Parketnummer: 24-000581-09
Parketnummer eerste aanleg: 18-653666-07
Arrest van 16 juli 2010 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Groningen van 19 februari 2009 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsman mr. D.C. Keuning,
advocaat te Groningen.
Het vonnis waarvan beroep
De rechtbank Groningen heeft de verdachte bij het vonnis wegens misdrijven veroordeeld tot een straf, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep d.d. 2 juli 2010, alsmede op het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte ter zake van het onder
1 primair en 2 ten laste gelegde zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden, voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren, met daaraan gekoppeld toezicht door de reclassering met een verplichting zich te melden bij de reclassering en - zo nodig - ambulante behandeling door de AFPN, alsmede tot een werkstraf voor de duur van 180 uren, subsidiair 90 dagen hechtenis.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat:
1.
hij op of omstreeks 26 mei 2007, in de gemeente [gemeente], ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [ slachtoffer 1], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet die [ slachtoffer 1] (met) een glas op haar hoofd heeft geslagen/gegooid en/of die [ slachtoffer 1] heeft geslagen en/of gestompt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien terzake van het vorenstaat geen veroordeling mocht volgen, dat
hij op of omstreeks 26 mei 2007, in de gemeente [gemeente], opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [ slachtoffer 1]), heeft geslagen en/of gestompt en/of (met) een glas op haar hoofd heeft geslagen/gegooid, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
2.
hij op of omstreeks 26 mei 2007, in de gemeente [gemeente], opzettelijk beledigend (een) ambtena(a)r(en), te weten [slachtoffer 2], adspirant van Regiopolitie Groningen en/of [slachtoffer 3], hoofdagent van Regiopolitie Groningen, gedurende en/of ter zake van de rechtmatige uitoefening van hun/zijn bediening, in diens/dier tegenwoordigheid mondeling heeft toegevoegd de woorden "Fuck jou en je geloof, vieze kuttenlikker", althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking.
Bewezenverklaring
Het hof acht bewezen dat:
1 primair:
hij op 26 mei 2007, in de gemeente [gemeente], ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [ slachtoffer 1], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet die [ slachtoffer 1] een glas tegen haar hoofd heeft gegooid, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op 26 mei 2007, in de gemeente [gemeente], opzettelijk beledigend ambtenaren, te weten [slachtoffer 2], adspirant van Regiopolitie Groningen en [slachtoffer 3], hoofdagent van Regiopolitie Groningen, gedurende en ter zake van de rechtmatige uitoefening van hun bediening, in dier tegenwoordigheid mondeling heeft toegevoegd de woorden "Fuck jou en je geloof, vieze kuttenlikker".
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1 primair en 2 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert respectievelijk op de misdrijven:
onder 1 primair:
poging tot zware mishandeling;
onder 2:
eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van de bewezen verklaarde feiten, de omstandigheden waaronder deze feiten zijn begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft op 26 mei 2007 in een dancing, terwijl hij onder invloed van alcohol verkeerde, gepoogd [ slachtoffer 1] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen door een glas tegen haar hoofd te gooien. Als gevolg daarvan heeft zij een diepe bloedende snee ter hoogte van haar linkerslaap opgelopen. Deze wond is in het UMCG middels drie hechtingen gehecht. Door het plegen van dit feit heeft verdachte de lichamelijke integriteit en gezondheid van [ slachtoffer 1] ernstig geschonden.
Nadat verdachte ter zake van dit feit door de opsporingsambtenaren [slachtoffer 2] en
[slachtoffer 3] was aangehouden en zij hem in hun dienstvoertuig hadden geplaatst ter overbrenging naar het politiebureau, heeft verdachte die opsporingsambtenaren beledigd door hen toe te voegen: "Fuck jou en je geloof, vieze kuttenlikker".
Uit het verdachte betreffende Uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 28 april 2010 blijkt dat verdachte meermalen ter zake van het plegen van strafbare feiten is veroordeeld, waaronder eenmaal ter zake van poging tot doodslag op 4 september 2001. Deze veroordelingen hebben hem er niet van weerhouden de bewezen verklaarde feiten te begaan.
Op grond van het vorenstaande acht het hof de oplegging van de door de eerste rechter opgelegde gevangenisstraf voor de duur van 9 maanden in beginsel gerechtvaardigd en geboden.
Hier staat evenwel het volgende tegenover.
