ECLI:NL:GHLEE:2010:BM3289

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
29 april 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-001722-08
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachte na gewelddadig treffen en bedreigingen

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 29 april 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Leeuwarden. De verdachte, geboren in 1959, was betrokken bij een gewelddadig treffen dat plaatsvond op 21 februari 2008, waarbij hij samen met zijn broers de vermeende daders van een overval op een van zijn broers heeft bedreigd en aangevallen. De rechtbank had de verdachte eerder veroordeeld voor zijn rol in deze gebeurtenissen, maar de verdachte ging in hoger beroep. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank gedeeltelijk vernietigd en opnieuw recht gedaan. Het hof oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan poging tot zware mishandeling en bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht. De verdachte werd veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van tien maanden en de vordering van de benadeelde partij werd toegewezen tot een bedrag van € 2.000,00. Het hof overwoog dat de verdachte niet eerder was veroordeeld voor geweldsdelicten en dat de omstandigheden van de zaak, waaronder de ernst van de feiten en de impact op het slachtoffer, zwaar wogen in de strafoplegging. De uitspraak benadrukt het belang van normhandhaving en de gevolgen van het handelen van de verdachte voor de slachtoffers.

Uitspraak

Parketnummer: 24-001722-08
Parketnummer eerste aanleg: 17-880071-08
Arrest van 29 april 2010 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Leeuwarden van 19 juni 2008 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1959] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. B. Klunder, advocaat te Leeuwarden.
Het vonnis waarvan beroep
De rechtbank Leeuwarden heeft de verdachte bij het vonnis wegens misdrijven veroordeeld tot een straf en een maatregel en heeft voorts op de vordering van de benadeelde partij beslist, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De officier van justitie en de verdachte zijn op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
De officier van justitie heeft bij akte d.d. 22 december 2009 het door hem ingestelde hoger beroep ingetrokken.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Ontvankelijkheid van het hoger beroep
Voor zover het hoger beroep is gericht tegen de vrijspraak ter zake van het onder 2 primair, subsidiair en meer subsidiair, 3 primair, subsidiair en meer subsidiair en 4 ten laste gelegde, kan verdachte daarin niet worden ontvangen.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte wegens het hem onder 1 subsidiair en onder 5 ten laste gelegde zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van tien maanden, dat het hof de vordering van de benadeelde partij [benadeelde] zal toewijzen tot een bedrag van tweeduizend euro, en dat het hof aan verdachte een schadevergoedingsmaatregel voor dat bedrag zal opleggen.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis - voor zover vatbaar voor hoger beroep - vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is, voor zover in hoger beroep van belang, ten laste gelegd, dat:
1
hij op of omstreeks 21 februari 2008 te [plaats], in de gemeente [gemeente], ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en met voorbedachten rade, in elk geval opzettelijk, [benadeelde] van het leven te beroven, met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, in elk geval met dat opzet, tezamen en in vereniging met die mededader(s), althans alleen,
- met (een) knuppel(s), en/of (een) ijzeren staaf/staven, althans (een) hard(e) langwerpig(e) slagwapen(s)/ voorwerp(en), heeft geslagen in de richting van het hoofd van die [benadeelde] en/of
- met (een) vuurwapen(s) meermalen, althans eenmaal, (een) kogel(s) heeft afgevuurd in de richting van die [benadeelde],
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair zo het vorenstaande niet mocht leiden tot schuldigverklaring van en strafoplegging aan verdachte
hij op of omstreeks 21 februari 2008 te [plaats], in de gemeente [gemeente], ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen aan een persoon genaamd [benadeelde], opzettelijk en met voorbedachten rade, in elk geval opzettelijk, zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, door opzettelijk en na kalm beraad en rustig overleg, in elk geval opzettelijk, tezamen en in vereniging met die mededader(s), althans alleen, meermalen, althans eenmaal,
- met (een) knuppel(s), althans (een) hard(e) langwerpig(e) slagwapen(s)/ voorwerp(en), te slaan in de richting van het hoofd en/of ander(e) de(e)l(en) van het lichaam van die [benadeelde] en/of
- (vanaf korte afstand) met (een) (vuur)wapen(s), (een) kogel(s) en/of (een) gas- en/of knalpatro(o)n(en), af te vuren in de richting van die [benadeelde],
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
meer subsidiair zo het vorenstaande niet mocht leiden tot schuldigverklaring van en strafoplegging aan verdachte
hij op of omstreeks 21 februari 2008 te [plaats], in de gemeente [gemeente], met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, de Zuiderstationsstraat, in elk geval op of aan een openbare weg, openblijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [benadeelde], welk geweld bestond in het opzettelijk,
- meermalen, althans eenmaal met (een) knuppel(s), en/of (een) ijzeren staaf/staven, althans (een) hard(e) langwerpig(e) slagwapen(s)/ voorwerp(en), slaan in de richting van het hoofd en/of het lichaam van die [benadeelde] en/of
- (vervolgens) meermalen, althans eenmaal, met (een) (vuur)wapen(s), afvuren van (een) kogel(s) en/of gas- en/of knalpatronen, in de richting van die [benadeelde];
5.
hij in of omstreeks de periode van 20 februari 2008 tot en met 21 februari 2008 te [plaats], in de gemeente [gemeente], tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, [benadeelde] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte en/of (een van) verdachtes mededader(s) opzettelijk voornoemde [benadeelde] (telefonisch) dreigend de woorden toegevoegd : "ik kom met mijn broers naar je toe" en/of "we komen naar je toe en maken je af" en/of "we maken je af", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
Vrijspraak
