ECLI:NL:GHLEE:2010:BM6800
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep
- M. Bosch
- A. Kuiper
- J. Jongbloed
- Rechtspraak.nl
Herstel van surseance van betaling voor BV Veendam na intrekking faillissement
In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 4 juni 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep over de intrekking van de surseance van betaling van BV Veendam. De rechtbank Groningen had op 12 mei 2010 de surseance van betaling ingetrokken en BV Veendam in staat van faillissement verklaard. De bewindvoerder had aangegeven dat het vooruitzicht op voldoening aan de schuldeisers niet langer bestond. BV Veendam heeft echter hoger beroep ingesteld en verzocht om de intrekking van de surseance te heroverwegen.
Tijdens de zitting op 2 juni 2010 heeft de curator, mr. W.A. Entzinger, verklaard dat de situatie van BV Veendam was verbeterd. Er waren nieuwe financiële middelen beschikbaar gesteld door supporters en debiteuren, waardoor het mogelijk was om een crediteurenakkoord aan te bieden. Het hof heeft overwogen dat de schuldeisers meer baat hebben bij een surseanceakkoord dan bij een faillissement, omdat dit hen de kans biedt om een groter deel van hun vorderingen te ontvangen.
Het hof heeft de beschikking van de rechtbank vernietigd en het verzoek van de bewindvoerder tot intrekking van de surseance van betaling afgewezen. Het hof heeft daarbij benadrukt dat de surseance in dit geval gunstiger is voor de schuldeisers dan een faillissement, en dat er voldoende steun is van de schuldeisers voor het crediteurenakkoord. De beslissing van het hof houdt in dat BV Veendam de kans krijgt om haar financiële situatie te stabiliseren en een sanering door te voeren, waarbij de belangen van de schuldeisers worden gewaarborgd.