ECLI:NL:GHLEE:2010:BM5220

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
21 mei 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-002851-09
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen veroordeling voor medeplegen van opzettelijk brand stichten met gemeen gevaar voor goederen

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 21 mei 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een veroordeling van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden. De verdachte is beschuldigd van het medeplegen van opzettelijk brand stichten, waarbij gemeen gevaar voor goederen te duchten was. De feiten vonden plaats op 31 december 2008, toen de verdachte samen met anderen brand stichtte in een fietstunnel in [plaats]. De verdachte werd veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van één maand en een werkstraf van 120 uren. De politierechter had eerder een veroordeling uitgesproken en een schadevergoedingsmaatregel opgelegd aan de benadeelde partij, die schade had geleden door de brand. De advocaat-generaal had in hoger beroep een werkstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf geëist, evenals toewijzing van de vordering van de benadeelde partij. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan. Het hof achtte de verdachte strafbaar en heeft de op te leggen straf bepaald op basis van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het feit is begaan. De benadeelde partij heeft een schadevergoeding van € 20.298,96 gevorderd, maar het hof heeft de vordering toegewezen tot een bedrag van € 13.634,96, met een schadevergoedingsmaatregel. Het hof heeft ook rekening gehouden met het feit dat de verdachte niet eerder was veroordeeld voor een misdrijf. De uitspraak benadrukt de ernst van de gepleegde feiten en de gevolgen voor de benadeelde partij.

