ECLI:NL:GHLEE:2010:BN0343

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
25 juni 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-000115-10
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • H. Heins
  • H.M.E. Laméris-Tebbenhoff Rijnenberg
  • G.N. Roes
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen veroordeling voor oplichting in supermarkten

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 25 juni 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een veroordeling van de politierechter in de rechtbank Assen. De verdachte is beschuldigd van oplichting, meermalen gepleegd, waarbij hij medewerkers van verschillende supermarkten heeft misleid om geld te verkrijgen. De verdachte heeft door middel van leugens en bedrog medewerkers van supermarkten bewogen tot de afgifte van geld, door te beweren dat hij flessen drank had geretourneerd. Het hof heeft de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van één maand en een werkstraf van honderdtwintig uren. De advocaat-generaal had gevorderd dat het hof de verdachte zou veroordelen tot een werkstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf, met als bijzondere voorwaarde verplicht reclasseringscontact. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan, waarbij het de verdachte schuldig heeft bevonden aan de ten laste gelegde feiten. De bewezenverklaring omvat vier afzonderlijke feiten van oplichting, gepleegd op verschillende data in 2008 en 2009. Het hof heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, en de persoonlijke situatie van de verdachte, waaronder zijn opname in een verslavingskliniek. De vorderingen van de benadeelde partijen zijn toegewezen, en de verdachte is veroordeeld tot schadevergoeding aan de benadeelde partijen.

Uitspraak

Parketnummer: 24-000115-10
Parketnummer eerste aanleg: 19-605030-09
Arrest van 25 juni 2010 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Assen van
8 januari 2010 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1979] te [geboorteplaats],
volgens eigen opgave verblijvende te [adres],
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsman mr. A. A. Scholtmeijer, advocaat te Heerenveen.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Assen heeft de verdachte bij het vonnis wegens misdrijven veroordeeld tot straffen, maatregelen opgelegd en op de vorderingen tot schadevergoeding van de benadeelde partijen beslist, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof de verdachte ter zake van de onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde feiten zal veroordelen tot een werkstraf voor de duur van 120 uren, subsidiair 60 dagen vervangende hechtenis, alsook tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 1 maand met een proeftijd van 2 jaren, met als bijzondere voorwaarde verplicht reclasseringscontact, ook als dit inhoudt dat verdachte het traject in Hoog-Hullen moet afmaken. Voorts heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof de vorderingen van de benadeelde partijen zal toewijzen en dat aan de verdachte schadevergoedingsmaatregelen zullen worden opgelegd.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd, waarin de wijziging is aangebracht, die de eerste rechter heeft toegelaten, dat:
1.
hij op of omstreeks 13 december 2008, te[plaats], althans in de gemeente [gemeente], met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, een medewerker van [benadeelde 1] en/of [benadeelde 1] heeft bewogen tot de afgifte van een hoeveelheid geld (te weten 113.88 Euro), hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid twee, althans een, fles champagne uit de voorraad van die supermarkt genomen en/of (vervolgens) tegen een medewerker van die supermarkt gezegd dat hij, verdachte, (in overleg met de eigenaar [benadeelde 1]) 12, althans een aantal flessen champagne naar de supermarkt had teruggebracht en daarmee recht had op de tegenwaarde in geld, waardoor die medewerker van de [benadeelde 1] en/of die [benadeelde 1] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
2.
hij op of omstreeks 10 maart 2009, te [plaats1], met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, een medewerker van [benadeelde 2] heeft bewogen tot de afgifte van een hoeveelheid geld (te weten 95,95 Euro), hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid vijf, althans een aantal fles(sen) champagne uit de voorraad van die supermarkt genomen en/of (vervolgens) tegen een medewerk(st)er van die supermarkt gezegd dat hij, verdachte, vijf, althans een aantal flessen champagne naar de supermarkt had teruggebracht en daarmee recht had op de tegenwaarde in geld, waardoor die medewerker van de supermarkt [benadeelde 2] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
3.
hij op of omstreeks 9 maart 2009, te [plaats], gemeente [gemeente], met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, een medewerk(st)er van [benadeelde] (vestiging [benadeelde]) heeft bewogen tot de afgifte van een hoeveelheid geld (te weten 52,-- Euro), hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid een fles wijn uit de voorraad van die supermarkt genomen en/of (vervolgens) tegen een medewerk(st)er van die supermarkt gezegd dat hij, verdachte, tien, althans een aantal van die flessen wijn naar de supermarkt had teruggebracht en negen flessen achter in de winkel had neergezet en graag de tegenwaarde van deze (tien) flessen in geld wilde ontvangen, waardoor die medewerk(st)er van de supermarkt [benadeelde] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
4.
