ECLI:NL:GHLEE:2010:BM4606

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
18 mei 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-000252-09
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor overtreding van de Wet milieubeheer met betrekking tot illegale afvalverwerking

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 18 mei 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de economische politierechter in de rechtbank Leeuwarden. De verdachte, geboren in 1950 en woonachtig in [woonplaats], werd beschuldigd van het illegaal ontdoen van afvalstoffen, waaronder asbest, door deze buiten een inrichting te storten en te verbranden. De economische politierechter had de verdachte eerder veroordeeld tot een geldboete, maar de verdachte ging in hoger beroep.

Tijdens de zitting in hoger beroep heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof de verdachte zou veroordelen tot een hogere geldboete van € 315,00, subsidiair 6 dagen hechtenis, met een voorwaardelijke straf en een proeftijd van drie jaren. Het hof heeft de tenlastelegging gewijzigd en het vonnis van de eerste aanleg vernietigd. Het hof achtte de verdachte strafbaar en oordeelde dat er geen strafuitsluitingsgronden aanwezig waren.

Bij de strafmotivering heeft het hof rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan een overtreding van artikel 10.2 van de Wet milieubeheer, waarbij het milieuvervuilend aspect van het delict aanzienlijk was, gezien de aanwezigheid van asbest in de afvalstoffen. De verdachte had eerder strafbare feiten gepleegd, wat ook in de overwegingen is meegenomen.

Uiteindelijk heeft het hof de geldboete gematigd tot € 250,00, met de mogelijkheid tot betaling in termijnen. De vervangende hechtenis van vijf dagen werd opgelegd indien de geldboete niet tijdig werd voldaan. Het hof heeft de verdachte vrijgesproken van andere ten laste gelegde feiten die niet bewezen zijn verklaard.

Uitspraak

Parketnummer: 24-000252-09
Parketnummer eerste aanleg: 17-660047-08
Arrest van 18 mei 2010 van het gerechtshof te Leeuwarden, economische kamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de economische politierechter in de rechtbank Leeuwarden van 15 augustus 2008 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1950] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsman mr. Snorn, advocaat te Heerenveen.
Het vonnis waarvan beroep
De economische politierechter in de rechtbank Leeuwarden heeft de verdachte bij het vonnis wegens een misdrijf veroordeeld tot een straf, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het aan verdachte ten laste gelegde zoals gewijzigd in hoger beroep bewezen zal verklaren en verdachte ter zake zal veroordelen tot een geldboete van € 315,00, subsidiair 6 dagen hechtenis, voorwaardelijk, met een proeftijd voor de duur van drie jaren.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Het hof heeft ter terechtzitting toegelaten dat de tenlastelegging wordt gewijzigd overeenkomstig de vordering van de advocaat-generaal. Als gevolg van deze wijziging is aan verdachte ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 1 juli 2007 tot en met 6 november 2007, te [plaats], in de gemeente [gemeente], al dan niet opzettelijk, zich van afvalstoffen te weten hout en/of ijzer en/of (een) asbestpla(a)t(en) heeft ontdaan door deze - al dan niet in verpakking - buiten een inrichting te storten, anderszins op of in de bodem te brengen of te verbranden.
Bewezenverklaring
Het hof acht bewezen dat:
hij in de periode van 1 juli 2007 tot en met 6 november 2007 te [plaats], in de gemeente [gemeente], opzettelijk zich van afvalstoffen te weten hout en ijzer en asbestplaten heeft ontdaan door deze buiten een inrichting te storten en te verbranden.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 10.2, eerste lid, van de Wet milieubeheer, opzettelijk begaan.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan overtreding van de Wet milieubeheer door zich op illegale wijze - onder andere door verbranding - van verschillende afvalstoffen te ontdoen. Het milieuvervuilend aspect van het delict is groot omdat er tussen deze verschillende afvalstoffen ook asbestplaten zaten. Het is bekend dat asbest een uiterst gevaarlijke stof is dat kanker kan veroorzaken. Er dient dan ook zorgvuldig met dit materiaal te worden omgegaan.
Het hof heeft kennis genomen van een verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 9 februari 2010, waaruit blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld voor strafbare feiten.
Voorts heeft het hof gelet op de persoonlijke omstandigheden van verdachte, zoals die door hem ter terechtzitting van het hof naar voren zijn gebracht.
Gelet op het vorenstaande, in onderling verband en samenhang bezien, is het hof van oordeel dat de door de economische politierechter opgelegde geldboete een passende sanctie is. Het hof ziet echter, gelet op de financiële draagkracht van verdachte, reden deze geldboete iets te matigen. Het hof zal tevens bepalen dat verdachte de geldboete in termijnen kan voldoen. De door de advocaat-generaal gevorderde geheel voorwaardelijke geldboete doet naar het oordeel van het hof geen recht aan de hiervoor genoemde van belang geoordeelde omstandigheden.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 23, 24, 24a en 24c van het Wetboek van Strafrecht, artikel 10.2 van de Wet milieubeheer en de artikelen 1a, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart dit feit en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot een geldboete van tweehonderdvijftig euro;
beveelt dat vervangende hechtenis voor de duur van vijf dagen zal worden toegepast, indien noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt;
bepaalt dat de geldboete mag worden voldaan in vijf opeenvolgende maandelijkse termijnen elk groot vijftig euro.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. S. Zwerwer, voorzitter, mr. K. Lahuis en mr. J.A. Wiarda, in tegenwoordigheid van H. Pool als griffier, zijnde mr. Lahuis en mr. Wiarda beiden voornoemd buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.