ECLI:NL:GHLEE:2010:BM4064

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
11 mei 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-003034-09
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in hoger beroep na voetbalrellen SC Cambuur

In deze zaak, die betrekking heeft op de voetbalrellen van SC Cambuur in juni 2009, heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 11 mei 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep. De verdachte was eerder vrijgesproken door de politierechter in de rechtbank Leeuwarden. Het hof heeft de zaak opnieuw beoordeeld en geconcludeerd dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen voor de ten laste gelegde openlijke geweldshandelingen. De verdachte had verklaard aanwezig te zijn geweest bij de rellen, maar ontkende actief deel te hebben genomen aan het geweld. Tijdens zijn verhoor bij de politie gaf hij aan dat hij mogelijk aan een hek of container had getrokken, maar het hof oordeelde dat deze verklaring te vaag was om als bewijs te dienen.

Het hof heeft ook de rol van de verdachte in de context van de rellen beoordeeld. Hoewel hij foto's had genomen van de ongeregeldheden en 'held' had geroepen naar een politiefunctionaris, oordeelde het hof dat deze handelingen niet als een significante bijdrage aan het geweld konden worden gekwalificeerd. De advocaat-generaal had gevorderd tot een voorwaardelijke gevangenisstraf en een taakstraf, maar het hof heeft deze vorderingen afgewezen.

De benadeelde partij [benadeelde 1] had een schadevergoeding gevorderd, maar het hof verklaarde deze partij niet-ontvankelijk in de vordering, gezien de vrijspraak van de verdachte. Het hof vernietigde het eerdere vonnis en sprak de verdachte vrij van alle ten laste gelegde feiten. De kosten van het geding werden toegewezen aan de benadeelde partij [benadeelde 1], die als in het ongelijk gestelde partij werd beschouwd.

