ECLI:NL:GHLEE:2010:BN1457

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
8 juli 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-003306-09
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rijden onder invloed met ongeldig rijbewijs

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 8 juli 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden. De verdachte, geboren in 1950 en woonachtig in [woonplaats], was eerder veroordeeld voor soortgelijke delicten en had een ongeldig rijbewijs. Op 14 maart 2008 bestuurde hij een personenauto terwijl hij onder invloed was van alcohol, met een ademalcoholgehalte van 460 microgram per liter uitgeademde lucht, wat aanzienlijk boven de wettelijke limiet ligt. Daarnaast was hij zich ervan bewust dat zijn rijbewijs ongeldig was verklaard voor de categorieën A en B-E.

De politierechter had de verdachte eerder veroordeeld, maar de verdachte ging in hoger beroep. Tijdens de zitting in hoger beroep heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof de verdachte opnieuw zou veroordelen tot een gevangenisstraf van drie weken. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan. Het hof achtte de verdachte strafbaar en heeft de feiten bewezen verklaard, waarbij het de eerdere veroordelingen van de verdachte als strafverzwarend heeft meegewogen.

De strafmotivering was gebaseerd op de ernst van de feiten en het strafrechtelijke verleden van de verdachte. Het hof concludeerde dat een gevangenisstraf van drie weken een passende en noodzakelijke bestraffing was, en wees verzoeken om een lichtere strafmodaliteit af. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie weken, wat het hof als een noodzakelijke maatregel beschouwde om de verkeersveiligheid te waarborgen.

Uitspraak

Parketnummer: 24-003306-09
Parketnummer eerste aanleg: 17-754063-08
Arrest van 8 juli 2010 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden van 17 september 2008 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1950] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. M. van Delft, advocaat te Amsterdam.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Leeuwarden heeft de verdachte bij het vonnis wegens misdrijven veroordeeld tot een straf, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof de verdachte ter zake van feit 1 en 2 zal veroordelen tot een gevangenisstraf van drie weken.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat:
1.
hij op of omstreeks 14 maart 2008 te of bij [plaats], in de gemeente [gemeente], als bestuurder van een voertuig (personenauto), dit voertuig heeft bestuurd, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van zijn adem bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994, 460 microgram, in elk geval hoger dan 220 microgram, alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn;
2.
hij op of omstreeks 14 maart 2008 te of bij [plaats], in de gemeente [gemeente], terwijl hij wist of redelijkerwijs moest weten dat een op zijn naam gesteld rijbewijs voor een of meer categorieën van motorrijtuigen, te weten A en/of B-E, ongeldig was verklaard en aan hem daarna geen ander rijbewijs voor het besturen van een motorrijtuig van de betrokken categorie of categorieën was afgegeven, op de weg, de [straat], als bestuurder een motorrijtuig, (personenauto), van die categorie of categorieën heeft bestuurd.
Bewezenverklaring
Het hof acht bewezen dat:
1.
hij op 14 maart 2008 te [plaats], in de gemeente [gemeente], als bestuurder van een voertuig (personenauto), dit voertuig heeft bestuurd, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van zijn adem bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994, 460 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn;
2.
hij op 14 maart 2008 te [plaats], in de gemeente [gemeente], terwijl hij wist dat een op zijn naam gesteld rijbewijs voor categorieën van motorrijtuigen, te weten A en B-E, ongeldig was verklaard en aan hem daarna geen ander rijbewijs voor het besturen van een motorrijtuig van de betrokken categorie of categorieën was afgegeven, op de weg, de [straat], als bestuurder een motorrijtuig, (personenauto), van die categorie of categorieën heeft bestuurd.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1 en 2 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op de misdrijven:
1.
Overtreding van artikel 8 van de Wegenverkeerswet 1994
2.
Overtreding van artikel 9, tweede lid, van de Wegenverkeerwet 1994.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan - kort gezegd - rijden onder invloed, terwijl zijn rijbewijs ongeldig was verklaard. Door zijn handelwijze heeft verdachte de verkeersveiligheid, daaronder begrepen de veiligheid van zijn medeweggebruikers, in gevaar gebracht. Tevens heeft hij zich niets aangetrokken van de jegens hem genomen maatregel van ongeldigverklaring. Hij is desondanks in een auto gaan rijden.
Het hof heeft bij de straftoemeting in aanmerking genomen dat verdachte - blijkens een hem betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 6 april 2010 - vele malen eerder is veroordeeld ter zake van soortgelijke delicten, onder meer tot een werkstraf. Verdachte heeft deze eerder opgelegde werkstraf overigens niet verricht, maar heeft in plaats daarvan de vervangende hechtenis uitgezeten. De eerdere veroordelingen hebben verdachte er niet van weerhouden om opnieuw in de fout te gaan. Zij worden door het hof als strafverzwarend meegewogen.
Gelet op het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, is het hof van oordeel dat de - door de advocaat-generaal gevorderde en door de rechter in eerste aanleg opgelegde - gevangenisstraf van na te melden duur een passende en noodzakelijke bestraffing is. Voor een andere, lichtere strafmodaliteit zoals was verzocht door de verdediging, ziet het hof, gelet op verdachtes strafrechtelijke verleden, geen aanleiding.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 8, 9 en 176 van de Wegenverkeerswet 1994 en artikel 57 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte onder 1 en 2 ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart deze feiten en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1 en 2 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot gevangenisstraf voor de duur van drie weken.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. P. Koolschijn, voorzitter, mr. W. Foppen en
mr. P. Greve, in tegenwoordigheid van mr. M. Zevenhuizen als griffier.