ECLI:NL:GHLEE:2010:BN3852

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
5 augustus 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200.069.423
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de schuldsaneringsregeling en het verhoor van getuigen in hoger beroep

In deze zaak, die voorligt bij het Gerechtshof Leeuwarden, betreft het een hoger beroep van een appellant die in een schuldsaneringsregeling zit. De rechtbank Assen had op 23 juni 2010 de schuldsaneringsregeling beëindigd en de appellant de 'schone lei' onthouden, omdat hij toerekenbaar tekortgeschoten zou zijn in de nakoming van zijn verplichtingen. De appellant heeft hiertegen beroep aangetekend en verzocht om vernietiging van het vonnis, stellende dat hij niet tekortgeschoten is of dat, indien er sprake is van een tekortkoming, deze van geringe betekenis is.

Het hof heeft de zaak behandeld op 28 juli 2010, waarbij de appellant, zijn advocaat en de bewindvoerder aanwezig waren. De rechtbank had geoordeeld dat de appellant niet volledig en juist had geïnformeerd over relevante feiten en omstandigheden, wat leidde tot de conclusie dat hij toerekenbaar tekortgeschoten was. Het hof oordeelt dat het zich nog onvoldoende geïnformeerd acht om een definitieve uitspraak te doen en heeft besloten om getuigen te horen, waaronder de bewindvoerder en enkele andere betrokkenen.

De appellant is verantwoordelijk voor het oproepen van de getuigen en het hof heeft hen verzocht om binnen drie weken hun verhinderdata op te geven. Het hof heeft tevens een raadsheer-commissaris benoemd die de verdere procedure zal begeleiden. De beslissing van het hof houdt in dat de verdere behandeling van de zaak wordt aangehouden totdat de getuigen zijn gehoord en de benodigde informatie is verzameld.

