ECLI:NL:GHLEE:2010:BM6220
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep
- G.M. Meijer-Campfens
- S. Zwerwer
- H. Heins
- Rechtspraak.nl
Veroordeling voor het opzettelijk telen van hennep en de ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel
In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 31 mei 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Assen. De veroordeelde was eerder veroordeeld voor het opzettelijk telen van hennep en er was een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel ingesteld. De politierechter had vastgesteld dat de veroordeelde € 3.145,- aan wederrechtelijk verkregen voordeel had behaald en hem de verplichting opgelegd dit bedrag aan de Staat te betalen. De veroordeelde ging in hoger beroep tegen deze uitspraak.
Tijdens de zittingen in hoger beroep op 12 april en 17 mei 2010 heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof het wederrechtelijk verkregen voordeel zou vaststellen op € 3.938,-. Het hof heeft echter geoordeeld dat er onvoldoende bewijs was dat de veroordeelde daadwerkelijk voordeel had behaald uit de hennepteelt, aangezien niet aannemelijk was dat de inkomsten de investeringskosten overschreden. Het hof heeft de eerdere uitspraak van de politierechter vernietigd en de vordering tot ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel afgewezen.
Het hof heeft geconcludeerd dat de veroordeelde niet voldoende bewijs heeft geleverd dat hij meer heeft geoogst dan de aangetroffen hoeveelheid hennepplanten. De uitspraak van het hof benadrukt het belang van bewijsvoering in ontnemingszaken en de noodzaak om aan te tonen dat er daadwerkelijk voordeel is behaald uit strafbare feiten. De zaak illustreert ook de rol van het hof in het heroverwegen van eerdere vonnissen en het waarborgen van een rechtvaardige behandeling van de veroordeelde.