Parketnummer: 24-003110-09
Parketnummer eerste aanleg: 17-756246-08, 17-810425-07 (tul) en 17-820700-07 (tul)
Arrest van 25 juni 2010 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden van 4 december 2009 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1986] te [geboorteplaats],
volgens opgave van de raadsman verblijvende te [verblijfplaats], [adres],
niet ter terechtzitting verschenen. Wel verschenen is de raadsman van verdachte mr. P. Vermeulen, advocaat te Hoogvliet.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Leeuwarden heeft de verdachte bij het vonnis wegens een misdrijf veroordeeld tot een straf en heeft op de vorderingen tot tenuitvoerlegging beslist, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
De raadsman van verdachte heeft verklaard uitdrukkelijk te zijn gemachtigd verdachte ter terechtzitting te verdedigen.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof de verdachte zal veroordelen tot een geldboete van € 300,-. Voorts heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof de tenuitvoerlegging zal gelasten van de gevangenisstraf de veroordeelde voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de rechtbank Leeuwarden d.d. 19 oktober 2007 (parketnummer 17-820700-07) en dat het hof de vordering tot tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf de veroordeelde voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de rechtbank Leeuwarden d.d. 26 november 2007 (parketnummer 17-810425-07) zal afwijzen.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat:
hij op of omstreeks 13 november 2007 te [plaats] opzettelijk en wederrechtelijk (een) (koffie)mok(ken) en/of een televisie en/of een plant en/of (een) waxinelichthouder(s), in elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 13 november 2007 te [plaats] opzettelijk en wederrechtelijk koffiemokken en een televisie en een plant en waxinelichthouders, toebehorende aan [slachtoffer], heeft vernield of beschadigd.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen of beschadigen.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich op 13 november 2007 schuldig gemaakt aan vernieling dan wel beschadiging van diverse goederen toebehorende aan aangeefster [slachtoffer]. Door aldus te handelen heeft verdachte er blijk van gegeven weinig respect te hebben voor de eigendomsrechten van een ander.
Het hof houdt bij de strafoplegging rekening met een verdachte betreffend Uittreksel uit het Justitiële Documentatieregister d.d. 19 maart 2010, waaruit blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld wegens het plegen van andersoortige strafbare feiten. Bovendien heeft hij het onderhavige misdrijf begaan in de proeftijd van een hem eerder opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf.
Gelet op het vorenstaande, in onderling verband en samenhang bezien, is het hof - met de advocaat-generaal - van oordeel dat de oplegging van een geldboete van na te melden hoogte, een passende sanctie is. Bij de op te leggen geldboete heeft het hof rekening gehouden met verdachtes financiële draagkracht, voorzover die ter terechtzitting is gebleken.
Tenuitvoerlegging (17-820700-07)
Bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden van 19 oktober 2007 is veroordeelde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van één week voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. Dit vonnis is onherroepelijk geworden op 3 november 2007. De proeftijd is eveneens ingegaan op 3 november 2007.
De officier van justitie heeft op 11 mei 2009 gevorderd dat last zal worden gegeven tot tenuitvoerlegging van voormelde voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf, omdat veroordeelde zich voor het einde van voormelde proeftijd heeft schuldig gemaakt aan het onderhavige ten laste gelegde feit.
Nu gebleken is dat veroordeelde het hiervoor bewezen verklaarde feit heeft begaan voor het einde van de bij voormeld vonnis gestelde proeftijd, zal het hof op grond van het vorenstaande de tenuitvoerlegging gelasten van voormelde straf.
Tenuitvoerlegging (17-810425-07)
Bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden van 26 november 2007 is veroordeelde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van één week voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. Dit vonnis is onherroepelijk geworden op 1 juli 2008. De proeftijd is eveneens ingegaan op 1 juli 2008.
De officier van justitie heeft op 26 oktober 2009 gevorderd dat last zal worden gegeven tot tenuitvoerlegging van voormelde voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf, omdat veroordeelde zich voor het einde van voormelde proeftijd heeft schuldig gemaakt aan het onderhavige ten laste gelegde feit.
Nu gebleken is dat veroordeelde het bewezenverklaarde feit heeft begaan voor het einde van de bij voormeld vonnis gestelde proeftijd, is het hof van oordeel dat in beginsel de tenuitvoerlegging kan worden gelast van voormelde gevangenisstraf. Het hof acht in dit geval echter geen termen aanwezig de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf te bevelen en zal de vordering derhalve afwijzen.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 14g, 23, 24, 24a, 24c, 63 en 350 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart dit feit en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot een geldboete van driehonderd euro;
beveelt dat vervangende hechtenis voor de duur van zes dagen zal worden toegepast, indien noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt;
bepaalt dat de geldboete mag worden voldaan in zes opeenvolgende maandelijkse termijnen, elk groot vijftig euro;
beveelt dat de tijd door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de aan verdachte opgelegde geldboete in mindering wordt gebracht volgens de maatstaf van 50 euro per dag;
gelast de tenuitvoerlegging van de aan veroordeelde bij vonnis van de politierechter te Leeuwarden van 19 oktober 2007 voorwaardelijk opgelegde straf, te weten:
gevangenisstraf voor de duur van één week;
wijst af de vordering tot tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf de veroordeelde voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter te Leeuwarden van 26 november 2007.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. H. Heins, voorzitter, mr. H.M.E. Laméris-Tebbenhoff Rijnenberg en mr. G.N. Roes, in tegenwoordigheid van mr. J. Brink als griffier, zijnde mr. G.N. Roes buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.