Parketnummer: 24-002573-09
Parketnummers eerste aanleg: 19-605021-09 en 19-606515-07 (tul)
Arrest van 8 juli 2010 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Assen van
17 juli 2009 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1981] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
niet ter terechtzitting verschenen.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Assen heeft de verdachte bij het vonnis wegens een misdrijf veroordeeld tot straffen en heeft op een vordering tot tenuitvoerlegging beslist, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Het hof heeft verstek verleend tegen de niet verschenen verdachte.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het verdachte ten laste gelegde bewezen zal verklaren en hem ter zake zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 weken, waarvan 3 weken voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren, met als bijzondere voorwaarde dat verdachte geen contact mag zoeken met [benadeelde] en zich niet onnodig langs haar woning mag begeven.
De advocaat-generaal heeft voorts de tenuitvoerlegging gevorderd van een gevangenisstraf van 2 weken, die verdachte bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Assen van 26 mei 2008 voorwaardelijk is opgelegd.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat:
hij in of omstreeks de periode van 20 oktober 2008 tot en met 21 oktober 2008, te [plaats], althans in de gemeente [gemeente] en/of te [gemeente], althans in de gemeente [gemeente], [benadeelde] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde[benadeelde] dreigend meermalen, althans eenmaal, de woorden toegevoegd: "ik maak je dood" en/of "ik snij je strot door" en/of "ik jaag je een kogel door je kop" en/of"ik gooi je van de flat", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat:
hij in de periode van 20 oktober 2008 tot en met 21 oktober 2008, te [plaats], [benadeelde] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [benadeelde] dreigend de woorden toegevoegd: "ik maak je dood" en "ik snij je strot door" en "ik jaag je een kogel door je kop" en "ik gooi je van de flat", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich op 21 oktober 2008 schuldig gemaakt aan bedreiging van zijn ex-vriendin [benadeelde]. Hij heeft [benadeelde] opgebeld en gezegd dat hij haar dood zou maken, haar strot zou doorsnijden, haar een kogel door de kop zou jagen en van de flat zou gooien. Verdachte heeft door zijn handelen bij zijn ex-vriendin angstgevoelens teweeggebracht. Zij heeft de situatie als zeer bedreigend ervaren. Uit haar schriftelijke slachtofferverklaring van 10 juni 2010 blijkt dat zij als gevolg hiervan nog steeds last heeft van psychische klachten.
Uit het uittreksel uit de justitiële documentatie van 12 april 2010 blijkt dat verdachte meerdere malen ter zake van bedreiging is veroordeeld. Verder blijkt daaruit dat verdachte het onderhavige feit heeft gepleegd terwijl hij nog in een proeftijd liep. Dit heeft verdachte er klaarblijkelijk niet van weerhouden om opnieuw een soortgelijk strafbaar feit te plegen.
Uit het voorlichtingsrapport van Reclassering Nederland van 9 oktober 2007 komt naar voren dat verdachte kampt met een angststoornis, problemen in de agressiehuishouding en impulsdoorbraken. Na een individuele behandeling bij de AFPN is het een jaar goed gegaan zonder meldingen van geweld bij Justitie. Ten tijde van het uitbrengen van voormeld rapport was sprake van een terugval in agressief gedrag. Hoe de situatie van verdachte nu is, is het hof niet bekend. Een poging van Reclassering Nederland om een meer actueel voorlichtingsrapport uit te brengen is mislukt omdat verdachte niet heeft gereageerd op een uitnodiging voor een gesprek daartoe, zo blijkt uit de brief van 6 mei 2009.
Gelet op het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, is het hof van oordeel dat oplegging van de door de advocaat-generaal gevorderde (deels voorwaardelijke) gevangenisstraf passend en geboden is. Het voorwaardelijke deel heeft mede ten doel verdachte ervan te weerhouden opnieuw [benadeelde] lastig te vallen.
De advocaat-generaal heeft daarnaast als bijzondere voorwaarde gevorderd dat verdachte geen contact mag zoeken/hebben met [benadeelde] en zich niet onnodig in de buurt van haar woning mag begeven. Ter ondersteuning van deze vordering heeft de advocaat-generaal mutaties en processen-verbaal uit de politieregistratie aan het dossier toegevoegd.
Hoewel uit de betreffende mutaties kan volgen dat verdachte met een zekere regelmaat in conflictsituaties met derden raakt en daarbij mogelijk bedreigingen heeft geuit, heeft het merendeel van de door de advocaat-generaal overgelegde stukken geen betrekking op het onderhavige slachtoffer. Het hof ziet dan ook onvoldoende aanknopingspunten om het gevorderde contactverbod op te leggen.
Tenuitvoerlegging
Bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Assen van 26 mei 2008, parketnummer 19-606515-07, is verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 weken, met een proeftijd van twee jaren. Uit het onderzoek ter zitting van het hof is gebleken dat dit vonnis onherroepelijk is geworden op 10 juni 2008. De proeftijd is eveneens op deze datum ingegaan. De officier van justitie heeft op 20 mei 2009 gevorderd dat last zal worden gegeven tot tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf, omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig heeft gemaakt aan het ten laste gelegde feit.
Nu gebleken is dat veroordeelde het hiervoor bewezenverklaarde heeft begaan voor het einde van de proeftijd, zal het hof op grond van het vorenstaande de tenuitvoerlegging van 2 weken gevangenisstraf gelasten.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14g, 63 en 285 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP bij verstek:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart dit feit en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot gevangenisstraf voor de duur van vijf weken;
beveelt, dat van de gevangenisstraf een gedeelte van drie weken, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond, dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd van twee jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
gelast de tenuitvoerlegging van de aan veroordeelde bij vonnis van de politierechter te Assen van 26 mei 2008 voorwaardelijk opgelegde straf, te weten:
gevangenisstraf voor de duur van twee weken.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. A.J. Rietveld, voorzitter, mr. D.J. Keur en
mr. G.M. Meijer-Campfens, in tegenwoordigheid van mr. I.N. Koers als griffier.