Omtrent verdachte is door de Reclassering Nederland op 3 mei 2010 een reclasseringsadvies uitgebracht. Dit rapport houdt - voor zover hier van belang zakelijk weergegeven - het navolgende in. In 2001 is verdachte vanwege een vorige delict onderzocht door een psycholoog en een psychiater. Uit dat onderzoek is gebleken dat verdachte ontwijkende en narcistische trekken vertoont. Naar onze mening is het nodig om verdachte ambulant te laten behandelen om zicht te krijgen op zijn houding en gedrag. Wij hebben intern gesproken over een cognitieve vaardigheidstraining en een agressieregulatietraining. Deze trainingen worden voldoende ingevuld door een behandeling van de AFPN of een vergelijkbare instelling. Geadviseerd wordt om een gecombineerde straf op te leggen met reclasseringstoezicht van twee jaren en een meldingsgebod (het hof begrijpt: een verplichting zich te melden). Daarnaast dient verdachte zich te laten behandelen om inzicht te krijgen in zijn gedrag en handelingsalternatieven indien hij zich bedreigd dan wel gekwetst voelt. Dit advies is met verdachte besproken en hij kan zich verenigen met de inhoud van het advies.
Ter zitting van het hof d.d. 2 juli 2010 heeft verdachte verklaard, dat hij op 30 juni 2010 een intakegesprek bij de AFPN heeft gehad en dat, als blijkt dat hij in de groep past, hij op 3 augustus 2010 kan deelnemen aan de groepsgesprekken bij het AFPN.
Uit voormeld uittreksel blijkt voorts, dat verdachte ná het plegen van de bewezen verklaarde feiten (gepleegd op 26 mei 2007) niet wederom ter zake van het plegen van recentere strafbare feiten met justitie in aanraking is gekomen.
Verdachte heeft ter zitting bij het hof de indruk gewekt dat hij oprecht spijt heeft van zijn handelen, dat hij inziet dat hij in verband met zijn agressie een behandeling dient te ondergaan en dat hij bereid en gemotiveerd is om een behandeling te ondergaan.
Het hof heeft voorts gelet op hetgeen de verdachte en de raadsman ter zitting van het hof d.d. 2 juli 2010 hebben aangevoerd met betrekking tot de persoonlijke omstandigheden.
Al het vorenstaande leidt ertoe dat een passende en geboden bestraffing gevonden kan worden in het opleggen van een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden, voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren, met daaraan gekoppeld toezicht door de reclassering en - zo nodig - behandeling door de AFPN of een soortgelijke instelling, en een werkstraf voor de duur van 180 uren, subsidiair 90 dagen hechtenis.
Het hof acht geen termen aanwezig om daarnaast een verplichting zich te melden, zoals door de Reclassering geadviseerd en door de advocaat-generaal gevorderd, op te leggen, omdat verdachte zich inmiddels al voor een ambulante behandeling bij het AFPN heeft gemeld en verdachte naar het oordeel van het hof voldoende gemotiveerd is om een dergelijke behandeling te ondergaan en om zich aan het op te leggen reclasseringstoezicht te houden, zodat het opleggen van een dergelijke verplichting niet als afzonderlijke voorwaarde behoeft te worden opgelegd.
Het hof beoogt met de voorwaardelijke strafoplegging onder meer te bereiken dat verdachte niet wederom (soortgelijke) strafbare feiten zal plegen.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 22c, 22d, 45, 57, 266, 267 en 302 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte onder 1 primair en 2 ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart deze feiten en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1 primair en 2 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot gevangenisstraf voor de duur van drie maanden;
beveelt, dat de gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond, dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd van twee jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt, of de hierna te noemen bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd;
stelt als bijzondere voorwaarde:
dat de veroordeelde zich zal stellen onder toezicht van de Stichting Reclassering Nederland en zich zal gedragen naar de aanwijzingen van die instelling, ook als deze inhouden een ambulante behandeling bij de AFPN of een soortgelijke instelling;
draagt genoemde instelling op de veroordeelde bij de naleving van de voorwaarden hulp en steun te verlenen;
veroordeelt verdachte tevens tot een taakstraf, bestaande uit een werkstraf, voor de duur van honderdtachtig uren, met bevel voor het geval dat de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis voor de duur van negentig dagen zal worden toegepast;
beveelt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de uitvoering van voormelde werkstraf geheel in mindering wordt gebracht, berekend naar de maatstaf van twee uren werkstraf per dag.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. Anjewierden, voorzitter, mr. Deuring en mr. Wiarda, in tegenwoordigheid van Boersma als griffier, zijnde mr. Wiarda buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.