Uitspraak

parketnummer: 24-003034-09
parketnummer eerste aanleg: 17-755167-09
Arrest van 11 mei 2010 van het gerechtshof Leeuwarden, meervoudige strafkamer,
op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden van 11 november 2009 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1988] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsman, mr. J. Boksem, advocaat te Leeuwarden.
Het vonnis waartegen het beroep is gericht
De politierechter in de rechtbank Leeuwarden heeft de verdachte bij het hierboven genoemde vonnis vrijgesproken ter zake van het aan hem ten laste gelegde en heeft beslist op de vorderingen van de benadeelde partijen.
Gebruik van het rechtsmiddel
De officier van justitie is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen en heeft dit hoger beroep aan de verdachte doen betekenen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof de verdachte zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van één maand voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren en met als bijzondere voorwaarde een stadionverbod gedurende de proeftijd, alsmede tot een taakstraf, in de vorm van een werkstraf, voor de duur van 80 uren, subsidiair 40 dagen vervangende hechtenis.
Voorts heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1] gedeeltelijk zal toewijzen tot € 500,- en daarbij de schadevergoedingsmaatregel zal opleggen en de verdachte hoofdelijk zal veroordelen tot vergoeding van bedoelde schade, alsmede dat het hof de benadeelde partij [benadeelde 1] voor het overige niet-ontvankelijk zal verklaren in de vordering.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging in eerste aanleg - ten laste gelegd, dat:
verdachte op of omstreeks 3 juni 2009, te Leeuwarden, in de gemeente Leeuwarden, met een ander of anderen, op een voor het publiek toegankelijke plaats of in een voor het publiek toegankelijke ruimte, te weten stadion van SC Cambuur, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen personen en/of (een) goed(eren), welk geweld bestond uit
- het rukken en/of trekken aan en/of schoppen/trappen tegen (een) (stalen) (drang)hek(ken) (waarachter personen, te weten stewards, stonden) en/of
- het trekken aan (een) container(s) en/of het duwen en/of drukken van (een) container(s), al dan niet tegen en/of in de richting van aldaar aanwezige personen, te weten stewards, en/of
- het gooien van (een) stalen dranghek(ken), al dan niet tegen en/of naar en/of in de richting van aldaar aanwezige personen, te weten stewards en/of politiefunctionarissen.
Vrijspraak
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan de verdachte is ten laste gelegd, zodat hij daarvan moet worden vrijgesproken. Het hof grondt deze beslissing op het volgende.
De verdachte heeft ontkend zich schuldig te hebben gemaakt aan het ten laste gelegde. Meer in het bijzonder heeft de verdachte verklaard weliswaar aanwezig te zijn geweest in het stadion van SC Cambuur, in de buurt van de corridor van de Noord-tribune waar zich het ten laste gelegde openlijke geweld heeft afgespeeld, maar daaraan niet te hebben deelgenomen. De verdachte heeft voorts verklaard uitsluitend foto's van bedoelde ongeregeldheden te hebben genomen en in een later stadium, te weten op een moment waarop het openlijk geweld al min of meer was beëindigd, op cynisch bedoelde wijze "held" te hebben geroepen tegen een politiefunctionaris.
Uit het strafdossier is niet gebleken dat de verdachte zelf handelingen heeft verricht zoals ten laste gelegd. Waar de verdachte tijdens zijn verhoor bij de politie heeft verklaard dat het wel zo kan zijn dat hij aan een hek of container heeft staan trekken of duwen en dat het best zo zal zijn geweest dat hij daar heeft geroepen, geschreeuwd of gezongen, acht het hof de inhoud van die verklaring te vaag en/of te onbestemd om tot bewijs te kunnen dienen.
Waar de verdachte heeft verklaard wel te hebben gezien dat de ten laste gelegde openlijke geweldshandelingen zich onder zijn ogen hebben afgespeeld, rijst de vraag of de verdachte - door in de buurt van bedoeld openlijk geweld te blijven en daarvan foto's te nemen en nadien "held" te roepen naar een politiefunctionaris - een wezenlijke of significante bijdrage heeft geleverd aan bedoeld openlijk geweld.
Het hof beantwoordt deze vraag ontkennend. Uit het strafdossier blijkt niet van redengevende feiten of omstandigheden die een dergelijke kwalificatie van de handelingen van de verdachte kunnen dragen. Meer in het bijzonder is - anders dan de advocaat-generaal heeft gesteld - niet gebleken dat genoemde gedragingen van de verdachte anderen hebben aangezet tot het plegen van openlijk geweld.
Vorderingen van de benadeelde partijen
[benadeelde 2] -
Uit het onderzoek ter terechtzitting van het hof is gebleken dat de benadeelde partij [benadeelde 2] zich in het geding in eerste aanleg heeft gevoegd, dat [benadeelde 2] in de vordering niet-ontvankelijk is verklaard en dat [benadeelde 2] zich in het geding in hoger beroep niet opnieuw heeft gevoegd. Derhalve duurt de voeging ter zake van de in eerste aanleg gedane vordering tot schadevergoeding in het geding in hoger beroep niet voort.
[benadeelde 1] -
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de benadeelde partij [benadeelde 1] zich in het geding in eerste aanleg heeft gevoegd, dat de vordering van [benadeelde 1] in eerste aanleg deels is toegewezen en voor het overige niet-ontvankelijk is verklaard en dat [benadeelde 1] zich binnen de grenzen van de eerste vordering in het geding in hoger beroep opnieuw heeft gevoegd. Derhalve duurt de voeging ter zake van de in eerste aanleg gedane vordering tot schadevergoeding in het geding in hoger beroep voort.
Deze benadeelde partij dient in verband met de vrijspraak van de verdachte niet-ontvankelijk te worden verklaard in de vordering.
Gelet op het vorenstaande dient de benadeelde partij [benadeelde 1], als de in het ongelijk gestelde partij, te worden veroordeeld in de kosten van het geding door de verdachte gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waartegen het beroep is gericht, en opnieuw recht doende:
verklaart het aan de verdachte ten laste gelegde niet bewezen en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart de benadeelde partij [benadeelde 1] niet-ontvankelijk in de vordering;
veroordeelt de benadeelde partij [benadeelde 1] in de kosten van het geding door de verdachte gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. H.J. Deuring, voorzitter, mr. J. Hielkema en mr. J.A. Wiarda, in tegenwoordigheid van H. Kingma als griffier. M. Wiarda is buiten staat dit arrest te ondertekenen.