ECLI:NL:GHLEE:2010:BN1459

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
9 juli 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-003176-09
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Belediging van opsporingsambtenaren en beschadiging van politiecel

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 9 juli 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Assen. De verdachte is veroordeeld voor belediging van twee opsporingsambtenaren en voor het beschadigen van een politiecel. De feiten vonden plaats op 29 augustus 2009, toen de politie werd ingeschakeld vanwege overlast veroorzaakt door de verdachte bij de woning van zijn ex-echtgenote. Tijdens de confrontatie met de politie heeft de verdachte beledigende uitlatingen gedaan richting de opsporingsambtenaren, wat resulteerde in zijn aanhouding. Na zijn aanhouding heeft de verdachte schade toegebracht aan de ophoudkamer in het politiebureau.

Het hof heeft de verdachte veroordeeld tot een werkstraf van 60 uren, subsidiair 30 dagen hechtenis. De benadeelde partij, die schadevergoeding had gevorderd voor de beschadigde politiecel, is door het hof niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering. Het hof oordeelde dat het procesdossier onvoldoende duidelijkheid bood over het aandeel van de verdachte in het totale schadebedrag. De advocaat-generaal had gevorderd dat de vordering van de benadeelde partij in zijn geheel zou worden toegewezen, maar het hof heeft dit afgewezen.

De uitspraak van het hof is gebaseerd op de artikelen 22c, 22d, 57, 266, 267 en 350 van het Wetboek van Strafrecht. Het hof heeft de straf bepaald op basis van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan. De verdachte heeft blijk gegeven van een gebrek aan respect jegens de politie en heeft het gezag van de politie ondermijnd. Het hof heeft de teruggave gelast van een in beslag genomen mes aan de verdachte, aangezien het belang van de strafvordering zich daar niet tegen verzet.

