de tenuitvoerlegging gelasten van voormelde gevangenisstraf.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 14g, 36f, 57, 63, 285, 300, 310 en 350 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart deze feiten en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1, 2, 3 en 4 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot gevangenisstraf voor de duur van twee maanden;
beveelt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering wordt gebracht;
wijst toe de vordering van de benadeelde partij, [benadeelde 1], wonende te [woonplaats], tot een bedrag van duizend zeventien euro en zevenenzeventig cent, vermeerderd met het bedrag van de wettelijke rente, te rekenen vanaf de dag waarop de schade is ontstaan;
veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt - tot aan deze uitspraak begroot op nihil - en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan verdachte tevens de verplichting op tot betaling aan de Staat van duizend zeventien euro en zevenenzeventig cent, vermeerderd met het bedrag van de wettelijke rente, te rekenen vanaf de dag waarop de schade is ontstaan, ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde 1], wonende te [woonplaats];
beveelt dat vervangende hechtenis voor de duur van twintig dagen zal worden toegepast, indien noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt;
bepaalt dat indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van bovenvermeld bedrag, de verplichting om te voldoen aan de vordering van de benadeelde partij komt te vervallen, alsmede dat, indien veroordeelde aan de vordering van de benadeelde partij heeft voldaan, de verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen;
verklaart de benadeelde partij [benadeelde 2], gevestigd te [vestigingsplaats], niet-ontvankelijk in de vordering;
bepaalt dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten van het geding door de verdachte gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil;
gelast de tenuitvoerlegging van de aan veroordeelde bij vonnis van de politierechter te Groningen van 17 maart 2005 voorwaardelijk opgelegde straf, te weten:
gevangenisstraf voor de duur van twee weken.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. Rietveld, voorzitter, mr. Koolschijn en mr. Foppen, in tegenwoordigheid van Boersma als griffier, zijnde mr. P. Koolschijn en de griffier voornoemd buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.