ECLI:NL:GHLEE:2010:BM3381

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
29 april 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-000197-09
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in mishandelingszaak na parkeerincident

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 29 april 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Groningen. De verdachte was eerder veroordeeld voor mishandeling, maar heeft in hoger beroep zijn onschuld betoogd. De zaak betreft een incident dat plaatsvond op 7 juni 2008, waarbij de verdachte met zijn auto de knie van de aangever zou hebben geraakt tijdens een parkeerconflict. Zowel de aangever als zijn moeder hebben verklaard dat de verdachte hen heeft geraakt, maar de verdachte ontkent dit ten stelligste.

Tijdens de zitting in hoger beroep heeft het hof de verklaringen van de aangever en zijn moeder, evenals die van de verdachte, zorgvuldig gewogen. Het hof kwam tot de conclusie dat de verklaringen van beide partijen evenzeer geloofwaardig zijn. Gezien de omstandigheden van het geval, waarin de emoties hoog opliepen, heeft het hof niet de overtuiging gekregen dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan.

Daarom heeft het hof het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de hem ten laste gelegde mishandeling. De advocaat-generaal had gevorderd tot een geldboete, maar het hof oordeelde dat er onvoldoende bewijs was om tot een veroordeling te komen. De uitspraak benadrukt het belang van overtuigend bewijs in strafzaken en de rol van de rechter in het beoordelen van de geloofwaardigheid van getuigenverklaringen.

Uitspraak

Parketnummer: 24-000197-09 P
Parketnummer eerste aanleg: 18-653626-08
Arrest van 29 april 2010 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Groningen van 23 januari 2009 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1944] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsman mr. J.C.P. van Kollenburg, advocaat te Etten-Leur.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Groningen heeft de verdachte bij het vonnis wegens een misdrijf veroordeeld tot een straf, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte zal veroordelen tot een geldboete van 250 euro subsidiair 5 dagen hechtenis
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat:
hij op of omstreeks 7 juni 2008, in de gemeente [plaats], opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer]), met zijn, verdachtes auto tegen het knie aan heeft gereden, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.
Vrijspraak
Het ten laste gelegde is een uitvloeisel van een parkeerincident waarbij verdachte en de moeder van aangever kennelijk op ??n en dezelfde parkeerplaats wilden parkeren.
Aangever heeft bij de politie verklaard dat hij door de auto van verdachte is geraakt. Daardoor zou hij knieletsel hebben opgelopen. Deze verklaring wordt bevestigd door de moeder van aangever.
Verdachte heeft zowel bij de politie, de politierechter als ter zitting van het hof verklaard dat hij onschuldig is, omdat hij niet met zijn auto tegen aangever aan is gereden.
Het door aangever gestelde letsel wordt niet onderbouwd door een verklaring van een arts of verbalisant.
Gelet op de omstandigheden van het geval, waarbij aannemelijk is dat de emoties van zowel verdachte als aangever en zijn moeder hoog zijn opgelopen, acht het hof hetgeen de verdachte heeft verklaard evenzeer geloofwaardig als de verklaring van aangever en zijn moeder.
Derhalve heeft het hof niet de overtuiging bekomen dat verdachte hetgeen aan hem ten laste is gelegd heeft begaan, zodat hij daarvan moet worden vrijgesproken.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte ten laste gelegde niet bewezen en spreekt hem daarvan vrij.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. W.P.M. ter Berg, voorzitter, mr. H. Heins en mr. G.N. Roes, in tegenwoordigheid van mr. M. Nijhuis als griffier.
-