Het hof acht - evenals de advocaat-generaal en de raadsvrouw van de verdachte - niet bewezen hetgeen onder 1 primair aan de verdachte is ten laste gelegd, zodat hij daarvan moet worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring
Het hof acht bewezen dat:
1 subsidiair:
hij op 21 februari 2008 te [plaats], in de gemeente [gemeente], ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [benadeelde] opzettelijk en met voorbedachten rade zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, opzettelijk en na kalm beraad en rustig overleg, meermalen, met een hard langwerpig voorwerp, heeft geslagen in de richting van het lichaam van die [benadeelde], terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
5.
hij in de periode van 20 februari 2008 tot en met 21 februari 2008 te [plaats], in de gemeente [gemeente], tezamen en in vereniging met een ander, meermalen, [benadeelde] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers hebben verdachte en verdachtes mededader opzettelijk voornoemde [benadeelde] telefonisch dreigend de woorden toegevoegd : "we komen naar je toe en maken je af" en "we maken je af".
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1 subsidiair en onder 5 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert respectievelijk op de misdrijven:
feit 1 subsidiair:
poging tot zware mishandeling, gepleegd met voorbedachten raad;
feit 5:
medeplegen van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft, nadat een van zijn broers stelde in zijn woning met geweld te zijn beroofd, zich na een kort familieberaad samen met anderen begeven naar de plaats waar de vermoedelijke daders van die beroving zouden verblijven. Voordat zij op die plaats, café [naam] te [plaats], aankwamen hebben zij de vermoedelijke daders telefonisch bedreigd. Uiteindelijk is het op de parkeerplaats van genoemd café tot een gewelddadig treffen gekomen tussen beide groepen. Bij die gelegenheid heeft verdachte het onder 1 subsidiair bewezenverklaarde feit gepleegd.
Verdachte heeft door aldus te handelen niet alleen het recht in eigen hand genomen, maar ook heeft hij inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer en gevoelens van angst, onrust en onveiligheid bij het slachtoffer en anderen teweeg gebracht.
Het hof heeft bij het bepalen van de straf tevens rekening gehouden met het de verdachte betreffende uittreksel uit de Justiti?le Documentatie van 23 februari 2010, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld ter zake van geweldsdelicten.
Het hof heeft tevens in aanmerking genomen de persoonlijke omstandigheden van verdachte zoals deze door hem en zijn raadsvrouw ter terechtzitting van het hof naar voren zijn gebracht, en zoals die blijken uit het rapport van de Reclassering Nederland van 23 april 2008, alsmede hetgeen overigens uit het strafdossier is gebleken.
Het hof is op grond van het bovenstaande en uit een oogpunt van normhandhaving en ter vergelding van de door de verdachte begane strafbare feiten van oordeel dat oplegging van een onvoorwaardelijke vrijheidsbenemende straf van hierna te noemen duur noodzakelijk en geboden is.
Benadeelde partij [benadeelde]
Uit het onderzoek ter terechtzitting van het hof is gebleken, dat de benadeelde partij [benadeelde] zich in het geding in eerste aanleg heeft gevoegd en dat de vordering in eerste aanleg geheel is toegewezen. Derhalve duurt de voeging ter zake van de gehele vordering tot schadevergoeding in het geding in hoger beroep voort.
Vast is komen te staan dat de benadeelde partij als direct gevolg van het onder 1 subsidiair bewezen verklaarde feit schade heeft geleden. Verdachte heeft deze vordering niet weersproken. De advocaat-generaal heeft geconcludeerd dat de vordering toegewezen kan worden.
Het hof is van oordeel dat voldoende is komen vast te staan dát immateriële schade is geleden en dat deze tenminste
€ 2.000,00 bedraagt. Het hof zal derhalve de gehele vordering toewijzen.
Gelet op het vorenstaande dient verdachte, als de in het ongelijk gestelde partij, te worden veroordeeld in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Aangezien verdachte jegens voornoemd slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het strafbare feit is toegebracht en het belang van het slachtoffer ermee is gediend, zal het hof voormeld bedrag tevens toewijzen in de vorm van een schadevergoedingsmaatregel.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 36f, 45, 47, 57, 285, 302 en 303 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
verklaart verdachte niet-ontvankelijk in zijn hoger beroep, voor zover dit is gericht tegen de vrijspraak van het onder 2 primair, subsidiair en meer subsidiair, 3 primair, subsidiair en meer subsidiair en 4 ten laste gelegde;
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, voor zover vatbaar voor hoger beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1 primair is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij;
verklaart het verdachte onder 1 subsidiair en onder 5 ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart deze feiten en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1 subsidiair en onder 5 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot gevangenisstraf voor de duur van tien maanden;
beveelt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering wordt gebracht;
wijst toe de vordering van de benadeelde partij, [benadeelde], wonende te [woonplaats], tot een bedrag van tweeduizend euro;
veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt - tot aan deze uitspraak begroot op nihil - en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan verdachte tevens de verplichting op tot betaling aan de Staat van tweeduizend euro ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde], wonende te [woonplaats];
beveelt dat vervangende hechtenis voor de duur van veertig dagen zal worden toegepast, indien noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt;
bepaalt dat indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van bovenvermeld bedrag, de verplichting om te voldoen aan de vordering van de benadeelde partij komt te vervallen, alsmede dat, indien veroordeelde aan de vordering van de benadeelde partij heeft voldaan, de verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. L.T. Wemes, voorzitter, mr. G. Dam en mr. W. Foppen, in tegenwoordigheid van mr. A. Meester als griffier.