3. Het volgende staat vast.
3.1. VBI Schuilenburg (hierna: VBI) is een betonfabriek, gevestigd te Eastermar. Op het terrein van VBI staan drie portaalkranen voor het transport van betonproducten over het terrein. VBI heeft in 2005 aan [geïntimeerde] opdracht gegeven voor het vernieuwen van één van de bestaande kraanbanen. Er is gekozen voor een prefab betonnen kraanbaanconstructie, gefundeerd op betonpalen.
3.2. In verband met de realisering van de opdracht heeft [geïntimeerde] contact gezocht met [appellante]. [appellante] is deskundig op het gebied van funderingstrajecten voor bouwconstructies.
3.3. [geïntimeerde] heeft [appellante] bij faxbericht van 18 april 2005 verzocht om offerte uit te brengen voor het prefab aanleveren van een kraanbaanconstructie.
[appellante] heeft op 22 april 2005 een offerte uitgebracht voor de uitvoering van bodemonderzoek, funderingsontwerp, het leveren en op hoogte heien van de benodigde palen en het leveren van de benodigde prefab funderingsbalken, tegen een prijs van € 21.400,- exclusief BTW. Maatvoering zal blijkens de offerte door een derde plaatsvinden. Bij brief van 10 mei 2005 heeft [appellante] de opdracht bevestigd.
3.4. [appellante] heeft de uitvoering van de heiwerkzaamheden opgedragen aan haar onderaannemer [onderaannemer].
3.5. De maatvoering en de montage van de prefab funderingsbalken zijn verzorgd door [geïntimeerde].
3.6. De heiwerkzaamheden zijn uitgevoerd in augustus 2005, tijdens de bouwvakvakantie. Hierdoor was er niemand van [appellante] bij de heiwerkzaamheden aanwezig.
3.7. Bij de uitvoering van het werk zijn problemen ontstaan met de positionering van de heipalen; in een deel van de heipalen kon wegens paalmisstanden geen stek in de sparing van de funderingsbalken worden aangebracht.
3.8. Na voltooiing en belasting van de kraanbaan zijn door [geïntimeerde] en VBI neergaande bewegingen van de funderingsbalken geconstateerd. De bovenkant van de balk ter plaatse van paal 57 beweegt verticaal ca. 5 mm wanneer de kraan erover rijdt. Hiervan is op 7 september 2005 melding gemaakt aan [appellante].
3.9. In een overleg tussen partijen op 1 november 2005 heeft [appellante] voorgesteld om, bij wijze van proef, op één locatie een onderslagbalk met stalen buispalen aan te brengen. [geïntimeerde] heeft met dit voorstel ingestemd. Partijen hebben afgesproken dat de kosten van deze proefonderneming door hen zouden worden gedeeld. Na uitvoering van deze proef - door Euro Funderingen B.V. - is vastgesteld dat de verticale beweging van de funderingsbalken nog steeds te hoog was. Hiervan is wederom melding gedaan aan [appellante].
3.10. VBI heeft [geïntimeerde] uiteindelijk aansprakelijk gesteld voor de beweging van de funderingsbalken c.q. de ondeugdelijke kraanfundering. [appellante] heeft hierna bij herhaling aan [geïntimeerde] laten weten dat zij zich niet aansprakelijk acht voor de gebrekkige funderingsconstructie, en zij heeft [geïntimeerde] gesommeerd tot betaling van de openstaande factuur van € 15.000,-, waarvan de betaling door [geïntimeerde] was opgeschort.
3.11. [geïntimeerde] heeft aan Ingenieursbureau [ingenieur 1] en [ingenieur 2] verzocht om de verticale verplaatsing van de funderingsbalken te onderzoeken en haar van advies te dienen over de oorzaak daarvan. Op 14 april 2006 heeft Van der Lune een rapport uitgebracht, waarin wordt geconcludeerd:
"Algemene conclusie
1. Daar de dynamische invloeden van de belastingen niet zijn meegenomen in de belastingaannamen zijn de berekeningsresultaten te gunstig.
2. Er is geen rekening mee gehouden dat er trek kan optreden op de korte palen.
3. In geval van een berekening met verende steunpunten is de aangehouden balkbewapening onvoldoende.
4. De zakkingen van de funderingsbalken kunnen worden verklaard door het optreden van een 'trilplaateffect' van de korte palen."