Uitspraak

Parketnummer: 24-003176-09
Parketnummer eerste aanleg: 19-620825-09
Arrest van 9 juli 2010 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Assen van
30 november 2009 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1980] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. S.M. Klomp, advocaat te Assen.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Assen heeft de verdachte bij het vonnis wegens misdrijven veroordeeld tot een straf, heeft een maatregel opgelegd en heeft beslist over de vordering van een benadeelde partij en over een in beslag genomen voorwerp, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte zal veroordelen ter zake het hem onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde tot een werkstraf voor de duur van 60 uren, te vervangen door 30 dagen hechtenis. Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof de vordering in zijn geheel zal toewijzen. De advocaat-generaal heeft voorts gevorderd dat het hof de teruggave aan verdachte zal gelasten van het in beslag genomen mes.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is - met inachtneming van de door de eerste rechter toegelaten wijziging - ten laste gelegd, dat:
1.
verdachte op of omstreeks 29 augustus 2009, te en in de gemeente [gemeente], opzettelijk beledigend in het openbaar en/of in tegenwoordigheid van [slachtoffer 1], zijnde een opsporingsambtenaar van [benadeelde] gedurende en/of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, tegen deze heeft gezegd: "Kankerkop, kutkop", althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
2.
verdachte op of omstreeks 29 augustus 2009, te en in de gemeente [gemeente], opzettelijk beledigend in het openbaar en/of in tegenwoordigheid van [slachtoffer 2], zijnde een opsporingsambtenaar van [benadeelde] gedurende en/of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, tegen deze heeft gezegd: "Kom dan hier vieze zwarte teringlijer, als je durft", althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
3.
verdachte op of omstreeks 29 augustus 2009, te en in de gemeente [gemeente], opzettelijk en wederrechtelijk een ophoudkamer in het politiebureau aan/nabij de [straat], geheel of ten dele toebehorende aan de [benadeelde], in ieder geval aan een ander of anderen dan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat:
1.
verdachte op 29 augustus 2009, te en in de gemeente [gemeente], opzettelijk beledigend in het openbaar en in tegenwoordigheid van [slachtoffer 1], zijnde een opsporingsambtenaar van [benadeelde] gedurende en ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, tegen deze heeft gezegd: "Kankerkop, kutkop";
2.
verdachte op 29 augustus 2009, te en in de gemeente [gemeente], opzettelijk beledigend in het openbaar en in tegenwoordigheid van [slachtoffer 2], zijnde een opsporingsambtenaar van [benadeelde] gedurende en ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, tegen deze heeft gezegd: "Kom dan hier vieze zwarte teringlijer, als je durft";
3.
verdachte op 29 augustus 2009, te en in de gemeente [gemeente], opzettelijk en wederrechtelijk een ophoudkamer in het politiebureau aan/nabij de [straat], toebehorende aan de [benadeelde], heeft beschadigd.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1, 2 en 3 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert respectievelijk op de misdrijven:
Onder 1 en 2, telkens:
eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening;
Onder 3:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan belediging van twee opsporingsambtenaren en beschadiging van een ophoudkamer in het cellencomplex van een politiebureau.
In de vroege ochtend van 29 augustus 2009 krijgt de politie een melding dat verdachte trammelant zou veroorzaken bij de woning van zijn ex-echtgenote. Hierop gaat een aantal politieambtenaren ter plaatse, waaronder [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2]. Als verdachte wordt verzocht de betreffende straat te verlaten, laat hij zich in beledigende zin uit tegenover voornoemde politieambtenaren.
Hierop wordt verdachte aangehouden en overgebracht naar een ophoudkamer in het cellencomplex van een politiebureau te [plaats]. Terwijl verdachte zich in deze ophoudkamer bevindt, beschadigt hij het stucwerk van de ophoudkamer.
Verdachte heeft door zijn handelen blijk gegeven van een gebrek aan respect jegens [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2], heeft het gezag van de politie ondermijnd en heeft de betreffende politieambtenaren in hun eer en goede naam aangetast. Daarnaast heeft verdachte inbreuk gemaakt op het eigendomsrecht van de [benadeelde].
Het hof heeft acht geslagen op een verdachte betreffend uittreksel uit het justitiële documentatieregister d.d. 17 juni 2010, waaruit blijkt dat hij niet eerder wegens strafbare feiten is veroordeeld.
Gelet op vorenstaande acht het hof de door de politierechter opgelegde en door de advocaat-generaal gevorderde werkstraf passend en geboden. Het hof zal die straf dan ook aan verdachte opleggen.
Beslag
Het hof zal de teruggave gelasten van het in beslag genomen mes. Het belang van strafvordering verzet zich niet tegen teruggave van dit voorwerp.
Benadeelde partij
Uit het onderzoek ter terechtzitting van het hof is gebleken, dat de benadeelde partij, [benadeelde], gevestigd te [plaats], zich in het geding in eerste aanleg heeft gevoegd en dat haar vordering in eerste aanleg geheel is toegewezen. Derhalve duurt de voeging ter zake van haar gehele vordering tot schadevergoeding in het geding in hoger beroep voort.
De benadeelde partij heeft een schadevergoeding gevorderd wegens materiële schade, te weten de kosten voor het repareren van de betreffende ophoudkamer. Deze schade wordt door de benadeelde partij gewaardeerd op € 824,25.
Tegen deze vordering van de benadeelde partij is van de zijde van verdachte aangevoerd dat niet voldoende aannemelijk is geworden dat de (gerepareerde) schade in rechtstreeks verband staat met het door verdachte begane strafbare feit. Volgens verdachte waren de gaten al in het stucwerk van de ophoudkamer aanwezig en hij stelt de gaten alleen groter te hebben gemaakt. Derhalve dient de benadeelde partij niet-ontvankelijk te worden verklaard in haar vordering, aldus de raadsvrouw.
Het hof is van oordeel dat niet kan worden uitgesloten dat verdachte de reeds in het stucwerk aanwezige (kleine) gaten groter heeft gemaakt. Daarmee staat weliswaar vast dat verdachte door zijn handelen schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij, maar het procesdossier verschaft onvoldoende duidelijkheid over het precieze aandeel van verdachte in het totale schadebedrag. Het hof heeft daarbij mede in aanmerking genomen dat de door de benadeelde partij bijgevoegde factuur van [bedrijf] vermeldt: "Herstel cellen politie [plaats]." Het hof acht de vordering om die reden niet van zo eenvoudige aard dat zij zich leent voor behandeling in het strafgeding. Het hof zal de benadeelde partij derhalve niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering. De benadeelde partij kan haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Gelet op het vorenstaande dient de benadeelde partij, als de in het ongelijk gestelde partij, te worden veroordeeld in de kosten van het geding door verdachte gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 22c, 22d, 57, 266, 267 en 350 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart deze feiten en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1, 2 en 3 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot taakstraf, bestaande uit een werkstraf, voor de duur van zestig uren, met bevel voor het geval dat de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis voor de duur van dertig dagen zal worden toegepast;
gelast de teruggave aan verdachte van:
- ??n mes, kleur grijs, van het merk Berghaus SG;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering;
bepaalt dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten van het geding door de verdachte gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. H.M.E. Lam?ris-Tebbenhoff Rijnenberg, voorzitter, mr. H. Heins en mr. P.W.M. Huisman, in tegenwoordigheid van
mr. L. Keekstra als griffier, zijnde mr. Huisman voornoemd buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.