Uitspraak

Arrest d.d. 5 augustus 2010
Zaaknummer 200.069.423
HET GERECHTSHOF LEEUWARDEN
Arrest in de zaak van
[appellant],
wonende te [woonplaats],
appellant,
hierna te noemen: [appellant],
advocaat: mr. S.L. Elzinga, kantoorhoudende te Heerenveen.
Het geding in eerste aanleg
Bij vonnis van 23 juni 2010 heeft de rechtbank Assen de sinds 13 maart 2007 ten aanzien van [appellant] van toepassing zijnde schuldsaneringsregeling beëindigd met vaststelling dat hij toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van een of meer uit de schuldsanering voortvloeiende verplichtingen (onthouding 'schone lei').
Het geding in hoger beroep
Bij beroepschrift, ingekomen ter griffie op 30 juni 2010, heeft [appellant] verzocht voornoemd vonnis te vernietigen en opnieuw beslissende te bepalen dat hij niet toerekenbaar in de nakoming van één of meer uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen is tekortgeschoten, dan wel in geval van een toerekenbare tekortkoming te bepalen dat deze tekortkoming, gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis, buiten beschouwing blijft.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van de overige stukken, waaronder een brief van 23 juli 2010 met bijlagen en een brief van 26 juli 2010 met bijlagen, beide van mr. S.L. Elzinga.
Ter zitting van 28 juli 2010 is de zaak behandeld. Verschenen zijn [appellant], bijgestaan door zijn advocaat en vergezeld van zijn zuster mevrouw [zuster van appellant], en de bewindvoerder mevrouw mr. L.H. Haarsma. De advocaat heeft mede het woord gevoerd aan de hand van de door hem overgelegde pleitaantekeningen.
De beoordeling
Inleiding
1. De rechtbank heeft de schuldsaneringsregeling ten aanzien van [appellant] beëindigd met onthouding van de 'schone lei' op grond van haar oordeel dat [appellant] de bewindvoerder niet juist en volledig heeft ingelicht over feiten en omstandigheden waarvan hij weet of behoort te weten dat zij van belang zijn voor de uitvoering van de regeling en dat [appellant] derhalve toerekenbaar tekortgeschoten is in de nakoming van zijn uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen. Daartoe heeft de rechtbank - samengevat - overwogen dat feitelijk voldoende vaststaat dat [appellant] informatie heeft achtergehouden die van belang is voor de uitvoering van de schuldsaneringsregeling.
2. [appellant] kan zich met deze beslissing niet verenigen en is hiertegen in hoger beroep gekomen.
Het oordeel
3. Uitgangspunt bij de beantwoording van de vraag of aan een schuldenaar de schone lei kan worden verleend is of deze in de nakoming van een of meer uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen is tekortgeschoten en, indien er sprake is van een tekortkoming, of deze aan de schuldenaar kan worden toegerekend (artikel 354, eerste lid, Faillissementswet (hierna: Fw)). In geval van een toerekenbare tekortkoming, kan de rechter daarbij bepalen dat de tekortkoming, gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis, buiten beschouwing blijft (artikel 354, tweede lid, Fw).
4. Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting acht het hof zich nog onvoldoende geïnformeerd om bovenstaande vraag te kunnen beantwoorden. Daarom ziet het hof aanleiding om de volgende personen te horen als getuigen: [getuige 1] (de bewindvoerder), [getuige 2] (de eigenaar van MH Automobielen), [getuige 3] (de directeur van ABCS), [getuige 4] (de zuster van [appellant]) en [getuige 5] (de zoon van [appellant]).
5. [appellant] dient als de in hoger beroep gekomen partij zorg te dragen voor de oproeping van de getuigen met inachtneming van hetgeen daarover is bepaald in het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.
6. Het hof acht het voorts aangewezen dat zowel de bewindvoerder als [appellant] zich gelijktijdig bij de opgave van de verhinderdata schriftelijk uitlaat over de vraag wie bij het eindarrest moet worden belast met c.q. veroordeeld in de (eventuele) taxen/kosten welke zijn gemoeid met het horen van de getuigen.
7. Mede gelet op het feit dat de schuldsaneringsregeling ten aanzien van [appellant] van toepassing blijft totdat de uitspraak van het hof onherroepelijk is geworden, verzoekt het hof [appellant] en de bewindvoerder zo spoedig mogelijk, ten hoogste 3 weken na heden, hun verhinderdata op te geven en aan te geven of zij nog andere getuigen gehoord wensen te zien. Indien [appellant] en/of de bewindvoerder nadere getuigen opgeven zal het hof bepalen of deze gehoord zullen worden. In dat verband dient bij het opgeven van zulke potentiële getuigen te worden aangegeven waarover zij kunnen verklaren.
8. Ten overvloede wijst het hof [appellant] er op dat hij zolang de schuldsaneringsregeling van toepassing blijft, dient te voldoen aan de verplichtingen die voortvloeien uit de schuldsaneringsregeling.
Slotsom
9. Op grond van het vorenstaande zal het hof beslissen als na te melden.
De beslissing
Het gerechtshof:
alvorens verder te beslissen:
beveelt het verhoor van bovengenoemde en eventueel van nog nader te bepalen getuigen;
bepaalt dat [appellant] dient zorg te dragen voor oproeping van de getuigen op de wijze als in rechtsoverweging 5 bedoeld;
stelt de bewindvoerder en [appellant] in de gelegenheid zich bij de opgave van de verhinderdata uit te laten omtrent de vraag als in rechtsoverweging 6 verwoord;
benoemt het lid van dit hof mr. B.J.J. Melssen tot raadsheer-commissaris, die zitting zal houden in het Paleis van Justitie, Wilhelminaplein 1 te Leeuwarden op een dag en tijdstip door hem te bepalen aan de hand van de verhinderdata, die partijen zo spoedig mogelijk dienen op te geven, ten hoogste 3 weken na heden;
houdt thans iedere verdere beslissing aan.
Aldus gewezen door mrs. Melssen, voorzitter, Bosch en Groot, raden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van dit hof van donderdag 5 augustus 2010 in bijzijn van de griffier.