3.12. [geïntimeerde] heeft vervolgens de rechtbank verzocht om een voorlopig deskundigenonderzoek te bevelen met betrekking tot de gerezen problemen. [appellante] heeft in deze procedure verklaard geen bezwaar te hebben tegen het verlangde deskundigenonderzoek en de voorgestelde deskundige, ir. A.F. van Weele van IFCO Funderingsexpertises B.V. Wel heeft [appellante] bezwaren geformuleerd tegen de door [geïntimeerde] geformuleerde vraagstelling en heeft zij zelf een aantal aanvullende vragen voorgesteld. De rechtbank heeft bij beschikking van 29 juni 2006 de door [geïntimeerde] voorgestelde deskundige benoemd. Wat betreft de vraagstelling heeft de rechtbank de door [geïntimeerde] geformuleerde vragen gevolgd, waarbij de door [appellante] geuite bezwaren zijn betrokken en de door [appellante] voorgestelde vragen overgenomen.
3.13. De deskundige heeft op 18 juli 2006 een bezoek gebracht aan de locatie van VBI en daarbij de kraanbaan visueel geïnspecteerd. Tevens heeft de deskundige bij zijn bezoek een bespreking gehad met vertegenwoordigers van [geïntimeerde] en [appellante]. Op 1 september 2006 heeft de deskundige een concept-rapportage aan partijen gestuurd. Partijen zijn in de gelegenheid gesteld om op de concept-rapportage te reageren. In zijn rapportage d.d. 21 november 2006 beantwoordt de deskundige de gestelde vragen als volgt:
"1. Wat is volgens u de oorzaak van de verticale beweging c.q. zakking (c.q. verplaatsing) van de funderingsbalken van de kraanbaan van VBI?
A. De oorzaak van het verzakken van de funderingsbalken/kraanbaan is gelegen in een niet adequate prefab paalfundering. Uit het onderzoek blijkt dat het draagvermogen van de prefab paalfundering onvoldoende is voor de onderhavige portaalkraan. Tijdens het ontwerp van de paalfundering zijn te gunstige aannamen gedaan met betrekking tot de grondslag. Er is onvoldoende onderkend dat het onderhavige gebied tijdens de laatste IJstijd voorbelast is geweest, waardoor de draagkrachtige zandlaag opgespannen is. Door het voorboren/heien van de palen wordt deze opspanning van het korrelskelet (gedeeltelijk) teniet gedaan, waardoor de draagkracht van de zandlaag (sterk) afneemt. Ook blijken tijdens de uitvoering van de funderingswerkzaamheden fouten te zijn gemaakt. Zie vraag 2.
2. In hoeverre hebben de uitvoeringsaspecten invloed gehad op het ontstaan van de verticale bewegingen?
A. De uitvoeringsaspecten hebben direct dan wel indirect hierop in hoge mate invloed gehad.
- de keuze van het heiblok
Het Junntan heiblok met een valgewicht van ca. 4 ton was in het onderhavige geval veel te zwaar. Het valgewicht stond in geen verhouding met het paalgewicht, waardoor het feitelijk niet mogelijk was informatie van de ondergrond te krijgen tijdens het heiwerk.
Een ander gevolg van het zware heiblok was het (bovenmatig) verlopen van de palen. De korte prefab palen werden (te) zwaar belast door het heiblok, waarbij zij nauwelijks (horizontaal) gesteund werden door de ondergrond.
In plaats van te besluiten een (veel) lichter heiblok toe te passen besloot de heiaannemer voor te boren. Deze (ongelukkige) beslissing is genomen zonder overleg met de constructeur.
- het niet kalenderen van de palen, het niet administreren van heiwerk, zoals geadviseerd door de constructeur.
(…)
Doordat bij het onderhavige project niet gekalenderd is en de constructeur niet werd voorzien van enige informatie omtrent het waargenomen heigedrag, is er door de constructeur niet ingegrepen.
- het voorboren van de paallocaties zonder daarover overleg te voeren met de constructeur
Het voorboren van paallocaties tot in de draagkrachtige laag dient zoveel mogelijk vermeden te worden. Immers, door het voorboren in deze laag wordt het uiteindelijke draagvermogen van de paal negatief beïnvloed. Zeker in het onderhavige geval, waarbij de bovenzijde van de draagkrachtige zandlaag zich direct onder maaiveld bevindt. De constructeur had zodoende altijd geconsulteerd moeten worden voordat besloten werd over te gaan tot het voorboren van de paallocaties.
- de wijze waarop het voorboren werd uitgevoerd
Het voorboren is uitgevoerd met een boor/avegaar met een veel te grote diameter. Het feit dat men de palen kon 'voorpoten' met een vorkheftruck geeft wel aan dat de oppervlakte van het boorgat zelfs groter was dan het paaloppervlak. Van enig herstel van korrelspanning tijdens het heien van de palen was zodoende over het traject waarover voorgeboord werd geen sprake. Ook zal tijdens het trekken van de boor/avegaar de zandlaag onder het puntniveau van de boor zijn aangetast. Enerzijds door het (zandvoerend) toestromen van grondwater, anderzijds omdat men het boorgat enige tijd 'open' liet staan.
- de keuze van de lengte/diameter van de boor
De lengte van de boor is zodanig dat er rekening mee gehouden dient te worden dat het merendeel van de palen over de volle lengte voorgeboord is. Er is door de hei-aannemer niet vastgelegd tot welke diepte (per paallocatie) is voorgeboord.
3. In hoeverre is het te verwachten dat ten gevolge van de verticale beweging zich een situatie zal voordoen die schade zal toebrengen aan de gebruiker?
A. Op grond van het feit dat de nieuwe kraanbaan binnen een tijdsbestek van ca. 1 jaar ca. 35 mm zetting heeft ondergaan, moet geconcludeerd worden dat de zettingen de komende jaren nog zullen toenemen. Niet alleen de zettingen, maar ook de zettingsverschillen zullen toenemen. De Nederlandse norm voor kraanbanen, de NEN 2019, schrijft voor dat de maximale hoekverdraaiing die een kraanbaan mag hebben 1:1000 is. Momenteel voldoet de nieuwe kraanbaan hier niet aan. (…) Om te voldoen aan de NEN voorschriften ten aanzien van de kraanbanen zal VBI op enig moment in de naaste toekomst moeten besluiten tot het repareren, vervangen van de kraanbanen.
4. Zijn er naar aanleiding van uw onderzoek nog vermeldenswaardige zaken aan het licht gekomen die naar uw oordeel van belang zijn?
A. Ondergetekende heeft het opmerkelijk gevonden dat tijdens het heien van de prefab betonpalen er geen sprake was van (deskundig) heitoezicht. Ook het feit dat er kennelijk geen administratie werd bijgehouden van het uitgevoerde heiwerk (zoals geadviseerd door de constructeur), is zonder meer teleurstellend te noemen."
3.14. Onder verwijzing naar het deskundigenrapport heeft [geïntimeerde] opnieuw aan [appellante] verzocht om zorg te dragen voor het noodzakelijke herstel van de fundering c.q. kraanbaan. [appellante] heeft vervolgens laten weten daartoe niet bereid te zijn.
Omdat [appellante] zich niet kon vinden in de rapportage van de deskundige, heeft zij eenzijdig opdracht gegeven aan ir. J.H. Pauw van Grontmij om het rapport van de deskundige te beoordelen en zijn visie te geven op de problematiek.
Pauw merkt onder meer het volgende op:
"(1) De mechanismen die IFCO in haar rapport aanvoert kunnen de bewegingen c.q. verzakkingen misschien veroorzaken. Maar dat is geheel niet zeker. Men gaat namelijk te snel voorbij aan het fenomeen van de ruimte, die geconstateerd is tussen de paalkop van paal 57 en de funderingsbalk. Er wordt door [appellante] vermeld dat deze ruimte enkele cm's bedroeg. Indien bij andere palen ook dergelijke ruimten aanwezig zijn, treden andere nog niet beschreven mechanismen op, die schadelijk zijn.
(…)
Opmerking algemeen: nader onderzoek van meerdere verbindingen door ontgraving en opmeting van de eventuele ruimten en beoordeling van de stekken moet worden uitgevoerd om hier duidelijkheid te geven.
(2) Indien het voorboren van de palen te diep is gedaan vermindert dit de draagkracht van de palen en kunnen verzakkingen ontstaan. Maar is er te diep voorgeboord? Dat weten we niet met zekerheid. Een ander nog niet belicht, maar wel belangrijk uitvoeringsaspect is: indien er een ruimte tussen een "tussenpaal" en de balk aanwezig is zullen de balkeinden opwippen. Zie ook onder 1, hierboven. Het niet op de juiste hoogte afstorten van de palen, een uitvoeringsaspect, is dus de oorzaak van het ontstaan van de verticale bewegingen.
