ECLI:NL:GHLEE:2010:BN1426
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep
- G.M. Meijer-Campfens
- D.J. Keur
- A.J. Rietveld
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van heling van een spelcomputer en veroordeling voor opzetheling van een betonmixer
In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 8 juli 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Assen. De verdachte werd vrijgesproken van de heling van een Wii-spelcomputer, maar werd wel veroordeeld voor opzetheling van een betonmixer. De politierechter had de verdachte eerder vrijgesproken van het primair ten laste gelegde en had hem veroordeeld voor de subsidiaire en andere ten laste gelegde misdrijven. De verdachte had in hoger beroep beroep aangetekend tegen dit vonnis.
Het hof heeft het onderzoek in hoger beroep gebaseerd op de stukken van de eerste aanleg en het verhandelde ter zitting. De advocaat-generaal had gevorderd dat het hof de verdachte zou vrijspreken van het primair ten laste gelegde en hem zou veroordelen tot een werkstraf van 90 uren, waarvan 50 uren voorwaardelijk. Het hof heeft echter besloten het vonnis van de politierechter te vernietigen en opnieuw recht te doen.
De verdachte werd vrijgesproken van de heling van de Wii-spelcomputer, omdat het hof niet wettig en overtuigend kon vaststellen dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan opzet- of schuldheling. De verdachte had de spelcomputer voor een bedrag van € 100,- aangeboden gekregen en ging ervan uit dat de aanbieders, tieners die bij hem werkten, de computer niet gestolen hadden. Het hof oordeelde dat de prijs niet ver beneden de gangbare prijs lag en dat de spelcomputer een gangbaar artikel was onder tieners.
Echter, de verdachte werd wel schuldig bevonden aan opzetheling van de betonmixer, die hij voor € 100,- had gekocht, terwijl hij wist dat deze van misdrijf afkomstig was. Het hof oordeelde dat de verdachte, als werkgever van de tieners, een voorbeeldfunctie had en dat zijn handelen bijdroeg aan het in stand houden van een afzetmarkt voor gestolen goederen. De straf werd bepaald op een werkstraf van 60 uren, waarvan 30 uren voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren.