Parketnummer: 24-001279-09
Parketnummers eerste aanleg: 19-620206-09 en 19-620339-09
Arrest van 1 juli 2010 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Assen van 11 mei 2009 in de oorspronkelijk onder de parketnummers 19-620206-09 en 19-620339-09 afzonderlijk aangebrachte, maar ter terechtzitting in eerste aanleg gevoegde strafzaken, hierna te noemen respectievelijk zaak A en zaak B, tegen:
[verdachte],
geboren op [1978] te [geboorteplaats],
thans verblijvende in Zwolle PPC te Zwolle,
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsman mr. P.C. van Diest, advocaat te Zuidlaren.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Assen heeft de verdachte bij het vonnis, in de gevoegde zaken, wegens misdrijven veroordeeld tot een straf en heeft op een vordering tot tenuitvoerlegging beslist, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof :
- verdachte zal veroordelen tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 weken, met een proeftijd van 2 jaar;
- de vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf van 30 dagen zal afwijzen en de proeftijd zal verlengen met 1 jaar;
- de verbeurdverklaring zal bevelen van de inbeslaggenomen (koel)tas.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat:
zaak A.
verdachte op of omstreeks 27 februari 2009, te en in de gemeente[gemeente], met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit de winkelvoorraad van na te noemen rechthebbende(n) heeft weggenomen een of meer boek(en), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [winkelbedrijf 1], in ieder geval aan een ander of anderen dan verdachte;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, terzake dat
verdachte op of omstreeks 27 februari 2009, te en in de gemeente [gemeente], opzettelijk een of meer boek(en), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [winkelbedrijf 1], in ieder geval aan een ander of anderen dan verdachte en welk(e) goed(eren) verdachte uit de winkelvoorraad van genoemde rechthebbende had genomen onder gehoudenheid het vorenstaande te betalen, althans ter betaling aan te bieden, in elk geval anders dan door misdrijf onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
zaak B.
hij op of omstreeks 6 april 2009 te [plaats] wederrechtelijk is binnengedrongen in een besloten lokaal gelegen aan/nabij de [straat] en in gebruik bij [winkelbedrijf 2], althans bij een ander of anderen dan bij verdachte.
Bewezenverklaring
Het hof acht bewezen dat:
zaak A. primair:
verdachte op 27 februari 2009, te en in de gemeente [gemeente], met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit de winkelvoorraad van na te noemen rechthebbende heeft weggenomen boeken, toebehorende aan [winkelbedrijf 1]
zaak B.
hij op 6 april 2009 te [plaats] wederrechtelijk is binnengedrongen in een besloten lokaal gelegen aan de [straat] en in gebruik bij [winkelbedrijf 2].
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld in zaak A primair en in zaak B meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert respectievelijk op de misdrijven:
B: wederrechtelijk binnendringen in het besloten lokaal, bij een ander in gebruik.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan winkeldiefstal. Winkeldiefstal is een ergerlijk feit dat naast financiële schade, vaak ook hinder veroorzaakt voor het gedupeerde bedrijf.
Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan lokaalvredebreuk. Door het aan hem overhandigde toegangsverbod voor het betreffende filiaal van de supermarkt [winkelbedrijf 2] te negeren, heeft verdachte blijk gegeven van een gebrek aan respect jegens de gebruiker(s) van het betreffende gebouw.
Uit het verdachte betreffende Uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 19 maart 2010 blijkt, dat verdachte meerdere malen is veroordeeld, onder meer ter zake van vermogensdelicten. Verdachte staat te boek als veelpleger.
Voorts is het hof gebleken dat bij vonnis van de rechtbank Assen d.d. 13 november 2009 aan verdachte de ISD-maatregel voor de duur van één jaar is opgelegd en dat bij tussentijdse beoordeling op 6 mei 2010 de voortzetting is gelast van de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel.
Er is nu sprake van een situatie waarin verdachte wordt berecht voor feiten die gepleegd zijn vóórdat aan verdachte de ISD-maatregel werd opgelegd. Bij de bepaling van de straf zal het hof derhalve het bepaalde in artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht toepassen.
