ECLI:NL:GHLEE:2010:BN4470

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
3 augustus 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-000708-10
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak openlijke geweldpleging en veroordeling voor overtreding Leerplichtwet

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 3 augustus 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Leeuwarden. De verdachte, geboren in 1994, was in eerste aanleg veroordeeld voor openlijke geweldpleging en een overtreding van de Leerplichtwet. In hoger beroep heeft de advocaat-generaal gevorderd dat de verdachte zou worden vrijgesproken van de openlijke geweldpleging en voor de overtreding van de Leerplichtwet zou worden veroordeeld tot een voorwaardelijke werkstraf van 30 uur, met een proeftijd van twee jaar en bijzondere voorwaarden. Het hof heeft vastgesteld dat er weliswaar wettig bewijs was voor de openlijke geweldpleging, maar dat er ook meerdere ontlastende verklaringen waren. Het hof heeft daarom de verdachte vrijgesproken van de openlijke geweldpleging, omdat er onvoldoende overtuiging was dat zij het feit had begaan.

Voor de overtreding van de Leerplichtwet heeft het hof geoordeeld dat de verdachte niet had voldaan aan de verplichting om geregeld onderwijs te volgen. Het hof heeft hierbij rekening gehouden met de problematische schoolgang van de verdachte en de adviezen van de Raad voor de Kinderbescherming en de reclassering. De verdachte is veroordeeld tot een voorwaardelijke werkstraf, met de bijzondere voorwaarde dat zij zich zal houden aan de aanwijzingen van de jeugdreclassering. De benadeelde partij, die zich in het geding had gevoegd, is niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering, omdat de verdachte van het feit waarop de vordering betrekking had, was vrijgesproken.

Het hof heeft de uitspraak gedaan op basis van de artikelen van de Leerplichtwet en het Wetboek van Strafrecht, zoals deze golden ten tijde van het bewezen verklaarde. De uitspraak is gedaan door een meervoudige strafkamer van het hof, waarbij de voorzitter en de andere rechters aanwezig waren.