hij op of omstreeks 20 maart 2009, te [plaats], gemeente [gemeente], met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, een medewerk(st)er van [benadeelde] (vestiging [benadeelde]) heeft bewogen tot de afgifte van een hoeveelheid geld (te weten 42,90 Euro), hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid een fles wijn (Kruisbessenwijn) uit de voorraad van die supermarkt genomen en/of (vervolgens) tegen een medewerk(st)er van die supermarkt gezegd dat hij, verdachte, zes, althans een aantal flessen wijn naar de supermarkt had teruggebracht en vijf flessen achter in de winkel had neergezet en graag de tegenwaarde van deze (zes) flessen in geld wilde ontvangen, waardoor die medewerk(st)er van de supermarkt [benadeelde] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op 13 december 2008, te [plaats], met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door een samenweefsel van verdichtsels, een medewerker van [benadeelde 1] heeft bewogen tot de afgifte van een hoeveelheid geld, te weten € 113.88, hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - bedrieglijk twee flessen champagne uit de voorraad van die supermarkt genomen en vervolgens tegen een medewerker van die supermarkt gezegd dat hij, verdachte, in overleg met de eigenaar [benadeelde 1] 12 flessen champagne naar de supermarkt had teruggebracht en daarmee recht had op de tegenwaarde in geld, waardoor die medewerker van de [benadeelde 1] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
2.
hij op 10 maart 2009, te [plaats1], met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door een samenweefsel van verdichtsels, een medewerker van [benadeelde 2] heeft bewogen tot de afgifte van een hoeveelheid geld, te weten € 95,95, hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - bedrieglijk vijf flessen champagne uit de voorraad van die supermarkt genomen en vervolgens tegen een medewerkster van die supermarkt gezegd dat hij, verdachte, vijf flessen champagne naar de supermarkt had teruggebracht en daarmee recht had op de tegenwaarde in geld, waardoor die medewerker van de supermarkt [benadeelde 2] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
3.
hij op 9 maart 2009, te [plaats], gemeente [gemeente], met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door een samenweefsel van verdichtsels, een medewerkster van [benadeelde] (vestiging [benadeelde]) heeft bewogen tot de afgifte van een hoeveelheid geld, te weten € 52,--, hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - bedrieglijk een fles wijn uit de voorraad van die supermarkt genomen en vervolgens tegen een medewerkster van die supermarkt gezegd dat hij, verdachte, tien van die flessen wijn naar de supermarkt had teruggebracht en graag de tegenwaarde van deze tien flessen in geld wilde ontvangen, waardoor die medewerkster van de supermarkt [benadeelde] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
4.
hij op 20 maart 2009, [plaats], gemeente [gemeente], met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door een samenweefsel van verdichtsels, een medewerker van [benadeelde] (vestiging [benadeelde]) heeft bewogen tot de afgifte van een hoeveelheid geld, te weten € 42,90, hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - bedrieglijk een fles wijn (Kruisbessenwijn) uit de voorraad van die supermarkt genomen en vervolgens tegen een medewerker van die supermarkt gezegd dat hij, verdachte, zes flessen wijn naar de supermarkt had teruggebracht en graag de tegenwaarde van deze zes flessen in geld wilde ontvangen, waardoor die medewerker van de supermarkt [benadeelde] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1, 2, 3 en 4 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op de misdrijven:
1, 2, 3 en 4, telkens:
oplichting.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straffen bepaald op grond van de aard en ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich op 13 december 2008 en vervolgens op 9, 10 en 20 maart 2009 schuldig gemaakt aan oplichting. Verdachte heeft in verschillende supermarkten tegenover de medewerkers verklaard dat hij flessen drank naar de supermarkt had teruggebracht en graag de tegenwaarde van deze flessen in geld wilde ontvangen (terwijl hij in werkelijkheid geen flessen had geretourneerd). De medewerkers van de supermarkten werden door verdachtes leugens bewogen tot afgifte van geld. Door zijn slinkse wijze van handelen heeft verdachte het vertrouwen van de winkeliers ernstig beschaamd. Dit geldt zeker voor het geval - zoals bewezenverklaard onder 4 - waarin verdachte een aantal jaren daarvoor zelf in de betreffende supermarkt had gewerkt en in die hoedanigheid nog bekend was bij het personeel van die supermarkt.
Het hof neemt bij de strafoplegging een verdachte betreffend Uittreksel uit het Justitiële Documentatieregister d.d. 19 maart 2010 in aanmerking, waaruit blijkt dat verdachte eerder ter zake van strafbare feiten transacties heeft betaald.
Voorts houdt het hof rekening met de persoonlijke omstandigheden zoals deze ter zitting van het hof door verdachte en zijn raadsman naar voren zijn gebracht, waaronder de (vrijwillige) opname van verdachte in de verslavingskliniek Hoog-Hullen in Eelde.
Gelet op het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, is het hof van oordeel dat een voorwaardelijke gevangenisstraf in combinatie met een werkstraf - zoals gevorderd door de advocaat generaal - een noodzakelijke en passende bestraffing is. De voorwaardelijke gevangenisstraf is mede bedoeld om verdachte ervan te weerhouden zich opnieuw schuldig te maken aan (soortgelijke) strafbare feiten. Het hof ziet thans geen aanleiding om aan deze voorwaardelijke straf een bijzondere voorwaarde te verbinden.