Op 23 oktober 2009 is door Verslavingszorg Noord Nederland een voorlichtingsrapport uitgebracht omtrent de persoon van de verdachte. Op 16 juni 2010 is een aanvullend rapport uitgebracht. Hieruit blijkt dat de verslavingsreclassering Drenthe in samenwerking met de ISD-medewerker van P.I. de Grittenborgh bezig is met het uitzetten van een zorgtraject in het kader van de extramurale fase van de ISD-maatregel. De reclassering heeft geadviseerd om aan verdachte eventueel een voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, aangezien een onvoorwaardelijke gevangenisstraf het zorgtraject van verdachte zou doorkruisen.
Het hof is van oordeel dat, gelet op de aard en de ernst van de feiten in samenhang met de uitgebreide documentatie, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf uit oogpunt van normhandhaving geboden is. Gelet evenwel op voornoemde rapporten en adviezen, is het hof van oordeel dat een voorwaardelijke vrijheidsstraf van na te noemen duur, zoals door de advocaat-generaal is gevorderd, in dit geval afdoende is om herhaling dan wel terugval te voorkomen.
Verbeurdverklaring
Het door het hof verbeurd te verklaren voorwerp is daarvoor vatbaar. Immers met behulp van dat voorwerp is het hiervoor in zaak A bewezenverklaarde feit begaan, terwijl uit het onderzoek ter terechtzitting van het hof is gebleken, dat het toebehoort aan verdachte. Het hof heeft daarbij gelet op de draagkracht van verdachte, voor zover daarvan uit het onderzoek ter terechtzitting van het hof is gebleken.
Tenuitvoerlegging
Bij vonnis van de meervoudige kamer van de rechtbank Assen d.d. 24 december 2008, is veroordeelde veroordeeld tot (onder meer) een gevangenisstraf van 30 dagen, voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar. Blijkens het onderzoek ter terechtzitting van het hof is voormeld vonnis onherroepelijk geworden op 8 januari 2009. De proeftijd is ingegaan op 8 januari 2009. De officier van justitie vordert d.d. 5 maart 2009 dat last zal worden gegeven tot tenuitvoerlegging van voormelde gevangenisstraf, ten aanzien waarvan bij voormeld vonnis bevel was gegeven, dat deze voorwaardelijk niet zou worden tenuitvoergelegd, om reden, dat veroordeelde zich voor het einde van voormelde proeftijd heeft schuldig gemaakt aan de telastegelegde feiten. Ter terechtzitting van het hof heeft de advocaat-generaal gevorderd dat de vordering tot tenuitvoerlegging wordt afgewezen en dat de proeftijd met één jaar wordt verlengd.
Gebleken is dat voormelde proeftijd nog niet is verstreken en nog geruime tijd voort zal duren aangezien de proeftijd niet loopt gedurende de tijd dat verdachte rechtens zijn vrijheid is ontnomen.
Het hof zal, gelet op het feit dat verdachte bezig is met een zorgtraject in het kader van een ISD-maatregel, voormelde vordering tot tenuitvoerlegging afwijzen. Omdat de proeftijd nog geruime tijd voort zal duren, acht het hof onvoldoende grond aanwezig om de proeftijd te verlengen.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 33, 33a, 57, 63, 138 en 310 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte in zaak A primair en in zaak B ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart deze feiten en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als hiervoor vermeld in zaak A primair en in zaak B meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot gevangenisstraf voor de duur van drie weken;
beveelt, dat de gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond, dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd van twee jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
verklaart verbeurd:
groene Marskramer tas met hierin een geprepareerde koeltas;
wijst af de vordering tot tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf van 30 dagen de veroordeelde voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de meervoudige kamer te Assen van 24 december 2008 (parketnummer 19-830245-08).
Dit arrest is aldus gewezen door mr. G.M. Meijer-Campfens, voorzitter, mr. H. Heins en mr. J.A. Wiarda, in tegenwoordigheid van mr. M. Nijhuis als griffier, zijnde mr. J.A. Wiarda buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.