Daarnaast is de constructie ontworpen met stekken vanuit de palen in de funderingsbalken. Deze stekken zijn op 19 plaatsen niet aangebracht, waardoor een krachtenspel ontstaat, waardoor de bewegingen kunnen optreden. Ook hier is een onjuiste uitvoering oorzaak van het ontstaan van de bewegingen
(4) Het is merkwaardig dat de ruimte tussen paal 57 en balk niet is genoteerd en dat de toestand van de stek niet wordt onderzocht. [appellante] vermeldt enkele cm's in haar brief d.d. 25 september 2006. Waarschijnlijk was de stek uit de paal getrokken. Zag men beweging van de stek ten opzichte van de paal? Andere verbindingen zeker nog inspecteren en de eventuele ruimten exact meten en de stekken beoordelen. Zitten de stekken los? Zijn ze wel aan gebracht? Er wordt aangegeven dat 19 stekken niet konden worden aangebracht. Welke palen betreft dit? Deze zaken zijn van doorslaggevend belang om de oorzaak vast te kunnen stellen. Het op hoogte afwerken en aanbrengen van de stekken zou wel eens erg moeilijk geweest kunnen zijn vanwege wateroverlast. De put was onder water tijdens het heien. Kreeg men tijdens het opstorten en monteren van de balken de put wel droog?
(5) (…) Het laatste wijst namelijk direct naar de palen, terwijl er zeker één ander mechanisme plausibel is, waarbij de palen, eerst wel goed waren en later worden losgewerkt door de heen en weer rijdende kraan. Zie ook de beantwoording onder 1, waarbij een slechte uitvoering van het opstorten van de palen en het opleggen van de balken mogelijk de hoofdoorzaak is. (…)
(6) Maatvoering van de heipalen is door [geïntimeerde] gebeurd. In hoeverre was deze maatvoering correct? Er was sprake van wateroverlast. Hoe was de bouwput? Kon er goed uitgezet worden. Zette men 1 piket ter plaatse van iedere te plaatsen paal of zichtte men door met de nodige onnauwkeurigheid? Komen de afwijkingen door het weglopen van de palen tijdens het heien of door een slechte maatvoering? Gevolg is soms geen wapeningsstek mogelijk, waardoor verticale bewegingen kunnen ontstaan, zeker indien er ruimte boven de paal is.
(7) De uitvoeringswijze door [geïntimeerde] van de kraanbaanbalken is niet goed gekozen. Door eerst de palen op te storten en daarna de balken op te leggen was het onmogelijk om op iedere paal te dragen. Hier was beter geweest: de balken op de palen stellen en dan de ruimten onder de balk boven de paalkoppen aangieten, Dan had de balk wel overal ondersteuning gehad.
(…)
(9) [geïntimeerde] stelt in zijn offerteaanvraag, fax d.d. 18 april 2005 aan [appellante], dat hijzelf gaten gaat maken ter plaatse van de heipalen. Het idee van gaten boren was toen dus blijkbaar al bekend bij [geïntimeerde].
(10) [geïntimeerde] heeft "fundatiebouw" in z'n pakket zitten en had als hoofdaannemer moeten reageren op het zware heiblok in relatie tot de korte palen en had contact met de constructeur van [appellante] moeten opnemen. [geïntimeerde] is als hoofdaannemer verantwoordelijk voor de kwaliteit van het bouwwerk inclusief het kalenderen van de palen.
(…)
(11) [appellante] heeft het ontwerp gemaakt en een heiadvies gegeven. [appellante] was verantwoordelijk voor het heien. Hoofdaannemer [geïntimeerde] was verantwoordelijk voor het kalenderen.
(…)
(12) Het is noodzakelijk om nader onderzoek te verrichten naar de verbindingen paal-balk om eventuele ruimten vast te stellen. Ook moeten de ontbrekende stekken en niet werkende stekken worden vastgesteld. Alles zal op tekening moeten worden vastgelegd en moeten worden vergeleken met de optredende zakkingen. Dan pas, zal de werkelijke oorzaak vastgesteld kunnen worden."