Benadeelde partij [benadeelde 1] [benadeelde 1] t.a.v. [benadeelde 1] ter zake van feit 1
Uit het onderzoek ter zitting van het hof is gebleken dat de benadeelde partij [benadeelde 1] [benadeelde 1] zich in het geding in eerste aanleg heeft gevoegd en dat de vordering ad € 113,88 in eerste aanleg geheel is toegewezen. Derhalve duurt de voeging ter zake van de gehele vordering tot schadevergoeding in het geding in hoger beroep voort.
De vordering is van de zijde van verdachte erkend. Derhalve kan deze worden toegewezen zoals na te melden.
Gelet op het vorenstaande dient verdachte, als de in het ongelijk gestelde partij, te worden veroordeeld in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Het hof zal het bedrag tevens opleggen in de vorm van de schadevergoedingsmaatregel.
Benadeelde partij [benadeelde] supermarkt t.a.v. [benadeelde] ter zake van feit 3
Uit het onderzoek ter zitting van het hof is gebleken dat de benadeelde partij [benadeelde] supermarkt zich in het geding in eerste aanleg heeft gevoegd en dat de vordering ad € 52,- in eerste aanleg gedeeltelijk is toegewezen en dat zij zich in het geding in hoger beroep niet opnieuw heeft gevoegd. Derhalve duurt de voeging ter zake van de in eerste aanleg gedane vordering tot schadevergoeding in het geding in hoger beroep voort, voor zover die vordering in eerste aanleg is toegewezen.
De vordering is van de zijde van verdachte erkend. Derhalve kan deze worden toegewezen zoals na te melden.
Gelet op het vorenstaande dient verdachte, als de in het ongelijk gestelde partij, te worden veroordeeld in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Het hof zal het bedrag tevens opleggen in de vorm van de schadevergoedingsmaatregel.
Benadeelde partij [benadeelde] t.a.v. [benadeelde] ter zake van feit 4
Uit het onderzoek ter zitting van het hof is gebleken dat de benadeelde partij [benadeelde] zich in het geding in eerste aanleg heeft gevoegd en dat de vordering ad € 36,05 in eerste aanleg geheel is toegewezen. Derhalve duurt de voeging ter zake van de gehele vordering tot schadevergoeding in het geding in hoger beroep voort.
De vordering is van de zijde van verdachte erkend. Derhalve kan deze worden toegewezen zoals na te melden.
Gelet op het vorenstaande dient verdachte, als de in het ongelijk gestelde partij, te worden veroordeeld in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Het hof zal het bedrag tevens opleggen in de vorm van de schadevergoedingsmaatregel.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 57, 36f, 63 en 326 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart deze feiten en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1, 2, 3 en 4 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot gevangenisstraf voor de duur van één maand;
beveelt, dat de gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond, dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd van twee jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
veroordeelt verdachte tevens tot een taakstraf, bestaande uit een werkstraf, voor de duur van honderdtwintig uren, met bevel voor het geval dat de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis voor de duur van zestig dagen zal worden toegepast;
beveelt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de uitvoering van de voormelde werkstraf geheel in mindering wordt gebracht, berekend naar de maatstaf van twee uren werkstraf per dag;
wijst toe de vordering van de benadeelde partij ter zake van feit 1, [benadeelde 1] [benadeelde 1] t.a.v. Dhr. [benadeelde 1], wonende te [woonplaats], tot een bedrag van honderddertien euro en achtentachtig cent;
veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt - tot aan deze uitspraak begroot op nihil - en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan verdachte tevens de verplichting op tot betaling aan de Staat van honderddertien euro en achtentachtig cent ten behoeve van het slachtoffer, wonende te [woonplaats];
beveelt dat vervangende hechtenis voor de duur van twee dagen zal worden toegepast, indien noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt;
wijst toe de vordering van de benadeelde partij ter zake van feit 3, [benadeelde] supermarkt t.a.v. Dhr. [benadeelde], wonende te [woonplaats], tot een bedrag van tweeënvijftig euro;
veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt - tot aan deze uitspraak begroot op nihil - en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan verdachte tevens de verplichting op tot betaling aan de Staat van tweeënvijftig euro ten behoeve van het slachtoffer, wonende te [woonplaats];
beveelt dat vervangende hechtenis voor de duur van één dag zal worden toegepast, indien noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt;
wijst toe de vordering van de benadeelde partij ter zake van feit 4, [benadeelde] t.a.v. [benadeelde], wonende te [woonplaats], tot een bedrag van zesendertig euro en vijf cent;
veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt - tot aan deze uitspraak begroot op nihil - en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan verdachte tevens de verplichting op tot betaling aan de Staat van zesendertig euro en vijf cent ten behoeve van het slachtoffer, wonende te [woonplaats];
beveelt dat vervangende hechtenis voor de duur van één dag zal worden toegepast, indien noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. H. Heins, voorzitter, mr. H.M.E. Laméris-Tebbenhoff Rijnenberg en mr. G.N. Roes, in tegenwoordigheid van mr. J. Brink als griffier, zijnde mr. G.N. Roes buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.