Uitspraak

Parketnummer: 24-002851-09
Parketnummer eerste aanleg: 17-754138-09
Arrest van 21 mei 2010 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden van 30 oktober 2009 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1989] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsman mr. S.O. Roosjen, advocaat te Drachten.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Leeuwarden heeft de verdachte bij het vonnis wegens een misdrijf veroordeeld tot straffen en heeft op de vordering van de benadeelde partij beslist en een schadevergoedingsmaatregel opgelegd, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte ter zake van het primair ten laste gelegde zal veroordelen tot een werkstraf voor de duur van 120 uren, subsidiair
60 dagen vervangende hechtenis, alsmede een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 1 maand, met een proeftijd van 2 jaren. De advocaat-generaal heeft voorts gevorderd dat het hof de vordering van de benadeelde partij zal toewijzen alsmede een schadevergoedingsmaatregel zal opleggen.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat:
hij op of omstreeks 31 december 2008 te [plaats], (althans) in de gemeente [gemeente], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk brand heeft gesticht in/op/aan een (fiets)tunnel (gelegen tussen de [straat 1] en/of de [straat 2], onder de [straat 3]), immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) toen aldaar opzettelijk (een hoeveelheid) benzine, althans (een) brandbare stof(fen), over (een) (auto)band(en) (heen) gegoten/gegooid en/of (vervolgens) met (een) aansteker(s) die (auto)-band(en) in brand gestoken en/of doen ontvlammen, in elk geval opzettelijk (open) vuur in aanraking gebracht met die (auto)band(en), ten gevolge waarvan die (auto)band(en) geheel of gedeeltelijk is/zijn verbrand, in elk geval brand is ontstaan, terwijl daarvan gemeen gevaar voor voornoemde (fiets)tunnel, in elk geval gemeen gevaar voor goederen, te duchten was;
subsidiair zo het vorenstaande niet mocht leiden tot schuldigverklaring van en strafoplegging aan verdachte
hij op of omstreeks 31 december 2008 te [plaats], (althans) in de gemeente [gemeente], met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, de [straat 1] en/of de [straat 2], in elk geval op of aan een (of meerdere) openbare weg(en), openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een (fiets)tunnel en/of de zich in die (fiets)tunnel bevindende TL armaturen en/of de zich in de (directe) nabijheid van die (fiets)tunnel bevindend hekwerk, welk geweld bestond uit het opzettelijk (een hoeveelheid) benzine, althans (een) brandbare stof(fen) te gieten/besprenkelen/gooien op/over (een) (auto)band(en) en/of (vervolgens) die benzine, althans die brandbare stof, met (een) aansteker(s) in brand te steken en/of doen ontvlammen, ten gevolge waarvan die (fiets)tunnel (pleisterwerk en/of asfalt) en/of die TL armaturen en/of dat hekwerk geheel of gedeeltelijk is/zijn verbrand;
meer subsidiair zo het vorenstaande niet mocht leiden tot schuldigverklaring van en straf-oplegging aan verdachte
hij op of omstreeks 31 december 2008 te [plaats], (althans) in de gemeente [gemeente], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en wederrechtelijk een (fiets)tunnel en/of de zich in die (fiets)tunnel bevindende TL armaturen en/of pleisterwerk en/of asfalt en/of de zich in de (directe) nabijheid van die (fiets)tunnel bevindend hekwerk, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 31 december 2008 te [plaats], in de gemeente [gemeente], tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk brand heeft gesticht in/aan een fietstunnel (gelegen tussen de [straat 1] en de [straat 2], onder de [straat 3]), immers hebben verdachte en zijn mededaders toen aldaar opzettelijk een hoeveelheid benzine over autobanden heen gegoten en vervolgens met een aansteker die autobanden in brand gestoken, ten gevolge waarvan die autobanden geheel of gedeeltelijk zijn verbrand, terwijl daarvan gemeen gevaar voor voor-noemde fietstunnel te duchten was.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld primair meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
medeplegen van opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft op 31 december 2008 samen met anderen opzettelijk brand gesticht in/aan een fietstunnel te [plaats]. Ten gevolge van de brand is grote schade ontstaan aan deze fietstunnel. Aldus hebben verdachte en zijn mededaders de eigenaar van de tunnel, de [benadeelde], aanzienlijk financieel nadeel berokkend. Bovendien hebben zij met hun handelen geriskeerd dat de rook die door de brandende autobanden gegenereerd werd het verkeer zou hinderen dat over de [straat 3] boven de fietstunnel reed.
Het hof houdt bij de strafoplegging rekening met een verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 19 februari 2010, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld ter zake van een misdrijf.
De ernst van het feit rechtvaardigt de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Gelet echter op het feit dat verdachte niet eerder is veroordeeld ter zake van een misdrijf, zal het hof volstaan met een voorwaardelijke gevangenisstraf en een werkstraf van na te melden duur. De voorwaardelijke straf dient tevens als stok achter de deur, teneinde te voorkomen dat verdachte zich nogmaals schuldig maakt aan een (soortgelijk) strafbaar feit.
Benadeelde partij
Uit het onderzoek ter terechtzitting van het hof is gebleken dat de benadeelde partij, de [benadeelde], zich in het geding in eerste aanleg heeft gevoegd en dat haar vordering in eerste aanleg geheel is toegewezen. Derhalve duurt de voeging ter zake van haar gehele vordering tot schadevergoeding in het geding in hoger beroep voort.
Vast staat dat de benadeelde partij als direct gevolg van het bewezen verklaarde feit schade heeft geleden, welke schade aan verdachte (en zijn mededaders) kan worden toegerekend. De benadeelde partij heeft een bedrag van € 20.298,96 aan materi?le schadevergoeding gevorderd. Ter onderbouwing van dit bedrag heeft zij een viertal nota's overgelegd. Voorts is de vordering zowel ter zitting in eerste aanleg als ter zitting in hoger beroep van een mondelinge toelichting voorzien.
Van de zijde van de verdediging is in de eerste plaats aangevoerd dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in haar vordering. Volgens de raads-man is geen sprake van een geldige volmacht, omdat op de ter zitting van het hof overgelegde volmacht d.d. 4 mei 2010 wordt gerefereerd aan de zitting op 10 mei 2010 bij de rechtbank. Het hof verwerpt dit verweer, nu hier sprake is van een kennelijke verschrijving en verdachte hierdoor niet in zijn verdedigingsbelang is geschaad. Het door de advocaat-generaal gedane voorwaardelijke aanhoudingsverzoek in verband met deze kwestie wordt dan ook bij gebrek aan noodzaak afgewezen.
In de tweede plaats heeft de raadsman aangevoerd dat er een "nieuw voor oud" korting zou moeten worden toegepast op de nota van het bedrijf [bedrijf] Dit omdat de fietstunnel er na de uitgevoerde reparaties beter uitziet dan voor de brand het geval was. Het hof zal de raadsman op dit punt volgen en zal naar redelijkheid en billijkheid een korting van 50% toepassen op de nota van [bedrijf] Ten aanzien van de overige nota's en bedragen is door de verdediging geen verweer gevoerd. Het hof zal deze bedragen geheel toewijzen. In totaal wordt de vordering derhalve toegewezen tot een bedrag van € 1.016,58 + €
3.573,57 + 2.011,81 + (0,5 x 13.328,-) € 6.664,- + € 94,- + € 275,- = € 13.634,96, één en ander in dier voege, dat indien dit bedrag door ??n of meer van de mededaders geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, de verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd. De vordering wordt voor het overige afgewezen.
Gelet op het vorenstaande, dient verdachte, als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij, te worden veroordeeld in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Schadevergoedingsmaatregel
Aangezien verdachte jegens voornoemd slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het strafbare feit is toegebracht en het belang van het slachtoffer ermee is gediend, zal het hof het toegewezen bedrag tevens toewijzen in de vorm van een schadevergoedingsmaatregel, waarbij wordt bepaald dat indien dit bedrag door één of meer van de mededaders geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, de verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36f, 47 en 157 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte primair ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart dit feit en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld primair meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot gevangenisstraf voor de duur van één maand;
beveelt, dat de gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond, dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd van twee jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
veroordeelt verdachte tevens tot een taakstraf, bestaande uit een werkstraf, voor de duur van honderdtwintig uren, met bevel voor het geval dat de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis voor de duur van zestig dagen zal worden toegepast;
wijst toe de vordering van de benadeelde partij, de [benadeelde], gevestigd te [vestigingsplaats], tot een bedrag van dertienduizend zeshonderdvierendertig euro en zesennegentig cent;
bepaalt dat indien één of meer van de mededaders van veroordeelde dit bedrag of een gedeelte daarvan heeft betaald, de veroordeelde in zoverre is of zal zijn bevrijd;
wijst af het door de benadeelde partij meer of anders gevorderde;
veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt - tot aan deze uitspraak begroot op nihil - en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan verdachte tevens de verplichting op tot betaling aan de Staat van dertien-duizend zeshonderdvierendertig euro en zesennegentig cent ten behoeve van het slachtoffer, de [benadeelde], gevestigd te [vestigingsplaats], met dien verstande, dat indien één of meer van de mededaders van veroordeelde dit bedrag of een gedeelte daarvan heeft betaald, de veroordeelde in zoverre is of zal zijn bevrijd;
beveelt dat vervangende hechtenis voor de duur van honderddrie dagen zal worden toegepast, indien noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt;
bepaalt dat indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van bovenvermeld bedrag, de verplichting om te voldoen aan de vordering van de benadeelde partij komt te vervallen, alsmede dat, indien veroordeelde aan de vordering van de benadeelde partij heeft voldaan, de verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. J. Hielkema, voorzitter, mr. P. Koolschijn en mr. H.J. Deuring, in tegenwoordigheid van mr. E. Hoekstra als griffier, zijnde mr. P. Koolschijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.