Uitspraak

Parketnummer: 24-000708-10
Parketnummer eerste aanleg: 17-675883-09
Arrest van 3 augustus 2010 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Leeuwarden van 4 maart 2010 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1994] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
verschenen in persoon, bijgestaan door haar raadsman, mr. T. Bruinsma, advocaat te Lemmer.
Het vonnis waarvan beroep
De kinderrechter in de rechtbank Leeuwarden heeft de verdachte bij het vonnis wegens een misdrijf en een overtreding veroordeeld tot een straf en een beslissing genomen op de vordering van de benadeelde partij en daarbij een maatregel opgelegd, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte zal vrijspreken van het onder 1 primair en subsidiair ten laste gelegde en voor het onder 2 ten laste gelegde zal veroordelen tot een werkstraf van 30 uur, subsidiair 15 dagen jeugddetentie, voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. Aan die proeftijd dient de bijzondere voorwaarde te worden verbonden dat verdachte zich houdt aan de voorschriften en aanwijzingen van de jeugdreclassering.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat:
1.
zij op of omstreeks 31 juli 2009 te [plaats], (althans) in de gemeente [gemeente], met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, de [straat] aldaar, in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [benadeelde], welk geweld bestond uit het
- (met kracht) trekken aan de haren van die [benadeelde] en/of
- (met kracht) duwen tegen, in elk geval ten val brengen van, die [benadeelde] en/of
- (terwijl die [benadeelde] op de grond lag) (meermalen) trappen en/of schoppen tegen het lichaam
van die [benadeelde] en/of (meermalen) slaan en/of stompen in/tegen het gezicht/hoofd en/of
(elders) tegen het lichaam van die [benadeelde];
subsidiair, zo het vorenstaande niet mocht leiden tot schuldigverklaring van en strafoplegging
aan verdachte
zij op of omstreeks 31 juli 2009 te [plaats 1], (althans) in de gemeente [gemeente 1], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [benadeelde]) (met kracht) aan de haren van die [benadeelde] heeft getrokken en/of (met kracht) die [benadeelde] heeft geduwd, in elk geval ten val heeft gebracht en/of (terwijl die [benadeelde] op de grond lag) meermalen, althans eenmaal tegen het lichaam heeft getrapt en/of geschopt en/of meermalen, althans eenmaal in/tegen het gezicht/hoofd en/of (elders) tegen het lichaam heeft gestompt/geslagen, waardoor voornoemde [benadeelde] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
2.
zij in of omstreeks de periode van 20 januari 2009 tot en met 6 juli 2009 te [plaats 2], in de gemeente [gemeente 2], als jongere die (geboren op [1994] en aldus) de leeftijd van 12 jaren heeft bereikt, terwijl zij als leerling van een school, te weten het [naam] was ingeschreven, niet heeft voldaan aan de verplichting om overeenkomstig de bepalingen van de Leerplichtwet 1969, deze school na inschrijving geregeld te bezoeken;
Vrijspraak van het onder 1 primair en subsidiair ten laste gelegde
Verdachte ontkent het onder 1 primair en subsidiair ten laste gelegde te hebben begaan. Het hof stelt vast dat de zich in het dossier bevindende verklaringen van mede-verdachten en getuigen tal van tegenstrijdigheden bevatten over de betrokkenheid dan wel het ontbreken van die betrokkenheid van verdachte bij de openlijke geweldpleging, subsidiair de mishandeling in deelnemingsvorm. Het wettig bewijs is weliswaar op grond van enkele belastende verklaringen voorhanden, maar het hof heeft - overeenkomstig het standpunt van de advocaat-generaal - niet de overtuiging gekregen dat verdachte het onder 1 primair en subsidiair ten laste gelegde heeft begaan. Verdachte zal daarom van dat feit worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring
Het hof acht bewezen dat:
2.
zij in de periode van 20 januari 2009 tot en met 6 juli 2009 te [plaats 2], in de gemeente [gemeente 2], als jongere die geboren op [1994] en aldus de leeftijd van 12 jaren heeft bereikt, terwijl zij als leerling van een school, te weten het [naam] was ingeschreven, niet heeft voldaan aan de verplichting om overeenkomstig de bepalingen van de Leerplichtwet 1969, deze school na inschrijving geregeld te bezoeken.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 2 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op de overtreding:
2.
als leerplichtige jongere die de leeftijd van 12 jaren heeft bereikt de verplichting tot geregeld volgen van onderwijs niet nakomen.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van het onder 2 bewezen verklaarde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte.
Verdachte heeft zich - zoals ook door haarzelf is erkend - schuldig gemaakt aan overtreding van de Leerplichtwet. Haar schoolgang is reeds gedurende geruime tijd problematisch en is thans geheel tot stilstand gekomen. Volgens verdachte wordt dit (hoofdzakelijk) veroorzaakt door fysieke problemen. Volgens de GGZ is er evenwel sprake van klachten van psychosomatische aard en gebrek aan motivatie. Wat daar ook van zij, het is evident dat deze situatie uitermate ongewenst is voor een - thans - zestienjarige, zowel vanwege het ontbreken van een daginvulling en contacten met klasgenoten, als met het oog op haar toekomst.
Het hof heeft voorts gelet op het de verdachte betreffend uittreksel justitiële documentatie van 26 mei 2010, waaruit blijkt dat er weliswaar sprake is geweest van meerdere justitiecontacten, doch niet van eerdere veroordelingen.
Daarnaast heeft het hof kennisgenomen van de rapportages van de Raad voor de Kinderbescherming van 22 oktober 2009 en 14 juli 2010, alsmede van de aanvullende rapportage van de reclassering van het Leger des Heils van 15 juli 2010. Uit laatstgenoemde rapportage komt - onder meer - naar voren dat er geen contra-indicaties zijn voor oplegging van een werkstraf, dat begeleiding in het opleidings-/werktraject ge?ndiceerd is en voorts dat het wenselijk is dat de jeugdreclassering, indien nodig, om interventie van de GGZ kan verzoeken. Een en ander zou door middel van een maatregel hulp en steun vormgegeven kunnen worden. De Raad voor de Kinderbescherming geeft in haar rapportage van 14 juli 2010 een gelijkluidend advies.
Het hof volgt deze adviezen in zoverre dat - nu verdachte zal worden vrijgesproken van het onder 1 ten laste gelegde - aan haar een voorwaardelijke werkstraf zal worden opgelegd van na te melden duur. Daaraan zal, naast de algemene voorwaarde dat verdachte binnen de proeftijd geen strafbare feiten zal begaan, de bijzondere voorwaarde worden verbonden dat zij zich zal houden aan de voorschriften en aanwijzingen, die haar door de jeugdreclassering zullen worden gegeven.
Benadeelde partij
Uit het onderzoek ter terechtzitting van het hof is gebleken, dat de benadeelde partij,
[benadeelde], wonende te [woonplaats], zich in het geding in eerste aanleg heeft gevoegd, dat haar vordering in eerste aanleg gedeeltelijk is toegewezen en dat zij zich binnen de grenzen van haar eerste vordering in het geding in hoger beroep opnieuw heeft gevoegd. Derhalve duurt de voeging ter zake van haar in eerste aanleg gedane vordering tot schadevergoeding in het geding in hoger beroep voort.
Nu verdachte is vrijgesproken van het ten laste gelegde feit waarop de vordering van de benadeelde partij ziet en aan haar derhalve geen straf of maatregel is opgelegd, noch toepassing is gegeven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht, dient de benadeelde partij, gelet op het bepaalde in artikel 361, tweede lid, aanhef en onder a, van het Wetboek van Strafvordering, in haar vordering niet-ontvankelijk te worden verklaard, met veroordeling van de benadeelde partij in de kosten van het geding door de verdachte gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 2 en 26 van de Leerplichtwet 1969 en de artikelen 77a, 77g, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z en 77aa van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte onder 1 primair en subsidiair ten laste gelegde niet bewezen en spreekt haar daarvan vrij;
verklaart het verdachte onder 2 ten laste gelegde bewezen, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart dit feit en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 2 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot een taakstraf, bestaande uit een werkstraf, dat wil zeggen: het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van dertig uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door vijftien dagen jeugddetentie;
beveelt, dat de taakstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond, dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd van twee jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt, of de hierna te noemen bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd;
stelt als bijzondere voorwaarde:
dat de veroordeelde zich zal stellen onder toezicht van de jeugdreclassering en zich zal gedragen naar de aanwijzingen van die instelling;
draagt genoemde instelling op de veroordeelde bij de naleving van de voorwaarden hulp en steun te verlenen;
verklaart de benadeelde partij, [benadeelde], wonende te [woonplaats], niet-ontvankelijk in de vordering.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. D.V.E.M. van der Wiel-Rammeloo, voorzitter, mr. P.J.M. van den Bergh en mr. J.A. Wiarda, in tegenwoordigheid van J.B. Schwerzel als griffier, zijnde mr. Wiarda voornoemd buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
-